Kleinvogel…

“Hij zit toch wel in zijn kooi he?!” Was zo’n beetje de eerste uitspraak die ik van mijn schoonmoeder kan herinneren toen ze bij ons op bezoek kwam. Dat is alweer heel wat jaar geleden. Ik zal ongetwijfeld groene draak in zijn kooi hebben opgesloten, wat mij uiteraard een verontwaardigde blik heeft opgeleverd. Van Draak wel te verstaan. Want ophokken in zijn eigen huis is niet iets wat wij normaal gesproken doen. Maar voor schoonmoeders maakten we een uitzondering. 

Wanneer ze een tijdje later onverwachts voor de deur staat is het te laat om Draak in zijn kooi te stoppen. Hij zit parmantig op zijn troon en kijkt ons beurtelings aan met een blik die zegt: “Ha te laat!”. Het is moeders die hem als eerste opvalt. Helemaal los. Op zijn kooi. “Hij kan toch niet vliegen he?!” Is het eerste wat ze zegt. “Draak kan wel fladderen maar geen hoogte maken. Hij valt dus alleen je tenen aan. Meer niet.” Zeg ik iets te serieus en dat wordt bijna voor waar aangenomen. Als ik haar er echt van verzekerd heb dat Draak niets doet neemt ze, uit voorzorg, in de verste hoek van het huis plaats op een stoel. 

Moeders heeft dus angst voor vogels. Waar deze angst vandaan komt weet ik niet. Misschien wel veroorzaakt door “The birds” een horrorfilm van bijna 100 jaar geleden. Vooral het gefladder is een eng en naar geluid. Draak is daarentegen ook niet bepaald een klein parkietje maar een heuse amazone papegaai. Hij neemt niet alleen figuurlijk gezien veel plek in beslag… Groene draak is een onderdeel van ons gezin. En op de koffie komen betekend nu eenmaal geconfronteerd worden met elkaar. Hem even in een andere kamer zetten of in de tuin los laten is er niet bij. 

Gelukkig weet Draak menig mens voor zich in te nemen met zijn jolige karakter en clowneske vertoningen. Dan moet je uiteraard niet bang zijn voor clowns… Bij ieder bezoek van schoonmoeders zei hij netjes “Hallo”, “Dankjewel” als ik hem tijdens de koffie ook wat lekkers gaf, en “dag, doei en tot strakjes” als ze weggingen. Na een tijdje was ze wel gewend aan zijn aanwezigheid. Hij hoefde zijn kooi niet meer in en werd zelfs persoonlijk, vanaf een afstandje dat dan weer wel, begroet. Ze leerde dat Draak ook braaf was en zichzelf prima vermaakte met alle speeltjes op en in zijn kooi. 

Sinds het overlijden van haar man is moeders vaker bij ons. Ze blijft ook geregeld eten en heeft in die tijd de complete routine van Draak en mij meegemaakt. Als hij mij helpt met het schrijven van blogjes. Als hij mee gaat zonnen in de achtertuin. Als we samen op de bank een film kijken, zit hij geregeld op mijn arm om mee te kijken. En als wij gaan eten, krijgt Draak ook eten. In zijn kooi wel te verstaan. Inmiddels spaart ze zelfs zijn kleurrijke veren. 

“Oma….. Zeg maar OMA” hoor ik vanuit de woonkamer als ik in de keuken met het eten bezig ben. Als ik om het hoekje kijk zie ik haar met haar neus bijna in de kooi staan, terwijl Draak op zijn stok aandachtig naar haar luistert. Ze herhaald haar vraag een aantal keer maar krijgt (nog) geen antwoord. Ze heeft haar angst in ieder geval overwonnen. De vogel op haar arm gaat haar te ver. Maar wie weet mag ie straks wel bij oma logeren als wij een weekendje weg zijn.

Scherpe randjes…

De weken na het overlijden van Poownie voelen raar en leeg. Na zoveel jaar dagelijks naar stal en de laatste twee jaar zelfs iedere avond, naar opeens helemaal geen bezoekjes meer aan Poownie. Dat voelt niet alleen gek maar dat is ook heel gek. Naast dat ik hem heel erg mis, mis ook mijn complete routine. Mijn zenmomenten terwijl Poownie aan het grazen is en de sociale contacten met de dames op en van stal.

Ik sta er zelf een beetje van te kijken hoe “goed” ik de eerste week doorkom. Daarna lijkt het verlies in alle hevigheid tot mij door te dringen. Het besef dat mijn maatje er echt niet meer is laat niet alleen bij mij, maar ook bij vriendlief, een diep emotioneel spoor na. En ja, hij heeft een prachtig volwaardig en voldragen leven gehad. Zijn tijd zat er echt op. Dat zorgt er voor dat ik er vrede mee heb. Maar dat alles neemt het verdriet en gemis niet weg.

Van mijn werk krijg ik direct de tijd en alle ruimte om tot mijzelf te komen. Zodat ik de kans krijg mijzelf te herpakken. Ik mag thuis en onder de radar werken. Wat betekend dat ik zelf de afleiding in mijn werk mag zoeken zonder de verplichtingen van projecten, overleg, telefoon, klant- en collega contact. Dat voelt goed! Want het rouwen kost bergen met energie. Ik ben halverwege de dag zo moe dat ik mijn ogen niet kan open houden. Mijn hoofd barst uit elkaar van de koppijn, mijn spieren zitten vast en ik heb een concentratievermogen van een pantoffeldiertje. Werken en mijn beste beentje voor zetten is nu wel het laatste waar ik behoefte aan heb. 

Geregeld loop ik met mijn ziel onder mijn arm te bedenken wat ik met mijn zeeën van tijd moet gaan doen. Dus werk ik in de avond de overvolle strijkmand weg. Ruim mijn lades en kasten op. Sorteer mijn kleding, dat van de heren en sta minutenlang doelloos onder de douche.

Ik heb in de tussentijd wel een aantal bezoekjes aan stal gebracht. Het is raar om te midden van de paarden te staan en er toch 1 te missen. De mooiste, de liefste. Mijn aanwezigheid voelt nutteloos en overbodig om zonder een reden daar te zijn. 

Buiten bezig zijn en de wind en regen voelen mis ik zo erg dat ik besluit om ’s avonds na het eten te gaan wandelen. Dus loop ik bijna iedere avond een rondje door de wijk. Soms met vriendlief, soms alleen. Zelfs met vies weer voelt het heerlijk de benen te strekken en de wind over mijn gezicht en door mijn haar te voelen strijken. 

We zijn nu bijna 4 weken verder en de emotionele pieken beginnen af te nemen. Ik voel het motortje in mijn binnenste langzaam weer op gang komen. Mijn concentratie neemt toe en ik heb ook weer zin om aan de slag te gaan. Een goed en fijn teken. Heel bewust een stapje terug doen en het verdriet er te laten zijn heeft voor mij geholpen. De scherpe randen zijn wat afgevlakt en alles komt een beetje in balans. Er is nu steeds meer ruimte voor de mooie en liefdevolle herinneringen aan Poownie en aan alle avonturen die we samen beleefd hebben. 

De volgende dag…

Na een nacht waarin ik geen oog heb dichtgedaan, sleep ik mij dodelijk vermoeid en met verkrampt lichaam mijn bed uit. De appjes van de dames van stal stromen binnen. Mijn ogen zijn opgezet van het huilen en ik voel mij hol en leeg. Daarnaast is het heel stil om mij heen. Alsof de onzichtbare draadjes waarmee ik met Poownie in verbinding stond letterlijk zijn doorgeknipt. 

Met een aantal dames spreek ik af om al vroeg in de ochtend naar stal te gaan zodat we met elkaar afscheid kunnen nemen van mijn topper. We komen tegelijk aan en alleen al hen zien zorgt ervoor dat ik vol schiet. Het doet mij zo goed dat ze de moeite nemen om een laatste groet te brengen aan Poownie en tegelijk mij tot steun willen zijn. Na een uurtje nemen we afscheid van elkaar en blijf ik alleen met Poownie achter. Ik begraaf mijn gezicht nog eenmaal in zijn wollige vacht. Snuif zijn oh zo bekende geur op en huil nog even de longen uit mijn lijf. Daarna neem ik de tijd om zijn manen te kammen en knip een stuk af als blijvende herinnering. 

Niet veel later komen er nog twee dames op stal aan. We besluiten de paddock open te zetten zodat de paarden uit de kudde de mogelijkheid hebben ook een laatste groet aan Poownie te brengen. Al snel komt het eerste paardje naar voren. Met voorzichtige stappen loopt het op mij af. Alsof ik gecondoleerd word met mijn verlies. Daarna loopt ze door naar Poownie. Besnuffeld hem. Duwt haar neus tegen zijn hoofd alsof ze daadwerkelijk een laatste groet komt brengen. Na nog een keer langs mij gelopen te hebben verlaat ze de paddock. 

Mijn ogen vullen zich met tranen als ik daarna zie dat de paarden een voor een naar voren komen. Het ene dier snuift wat lucht op. Begroet Poownie en verlaat daarna de ruimte terwijl het andere dier er alle tijd voor neemt. Ook ik word door geen enkel paard overgeslagen. Stuk voor stuk duwen ze hun neus in mijn handen of schuren ze even tegen mij aan. Mijn verdriet is ook hun verdriet. Ik voel en merk in alles dat niet alleen Poownie maar ook ik onderdeel uitmaak van deze kudde. Het hele proces raakt mij. Het is zo bijzonder om te zien hoe ze op hun eigen manier omgaan met dit verlies. Poownie krijgt op deze manier een waardig afscheid van zijn kudde, waarbij de lucht meermaals gesierd wordt door een regenboog.

Iedereen op stal is zo lief voor mij. Ik voel mij door hen gedragen en het rauwe randje van verdriet wordt hierdoor wat verlicht. Ook de avond ervoor, toen Poownie aangaf dat het niet meer ging waren er twee kanjers die Poownie en mij in alles begeleid hebben. Een ware steun op een moment waarop ik niet alleen kon en wilde zijn. Poownie had op geen betere stal kunnen staan en ik had het niet beter kunnen treffen met deze dames als stalgenoten. 

Begin van de middag is het zover. De “rouwauto” rijd voor en Poownie wordt opgehaald. Zijn ziel was reeds vertrokken. Zijn lichaam maakt nog eenmaal een laatste reis. De wagen rijd weg met aan de lucht een mooie regenboog. 

Poownie…

Het is goed zo. Genoeg. Hij laat het zo duidelijk merken dat ik niet anders kan dan daar in meegaan. En terwijl ik naast zijn grote, ooit zo sterke lichaam op de grond zit met zijn hoofd in mijn armen, blaast mijn trouwe vriend zijn laatste adem uit.

Dankbaar ben ik dat we 28 jaar samen hebben mogen doorbrengen. Waarvan de laatste 5 jaar ook nog eens in bonustijd. Het waren intense maar liefdevolle jaren die ik niet had willen missen. 

Mijn lieve maatje, mijn altijd vrolijke Poownie, mijn Maris. Het was zoals het moest zijn en zoveel meer.
Ik ga je vreselijk missen. 

07-05-1994 ~ 02-01-2024 💫

❤️

Dekentje…

Al snel nadat ik Poownie gekocht had kwam ik er achter dat ik geen Penny Pony meisje was. We hadden nooit matchende setjes bijvoorbeeld. Hij mooie peeskappen, bandages in precies dezelfde kleur als mijn shirt of jas. Nee. Sowieso peeskappen en bandages al niet. Als Poownie er niet over struikelde dan was ik het wel. Wat een ondingen. In ieder geval, voor de sport zoals wij hem beoefenden. En zadeldekjes? Ja die had ik wel alleen gebruikte ik ze niet want ik reed vaak zonder zadel en als het kon ook nog achterstevoren.

Toen kwamen we op een andere stal te staan. Een waarbij het rijden en de daarbij behorende attributen zeker een groot onderdeel van het houden van paarden was. Dus ook wij deden (voor een deel) mee. Mooie dekjes met zijn naam in gouden sierletters geborduurd. Ik reed braaf met sporen en zweep en mijn simpele gympen had ik ingeruild voor sierlijke leren rijlaarzen. Daarnaast namen we privéles en gingen we op “concours”. (lees wedstrijd bij Pennyclub de Bokkensprong.)  

Van al dat trainen raak je behoorlijk bezweet. Dus Poownie moest geschoren worden. Want zie die vacht maar eens droog te krijgen na een inspannende les, hartje winter. En laten we wel wezen, tijdens wedstrijden oogt het ook frisser zo’n glanzend wit paard in plaats van een vergeelde pluizige teddybeer. Wat Poownie van dit alles vond? Die deed alles om het mij naar de zin te maken. De egoïst die ik was… 

Een paard scheren betekend een deken om. Zeker in de winter. Voor een ton kocht ik aan dekens. Stal, winter, uitrij, zweet, onder- en regendekens. Poownie had ze allemaal. 

Toen de onzin van het rijden van wedstrijden gezakt was en het plezier van alsmaar beter presteren omsloeg ik liever plezier met je paard maken, gingen ook mijn ogen langzaam open. Wat een ondingen zijn dekens toch eigenlijk. Ze zijn lomp en zwaar. En vaak veel te warm. Wat heb ik dat arme paard toch allemaal aan gedaan? Vanaf dat moment mocht hij zijn teddyberen vacht behouden. Sporen, zweep en nagenoeg alle dekens gingen de deur uit en ook mijn mooie leren laarzen verkocht ik aan de eerste de beste bieder. 

Poownie mocht weer poownie zijn. We verhuisden in die periode een aantal keer. We gingen naar goed, toen naar beter. Maar nu staan we op de beste plek ooit! Een plek met als doel het paard centraal te houden met vrijheid in eigen keus en kuddegedrag motiverend. Eten, spelen, schuilen, slapen? Vul het zelf maar in Poonwie! Hij mag hier van zijn oude dag genieten. En dat doet hij met verve. Want hij is hard op weg de 30 aan te tikken. 

Nu Poownie op leeftijd is lukt het hem niet zo goed om met het koude en natte winterweer op temperatuur te blijven. Op aanraden van een stagenootje kocht ik twee iets duurdere dekens. Een regendek voor de lente en herfst en een winterdek voor de koude maanden. Poownie vind het zoals altijd weer prima wat ik hem aan of opdoe. Maar stiekem hoop ik toch dat hij net als mij er blij mee is. Zeker als ik het, zoals de afgelopen weken, met bakken uit de hemel zie komen en weet dat hij al die tijd buiten staat. Maar dan nu wel lekker droog en warm onder zijn winterjas. 

Getrouwd stel…

Op mijn gemak wandel ik door de wei opzoek naar de twee paarden die mee mogen naar de paddock. Ze staan op nog geen 3 meter afstand van elkaar de grond af te speuren. Na alle regen is de bodem veranderd in een modderpoel en nu zijn ze opzoek naar die ene lekkere grasspriet. Terwijl de rest van de kudde naar achteren loopt blijven deze twee staan. Ze weten dat ze mee mogen en hebben daar vooralsnog geen problemen mee.

Ik doe bij beide paarden het halster om en wil weglopen. Maar dan gebeurd het. Vanuit mijn ooghoek valt de merrie Poownie aan en geeft een hap naar zijn flank. Poownie laat het er niet bij zitten en haalt flink uit met zijn achterbeen. En dat alles terwijl ik er tussen sta. Gelukkig was alles mis en waren het, mag ik hopen, alleen flinke dreigementen. 

Als ik mij omdraai zijn beide paarden veranderd in zoutpilaren. Ze weten dat dit gedrag niet getolereerd word en zeker niet als ik er tussen sta. De dame in kwestie beweegt alleen haar oren van voren naar plat in haar nek. Ik knijp mijn ogen tot spleetjes en ze weet precies wat ik met deze blik bedoel. Dan gaat die zelfde blik naar Poownie. Die stoïcijns voor zich uitkijkt. Alsof hij wil zeggen:  “Wat?? Zij begon!”

Gezamenlijk lopen we naar het voorste deel van de wei. Ik heb grote moeite om die twee uit elkaar te houden. Achter mijn rug knettert het van de spanning en emoties maar wanneer ik mij omdraai doen beide paarden alsof er niks aan de hand is. Ik krijg van alles mee. Behalve de reden van deze onenigheid. De paarden om ons heen mogen niet eens naar ze kijken. De merrie dreigt met haar oren en hoofd en Poownie zwiept gevaarlijk met zijn staart. Zodra één van de andere paarden dichterbij komt gaan alle oren plat naar achteren. Gezellig!!

Wanneer we de wei achter ons laten wordt het tijd om normaal te doen. Op de openbare weg is geen ruimte voor fratsen. Ik houd beide paarden kort en roep ze even tot de orde. Ik eis een wapenstilstand. Als ik hun aandacht heb probeer ik dat zo lang mogelijk vast te houden door ze te paaien met wat kruimels voer dat in mijn jaszak is achtergebleven. Dat werkt. Als we eenmaal lopen en uit het zicht van de wei zijn is de meeste spanning uit de lucht. Wat achterblijft is gekibbel. Achter mijn rug. Dat dan wel weer. Want als ik mij omdraai doen beide paarden alsof er niks aan de hand is. Het lijkt wel een oud getrouwd stel. 

Op stal aangekomen staat er voor alle twee een heerlijke emmer met voer klaar. Zonder pardon vallen ze aan. Ik heb de gelegenheid om de ruiven te voorzien van vers hooi en veeg ondertussen het terrein. Als ze klaar zijn kuieren ze op het gemak de paddock in. Beide nemen plaats aan de ruif. Weliswaar tegenover elkaar. Maar toch. Ik blijf ze zeker een kwartier observeren. Gewoon omdat ik benieuwd ben wat er tussen die twee speelt. Alles lijkt pais en vree. Geen gesnuif, gestamp, gezwiep met staarten of oren in de nek. Voor nu laat ik het er bij. Eten verbroederd, dat blijkt wel weer. 

Bijna op…

Poownie is gezegend met een goed hart en lichaam. Helaas niet met een stel gezonden tanden en kiezen. Een paar jaar terug moesten al zijn voortanden getrokken worden. Die ingreep heeft er mede toe bijgedragen dat hij nu nog steeds onder ons is en geniet van een riant pensioen. Want genieten doet hij. Er zijn maar weinig senioren die zo optimaal genieten van hun pensioen als Poownie. Hij heeft personeel voor het maken van ritjes of wandelingen. Iedere avond komt zijn “kok” hem zijn maaltje brengen waarvoor hij enthousiast uit de wei naar voren komt lopen. Liefde gaat nu eenmaal door de maag. En dagelijks is ie op stap voor een “dinner-walk” om ook de malse grassprieten uit de polder uit te proberen. Het gras bij de buren is nu eenmaal groener. 

Dat is het op dit moment letterlijk. Het gras op de wei begint aardig op te raken en wat er staat is niet super voedzaam meer. Sterker nog, ik zie hem afvallen. De ene emmer die ik hem geef en een uurtje extra grazen naast de wei, waar het gras dus nog wel mals en groen is, is niet meer voldoende. Er moet nog een 2e emmer voer aan te pas komen. Ik kan jullie zeggen dat er best wat tijd in het heen en weer rijden zit om nog maar niet te spreken over de tijd die Poownie neemt om zijn maaltijd te nuttigen. Ik besluit te overleggen met mijn stalgenoot die haar paardje ’s nachts op de paddock heeft staan. 

Want overdag op de wei en ’s nachts op de paddock, lijkt mij voor hem ook wel wat. Dat betekend dat we de lasten kunnen delen. Haar paard niet alleen staat. Poownie 2 keer per dag een emmer met voer kan eten en ook nog eens ’s nachts wat hooi kan knagen. Ik denk een win win. We besluiten het direct maar toe te passen. 

Poownie ziet er eerst niet zoveel voordeel in. Weggehaald worden bij je maten voor een emmer voer of een grasspriet is 1 ding. Maar een nacht op de paddock doorbrengen met maar 1 kudde-genoot is een heel ander verhaal. 

Als ik op mijn vrije dag om half 8 ’s ochtends op stal aankom staat ie mij bij het hek al hinnikend op te wachten. Of ik wel goed bij mijn hoofd ben om hem heel de nacht daar te laten staan!? Aan zijn houding zie ik dat hij het er totaal niet mee eens is. Maar dan ziet ie zijn emmer met geweekte senioren brokken en is alles weer vergeven en vergeten. Wanneer zijn maatje is vertrokken voor een ochtendrit en hij zijn ontbijt achter zijn nog resterende kiezen heeft besluiten wij terug naar de wei te gaan. 

De nachtelijke dauw maakt plaats voor de zon die langzaam naar zijn plekje klimt. Het is super rustig in de polder. Te vroeg voor recreanten, te laat voor schoolgangers. Ik kies voor een omweg naar de wei. Ik wil zo lang mogelijk buiten door brengen en van dit moment, waarop de tijd lijkt stil te staan, genieten. Voor de verandering is Poownie het met mij eens. Hij geniet hier net zo van als ik. Maar… Bijna bij de wei neemt hij het er toch even van. Hij hapt nog snel een paar sprieten klaver weg. Die staan er in de wei namelijk niet meer.

Spoorzoekertje…

Voor ons, als paardenhouder, is er niks zo leuk als het loslaten van je paard in het weiland aan het begin van het seizoen. Ondanks dat ze 24/7 in een Paddock Paradise staan en dus de ruimte hebben om te doen en laten wat ze willen, heeft die grasmat iets magisch. Voor mensen die niet bekend zijn met paarden?! Vergelijk het maar met een indoorspeeltuin voor kinderen. Ballenbakken, glijbanen, trampolines, luchtkussens en daarna ijs en patat toe. Er is ruimte voor de dolle 5 minuten, of 10 of zelfs 20. Waartoe ook de gekke bokkensprongen behoren. Uiteraard is er nog het rollen in een modderplas als deze er toevallig is. Om daarna vanuit stilstand in volle ren-galop door de wei te stuiven. Heen en weer, steeds maar weer. Als de meeste energie eruit is, is het tijd om te eten, want gras!!

Zo gaat het in ieder geval bij ons. En sinds een jaar of twee mogen we ons de gelukkige eigenaren noemen van een eigen stuk weiland. Vlak bij stal! Een eigen weiland betekend ook dat we deze naar eigen believen kunnen inrichten. Zo passeerden er verschillende ideeën de revue. Het opdelen in diverse stukken. Zodat de kudde van blok naar blok verhuisd kan worden. Of strookbegrazing. Wat inhoud dat de kudde er dagelijks een meter of wat aan gras bij krijgt. Aan alle keuzes hangen voor- en nadelen. 

Uiteindelijk werd besloten om alleen de afrastering rondom de wei te realiseren. Zodat de paarden niet in een jolige bui het taluud af zouden denderen en daarmee pardoes in de omliggende sloot zouden belanden. Een groot voordeel van alles open houden is dat er geen geknoei met draad en hekwerk nodig is. De paarden hebben daadwerkelijk de ruimte en er kan naar hartelust gecrost worden. Prachtig zo’n grote wei. Het enige nadeel voor ons is dat we de hele wei door moeten sjouwen om stront te scheppen. 

Het eerste jaar hebben we het grote vlak figuurlijk gezien opgedeeld en gaven we aan elkaar door welk deel reeds was schoon geschept. Zo voorkwamen we dat er onnodig tijd ging zitten in shit werk. Op de een of andere manier werd dat steeds minder gedaan. Men vond het blijkbaar niet erg om te wandelen en poep te scheppen tegelijk. Ik deed mee met de flow en wat maakte het ook eigenlijk uit hoe lang ik bezig was. Ik was lekker buiten, bevond mij tussen de paarden en was zowel lichamelijk als geestelijk bezig. Inspanning en ontspanning tegelijk. 

Dit seizoen besloot ik eens wat gegevens bij te houden. Ik kwam er achter dat ik al scheppend tussen de 1.5 en 2 km afleg. Wanneer ik dit op mijn gemak uitvoer, ik ongeveer 45 minuten tot een uur bezig ben. Ik verbrand meer calorieën aan het begin van het seizoen omdat het gras dan een heel eind hoger is en ik meer moeite moet doen om er doorheen te komen. Het is hilarisch om te zien hoe neurotisch ik de wei afloop op zoek naar paardenshit. Zie de foto hieronder. Toch kan dit efficiënter. 

Een aantal stalgenoten was het met mij eens. Dit moet inderdaad anders. De wei kreeg weer figuurlijke vakken. Spoorzoekertje wordt vanaf nu beperkt tot een aantal vakken en in de app geven we aan elkaar door welke er reeds schoon zijn. Hoewel, schoon? Poepruimen gaat hier aan de lopende band door. Dat dan wel weer… 

Rondje Maas…

Ik sta te dubben of ik er op ga of er naast blijf lopen. Ik werp een blik naar Poownie en zie zijn tong al letterlijk uit zijn mond hangen. Tja, het is met 28 graden ook best wel aan de warme kant. We gaan wel een stukje wandelen. Normaal neemt zijn verzorgster hem mee voor een leuke rit door de polder. Maar verzorgsters hebben ook wel eens vakantie. Dus de komende 3 weken heb ik wat extra Poownie-tijd ingelast zodat hij toch het gevoel heeft niks te kort te komen. 

Vanwege het warme weer besluit ik voor een rondje langs het water door het recreatiegebied. Lekker verkoeling onder de bomen en een briesje meepakken langs het water. Heerlijk. We zijn nog geen 100 meter het gebied in gewandeld of een lading kinderen komt ons tegemoet… Gelukkig aan de hand van een ouder/verzorger. Nee, geen paardje aaien vandaag maar links af richting speeltuin. Dag kindjes en veel plezier! 

Op dat moment realiseer ik mij nog iets. Er rijden in de zomer van die kleine treintjes. Super leuk om als kind (en stiekem ook als je wat ouder bent) in mee te rijden. Het stationnetje is midden in de speeltuin en je tuft een klein traject langs het water, over bruggetjes en zelfs door een echte tunnel. Maar of Poownie hier zo blij van wordt? Deze zomer rijden er maar liefst 2 van dit soort treintjes, afgeladen met gillend gespuis, want tunnel en precies er naast een paard!

Poownie staat even gek te kijken wanneer de ieniemienie spoorbomen links van hem dicht gaan en het belletje afgaat. Vervolgens “dendert” er een afgeladen treintje langs. Hij knort wat maar dat is dan ook alles. Hij heeft meer oog voor de mals ogende graspollen waar hij al de hele tijd verlekkerd naar aan het kijken is. Ik merk ook dat de wilskracht om niet met zijn neus naar de grond te gaan uit zijn tenen moet komen. Ik laat hem als afleiding dan maar wat grazen. De spoorbomen gaan weer open en snel lopen we naar de overkant om niet tussen twee heen en weer rijdende treintjes te zitten. 

De treinen en kinderen laten we achter ons als we het “bos” weer inlopen. Heel even zijn we alleen op de wereld. Zo stil en zalig. Maar lang duurt dit niet. We worden ingehaald door twee groepen wielrenners. Als we nog op onze benen staan te tollen van de snelheid waarmee we ingehaald worden komt daar ook de bejaardensoos om de hoek. “Goedemiddag! Goedemiddag!” Dit gaat weliswaar wat gezapiger maar het duurt ook wel ff voor alle 25 mummies voorbij zijn. Poownie neemt het er van en zoekt ondertussen de lekkerste grasjes. Ik was even vergeten dat het hier zo mega druk kan zijn. 

Als we bijna het bos uit zijn staat er een politiebus voor mijn neus. Stiekem weet ik dat we hier niet mogen komen. Maar ruiters worden hier al 100 jaar getolereerd. Ik glimlach vriendelijk in de hoop dat ze niet uitstappen. Ze laten ons zonder pardon passeren. Direct daarna rijd staatsbosbeheer voorbij. Die zijn erger dan de politie. Maar hij kijkt onze kant niet op en lijkt ons niet eens te zien. Gelukkig.

Zonder kleerscheuren komen we na een uur weer aan op de wei. Poownie neemt vol dankbaarheid zijn partjes appel in ontvangst en loopt voldaan terug naar zijn maten in de wei.

Nee, ik ga niet mee…

Zodra ik de koelbox tevoorschijn zie komen, weet ik al hoe laat het is. Nog heel even heb ik de hoop dat ze mij vergeten maar zodra ik hun kant op kijk en hun blikken vang weet ik wat mij te doen staat. Ik laat al mijn werkzaamheden per direct vallen, de doos die ik aan het slopen ben, de colafles die ik normaal gesproken door de kamer smijt of de bol sokken waar ik mijn snavel zo graag in zet, gewoon omdat het zo lekker voelt om iets kapot te knagen wat vooral niet van mij is, en haast mij met gezwinde spoed terug naar mijn kooi. Ik klauter als een razende Roeland naar binnen en trek in één streep door naar de verste uithoek van mijn kooi. Nee, ik ga mooi niet mee!! 

Terwijl ik op mijn stok en vooral buiten bereik van hun handen aan het kniezen ben, zie ik op de eettafel allemaal lekkere hapjes verschijnen. Ik hoor ze gezellig babbelen over de planning van deze dag. Ze werpen steelse blikken mijn kant op. Ik doe of ik het niet zie en draai mijn kop opzij. Maar dan begint ze tegen mij te praten. Of ik mee ga? Of ik ook wat lekkers wil? Of ik …. Vertwijfeld steek ik mijn poot al uit om terug te klimmen. Nee, de koppigheid neemt het over. Ik ga niet mee!! Ze ziet mijn twijfel en moedigt mij nu aan door het te proberen met lieve woordjes. Maar ik ben onverbiddelijk. Mijn antwoord is nee. 

“Wil je misschien dit stukje?” Vraagt ze even later aan mij terwijl ze aan komt lopen met wat lekkers op een bordje. Mijn kraaloogjes worden groter en groter. Zie ik daar nu een stukje kaas??? Voor ik het weet klim en klauter ik mijn kooi uit. Als beloning eet ik de voor mij eigenlijk verboden lekkernij. Achter mij scharniert het deurtje van mijn kooi dicht en terug is geen optie. “Ooh bugger….” Ik ben er weer ingetrapt. Zo omkoopbaar als de pest! Er zit niks anders op dan in mijn reistas te stappen en mee te gaan varen. 

Ik doe alsof ik overal een hekel aan heb. Kenners van Amazone papegaaien weten dat wij de grootste toneelspelers van alle papegaaien zijn. Althans, wat drama betreft. De kaketoe spant natuurlijk de kroon als het om de clown uithangen gaat. Eenmaal aan boord heb ik het stiekem wel naar mijn zin. We starten met “koffie en koek” voor mij water met een noot. Daarna varen we door de Biesbosch opzoek naar een rustige plek waar we voor anker gaan voor de lunch en wat zonovergoten uren. 

Eenmaal voor anker krijg ik een prominente plek op het voordek waar ik alles prima in de gaten kan houden. Het is een komen en gaan met kleine sloepjes en kano’s. En het leukste van alles zijn de rondvaartboten. Om de zoveel tijd komt er één voorbij, afgeladen met mensen die naar mij zwaaien. Als ik dan enthousiast “Halloooo” terug roep is iedereen door het dolle. Maakt hun rondvaart helemaal af.  

Dit is wel wat spannender dan mijn eigen kooi, die niet zo schommelt overigens. Maar zeg nu zelf: welke huisgaai kan nu zeggen dat ie zo’n uitzicht heeft als ik deze middag!?!