“Heb je ook al rekening gehouden met een proof of concept?” Vraagt mijn baas. Ik kijk hem aan terwijl mijn hersens als een razende Roeland rondjes rennen in mijn hoofd. Opzoek naar een invulling aan deze woorden. “Proof of Concept?” Vraag ik wat schaapachtig om wat tijd te rekken en daarna met een gepast antwoord te komen. Dat is dus een test van het groter geheel. Zodat je kunt zien of je idee, een deel van het plan of het product dat je voor ogen hebt te maken, ook echt werkt. Je test als het ware de haalbaarheid van je concept.
Nee, daar had ik niet aan gedacht. In dezelfde vaart als mijn hersens nu werken sjees ik door naar de afdeling IT. Ik leg daar mijn “proof of concept” voor en vraag hem hoe we dit invulling kunnen gaan geven aan ons project. De ITer, die aan mijn project gekoppeld is, is een ware rot in het vak. Die zal dit vast vaker gedaan hebben.
Nou, dat had ie ook. Hij gaf aan wat hij dacht dat we konden gaan doen. Met deze woorden sjees ik weer terug naar mijn eigen plek en ga aan de slag. Ik vraag een testaccount op bij het bedrijf waar we zaken mee gaan doen. Vraag direct een aantal inloggegevens aan en prik een datum voor IT en mij om de boel te gaan testen.
Binnen no-time is alles geregeld en de eerste testdag is met het halen van de eerste bak koffie voor die dag van start gegaan. We sluiten ons op in het kantoor van de baas, die er zelf niet is. De deur kan ook nog dicht. Een dichte deur betekend op de rest van de afdeling: “niet storen of lastigvallen, tenzij het pand in de fik staat!” Het is zo belangrijk om af en toe in alle rust aan iets te kunnen werken. Zeker nu we iets moeten gaan uittesten wat de loop van ons nieuwe product zou kunnen gaan bepalen.
De bedoeling van deze testdag is zien of en hoe bepaalde gegevens van systeem één naar systeem twee getransporteerd kunnen worden en visa versa. Daarnaast is het voor mij heel fijn om te zien hoe het nieuwe systeem werkt als we eenmaal live gaan.
In tegenstelling tot de ITer heb ik geen flauw idee hoe het achter de schermen zou moeten lopen. Daar is hij voor. Ik log mijzelf in en na een uurtje freubelen ben ik blij. Het is vrij intuïtief, overzichtelijk en ik snap wat ik moet doen. Ik klik hier en daar en begin te juichen want het is een prachtig systeem. De ITer tegenover mij schud zijn hoofd. “Klik nog eens?” Vraagt hij. En als ik gehoor geef aan zijn verzoek zie ik wat hij bedoelt. Ik kan mij meermaals inschrijven op het zelfde onderdeel. Dat is nu juist net niet wat we willen.
Ik zie nu in hoe belangrijk het is om goed te testen en wat het nut van een proof of concept is. We moeten aan de bak om te kijken of het hufterproof gemaakt kan worden. Dat betekend communiceren met ITers van ons andere softwaresystemen en mogelijk ook onderhandelen voor een aanpassing. Met deze informatie in mijn achterhoofd plan ik alvast een overleg ik met mijn leidinggevende. Want dit gaat ons geld kosten maar ik wil hier echt heel graag mee verder. Fingers crossed!!
Lekker bezig jij! En ‘hufterproof’ maken… zucht. Dat is helaas nodig ja, voor al die ‘slimmeriken’ die jou beentje willen lichten. Jouw verhaal dot mij denken aan de periode dat twee krantenbedrijven fuseerden (ik werkte bij de ene, dus) en de twee IT-systemen op elkaar aangesloten moesten worden zonder dat dat een dag zonder krant betekende… dat was 24 uur achter elkaar sjezen en pezen. Ik was kapot daarna, maar het is ons (allemaal) gelukt. En ik kijk er nu met trots op terug 🙂
🙏👍
Aum Shanti
Dan komt er toch altijd net even meer bij kijken dan je denkt. Wel heel erg leuk dat je er zo enthousiast mee bezig bent.
En als het hufterproof is, mag je nog eens testen. Nu met een digi-zetje. Door elk gebrek aan inzicht in proces en werkwijze zien die vaak kans de laatste fouten eruit te halen. Dingen waar iemand die vanuit het proces denkt niet bij stil staat.
Ik duim met je mee. En ik hoop dat er te communiceren valt met de IT’ers 😉
Nee, hoor. Grapje. Het komt vast goed.