Uiteraard staan er nog een aantal to-do taken op de huishoudelijke lijst voor dit weekend. Maar het weer gooit roet in het eten. Soms moet je gebruik maken van de mogelijkheden die zich voordoen. Zo ook vandaag. Want het is sowieso de laatste dag en het zou zelfs wel eens de laatste keer van het jaar kunnen zijn. Dus duiken we bij het ontwaken direct de vliering op. Snorren onze schaatsen, ijshockeysticks en de puck op uit de wintersporthoek. Met een broodje en koffie in onze mik rijden we naar de polder waar we, hopelijk, onze eerste schaatsstreken van het jaar kunnen maken.
Onderweg zien we al voldoende mensen schaatsen, glijden en sleeën. Het heeft dan ook flink gevroren afgelopen nacht. Zo erg dat we de auto niet eens open kregen toen we weg wilden rijden. Er zijn er meer die het er nu lekker van nemen. Maar uit voorzorg rijden wij door naar de polder. Want daar is de sloot niet al te diep. Des te meer kans dat het goed dicht gevroren is en mochten we er toch doorheen zakken dan staan we hooguit tot onze knieën in het water. Het is daar leuker en ook niet onbelangrijk, het is er meestal niet druk.
Poownie snapt er niks meer van als we de auto bij stal neerzetten en ik hem vanaf de andere kant van het hek groet. Hij staat mij na te kijken terwijl ik met mijn schaatsen onder mijn arm naar de waterkant loop. Er staan al verschillende mensen op het ijs. Het is zo leuk komt te zien hoe iedereen zich voortbeweegt. De één gracieus en elegant, de ander al stuntelend terwijl hij links en rechts ingehaald wordt door iemand op noren.
Vriendlief heeft binnen no-time zijn schaatsen onder gebonden. Springt overeind en doet alsof hij nooit anders gedaan heeft. Hij schaatst een stuk, draait om zijn as en gaat in zijn achteruit verder. Maakt wat overstappen links- en rechtsom terwijl hij ondertussen op mij aan het wachten is. Zelf schaats ik al mijn hele leven. Toch voel ik mij de eerste paar minuten altijd een soort Bambi. Maar voor het zover is moet ik eerst van mijn kont af en het ijs op.
Nou, daar ga ik dan. Ik wankel en wiebel wat. Herstel mijn evenwicht terwijl ik mij al glijdend en schuivend richting vriendlief begeef. We maken een rondje op de plas waar nog twee gezinnen rondjes schaatsen. Na 5 minuten voel ik mijn scheenbeen al. Maar ik klaag niet. Want morgen is het namelijk weer 9 graden. Dus tijd om er lekker een paar dagen voor uit te trekken heb ik niet. De spierpijn die ik morgen ga voelen neem ik voor lief.
Ik voel mij gaandeweg zekerder worden. Mijn streken worden langer en beheerster. Het lukt mij om over te stappen en achteruit te schaatsen. We kunnen zelfs nog wat “ijshockeyen”. Ooh ik geniet met volle teugen en ben als een kind zo blij. Mijn schenen voel ik niet eens meer. De kramp in mijn kaken des te meer. Ik heb het niet doorgehad maar al die tijd heb ik met een vette glimlach op mijn bakkes op het ijs gestaan. Met vermoeide spieren en heel voldaan trek ik twee uur later mijn schaatsen weer uit. Dit pakken ze ons niet meer af.
