Graas-retraite…

Het huis is schoon, de boodschappen zijn gehaald. Op het werk loopt een en ander op rolletjes. Kortom alles is aan kant. Wanneer dit letterlijk en figuurlijk zo is dan heb ik rust. Innerlijke rust. Vaak wanneer ik dit gevoel ervaar zijn de dingen die ik daarna doe ware cadeautjes. Ik geniet er dan meer van. Kom nog meer tot rust of beleef alles intenser. Alsof er meer ruimte is om het toe te staan. Zoals deze zaterdagmiddag. 

Oké, toegegeven. Het weer speelt vandaag natuurlijk ook een grote rol. Want na alle barre kou en de vele regen die is gevallen is er eindelijk weer zon. De blauwe lucht en het ontbreken van de wind maken het fijne plaatje compleet. Vriendlief is naar de voetbal maar daar heb ik mijzelf nog steeds een break van gegeven. Soms mis ik het wel. Maar gevoelsmatig is het nog niet de tijd om het weer op te pakken. Wat ik wel doe is mijzelf in mijn paardenkloffie hijsen en ik ga naar stal.

Een smerig paard staat mij op te wachten. Het is dat hij een deken omheeft. Anders hadden we eerst door de “wasstraat” gemoeten. Hij gunt mij geen tijd voor knuffels. Die moet ik maar bewaren voor op locatie. Op de een of andere manier weet hij altijd wanneer we datgene gaan doen waar hij zoveel plezier uithaalt. Ik laat hem los uit de paddock en al lopend naar het hek doe ik hem zijn halster om. Met een borstel in mijn hand lopen we van stal. 

Dit weer trekt mensen naar buiten. Wandelaars, fietsers, ruiters, hardlopers, iedereen neemt het er van. Zelf zoek ik een stuk gras op waar niet veel mensen komen. Dat geeft de rust die ik nu al zo ervaar nog meer de ruimte. Poownie draaft naast mij mee en zodra ik stil sta duikt hij naar de grond opzoek naar verse grassprieten. 

De lekkerste sprieten staan uiteraard het verste weg dus we moeten er wel wat stappen voor zetten. Ondertussen borstel ik zijn teddyberen vacht. Deze begint hier en daar al los te laten en voor ik het weet zit ik ook onder de haren. Als het poetswerk er opzit houdt ik de wacht op aanstormende blaffende “grasmonsters” die gelukkig uitblijven. Ondertussen laat ik mij meevoeren op het graasgeluid van Poownie. Het vermalen van het gras tussen zijn nog resterende kiezen werkt namelijk hypnotiserend. 

De zon verwarmd mijn vermoeide spieren die ik deze ochtend in de sportschool flink aan het werk heb gezet. Heel even sluit ik mijn ogen en ik kan mij helemaal overgeven aan het hier en nu. Lekker ontspannen. Ik laat mij leiden door Poownie. Zijn neus vind de beste grashalmen. Ondertussen hoef ik alleen maar te zijn…. Niet denken. Niet piekeren. Niet sporten of bewegen om warm te blijven. Niet praten. Gewoon alleen maar ademhalen en er zijn.

Samen struinen we het hele grasveld af en na een uur staan we weer voor het hek op stal. Ook hier is het vredig en stil. De zon begint langzaam aan zijn retour. Hij heeft zijn best weer gedaan vandaag. Poownie krijgt een vervroegt avondmaal en staat vervolgens midden in de paddock met zijn ogen dicht op rust. Voldaan, net als ik. Ik denk dat ik dit soort momenten onze “graas-retraite” ga noemen. 

Morning has broken…

Het is één van de zondagen waarop het mijn beurt is om het ontbijt op te dienen op stal. Dat betekend vroeg uit de veren. Alhoewel, wat is vroeg? Maar als de wekker uiteindelijk om half 8 afgaat heb ik toch wat moeite om mijn warme bed uit te komen. Ik hijs mijzelf in mijn paardenkloffie, smeer wat brood voor een verlaat ontbijt en met mijn ongekamde haren in een knot op mijn hoofd rijd ik naar stal. Vriendlief in dromenland achterlatend. 

Onderweg komt de zon langzaam op. En zoals altijd weet ik dat het geen straf is om rond dit tijdstip in de polder te zijn. Dit is nog voor het moment waarop de wereld ontwaakt. Vanuit diepe rust met alleen de wind door de bomen en het roepen van de vogels is het heerlijk om zo wakker te worden. De lucht is sprankelend fris en voelt als een verkwikkende douche. Boven de velden en het water hangt een sluier van mist. De zon heeft nog niet echt in kracht gewonnen om de “witte wieven” te verjagen. Het liefst zou ik nu een lekkere lange wandeling willen maken. Maar first things first. 

Poownie staat al bij het hek te wachten. Of dat speciaal voor mij is durf ik in twijfel te trekken. De wetenschap dat de eerste “bedienden” die verschijnt hem van zijn voeremmer voorziet is aannemelijk groter. Als ik mijzelf eenmaal op het terrein binnen heb gelaten staan er opeens 4 paarden keurig op een rijtje te wachten. Het is er maar 1 die hinnikt en dat is Poownie. De rest kijkt zwijgent toe als hij zijn emmer met slobber in ontvangst neemt. 

De paarden hebben goed hun best gedaan. Alle ruiven, die bij ons verspreidt over de gehele paddock staan, zijn leeggegeten. Tijdens de ochtenddienst voeren we minder als bij een avonddienst. Nu zie ik ook waarom. Op Poownie na staat zo’n beetje de hele kudde in de dut-stand. Ze lijken wel verzadigd van het eten in de nacht. Ook als ik mijn ronde loop om alles te vullen komt er niemand achter mij aan. Dat is tijdens een avonddienst wel anders.  

Als ook mijn mestdienst erop zit is het tijd voor een bakkie cappuccino. Dankzij een gulle stalgenoot kunnen we tegenwoordig koffie drinken in de keet. En als ik eenmaal met mijn koffie in het zonnetje zit merk ik pas hoe warm ik het gekregen heb. De damp slaat onder mijn jas vandaan. Het magische wintersportgevoel komt in mij op. Blauwe lucht, zonnetje en een gedempte stilte. Alleen geen strakke witte pistes dit keer.

De haan van de buren kraait een paar keer. Boven in de boom zitten een paar halsbandparkieten te kwetteren en ik? Ik geniet nog steeds van de rust. Op wat wandelaars en hardlopers na is er verder geen mens in de polder te zien. Ik heb mijn koffie op en bedenk mij geen moment. Ik roep Poownie. Die weet inmiddels wat er te wachten staat. Hij duikt nog eens keer in de ruif voor een hap hooi en komt dan mijn kant op. Hij neemt zijn halster in ontvangst en loopt alvast naar het hek terwijl ik de paddock verder afsluit. Hij mag nog een uurtje grazen terwijl we ondertussen van de stilte en het zonnetje genieten.

Verzorgster gezocht…

Kunnen jullie je dit blog  nog herinneren? Waarin ik vertelde dat Poownie, na een lastige periode, het weer zo goed deed. Dit ging zelfs nog beter toen eerder dit jaar het weideseizoen aanbrak. Poownie mocht van mij zoveel eten als ie op kon. Met zijn 28 jaar mag hij van mij van alles genieten. Een distel? Een rietstengel? Klaver? Gras? Eet alles maar lekker op! Maar het bleef niet bij eten. Deze opa kreeg een opleving en wilde iedere dag naar buiten. Wilde de boel verkennen en zijn benen strekken. Een stukje rennen zelfs. 

Hier had ik stiekem op gehoopt maar ik had het nooit meer verwacht. Blij ben ik er wel mee. Het betekend dat het goed met hem gaat. Zo goed zelfs dat ik hem persoonlijk niet meer kan geven wat hij zo graag zou willen. Vaker op buitenrit.

Poownie heeft tot een paar jaar terug altijd een verzorgster gehad. Dit werkte prima. Het was immers een win-win. De verzorgster had aan Poownie een gouden paardje waar ze, als dank voor haar toewijding en liefde aan mijn paardenkind, alles mee kon en mocht doen. Ze hadden als het ware een eigen paard zonder bijkomende kosten. En ik had wat extra tijd. Maar Poownie was toen jong. Waardoor springen, dressuur, wedstrijd rijden, strand- of bosritten maken allemaal gewoon kon. Hij is nu 28 en, hoewel hij denkt alles nog te kunnen, toch al richting bejaard aan het gaan. Wie zit er nu nog te wachten op zo’n “oude” pony? 

Nadat ik alle voors en tegens had afgewogen stapte ik toch op haar af. Een dame die lange tijd bij ons op stal verzorgd heeft. Nu inmiddels geen paardje meer tot haar beschikking heeft maar nog steeds trouw haar diensten en die van andere vervult. Dat noem ik toewijding! Ik wist alleen niet zo goed hoe ik dit moest gaan vragen dus viel maar direct met de deur in huis… “Ik zoek een verzorgster voor Poownie en vroeg mij af…” “…Ik wil je wel helpen hoor, lijkt mij super leuk!” Was haar reactie. Ze hoefde er niet eens over na de denken. Die zelfde week spraken we af om het een en ander door te nemen.

Uren achtereen rijden zit er niet meer in. Flinke stukken crossen ook niet. Wanneer de ritten met Opa met beleid worden gemaakt zou hij nog wel even mee kunnen. Toen zelfs dit alles geen belemmering voor haar was besloten we de stap te nemen. Letterlijk. De eerste paar ritten maakten we samen. Zij in het zadel en ik op mijn stalen ros ernaast. Zo kon ik haar van alles vertellen over zijn “penny-pony-streken” want hij mag dan wel 28 jaar zijn, hij is en blijft een pony!! Terwijl zij hem beter kon leren kennen. 

Het is zo leuk om ze samen te zien. Zijn oren staan al die tijd naar voren en om haar mond zie ik de hele rit een glimlach. Stap, draf en zelfs een stukje galop. Mijn hart maakt een sprongetje als ik ze zie genieten. Ja, ik denk dat dit een goed besluit is geweest.

Terwijl ik uren sta te grazen en wandelingen maak om hem in die behoefte te voorzien neem zij hem mee op buitenrit. Ze maakt zijn wereld groter en interessanter. Het leven is zoveel leuker als je hem deelt. En ik hoop echt dat ze samen nog heel veel ritten mogen maken. 

💞

Niet meer verwacht…

Binnen een paar dagen was ie opeens een paar kilo kwijt. Het waren er zoveel dat het opviel. Dat was nog niet alles. Rondom de ruif lag het bezaaid met proppen hooi. Of te wel hooi dat niet goed gekauwd, en in plaats van door te slikken uitgespuugd was. Dat kon er maar van 1 zijn. Poownie. Iets ging er niet goed. De tandarts onderzocht hem en vond het probleem. Naast al zijn voortanden mist hij nu dus ook 2,5 kies. 2 zaten er los en een was zover afgebroken dat ie er uit moest. Zijn gebit is eigenlijk gewoon op. De kiezen die hij nog heeft zijn te vergelijken met “sliks” Helemaal glad en niet goed meer om hooi en stro te vermalen. 

We gingen opzoek naar een hooivervanger. Want tja, poownie moet wel iets binnen krijgen. Gelukkig is er veel op de markt. Zeker ook voor oudere paarden met een slecht gebit. Nu krijgt hij drie keer per dag een flinke emmer met diverse soorten geweekte brokken en vitamines. Geloof mij mensen, het afvallen bij een ouder paard is zo gepiept. Maar het op gewicht komen is wel echt een ding. 

Iedere dag sta ik nu zijn ontbijt, lunch en diner klaar te maken. Her en der staan emmers met voer te weken. De dames van stal zijn zo lief om Poownie en mij hierbij te helpen. Hij weet precies wanneer zijn emmer klaar staat en meld zich al bij het hek om die met liefde (en een hoop kwijl) in ontvangst te nemen. In de tussentijd staat hij tussen zijn maten mee te knagen aan de ruif. Het is meer bezigheidstherapie dan dat het zijn maag vult. Samen knagen aan/uit de ruif is nu eenmaal gezelliger.  

Na een week of drie begon het zichtbaar te worden. Beetje voor beetje kwam hij wat meer op gewicht. Vanaf dat moment kwam er iedere week iets meer paard bij. Hij werd voller en ronder en begon zelfs weer wat “vetjes” te kweken op zijn borst. Het ging zo goed dat ik besloot om hem heel voorzichtig ook weer aan het werk te zetten. Dus twee tot drie keer in de week aan de longe in de rijbak om conditie te kweken en zijn oudere en stramme spieren in beweging te zetten.

Het idee dat ik ooit weer eens een ritje op zijn rug zou maken had ik eigenlijk al aan de kant geschoven. Maar nu voelde het voor ons beide zo goed, dat ik toch begon te twijfelen… Ik appte mijn stalgenoot of ze zin had om die avond een ritje te maken. Gelukkig wilde ze ons vergezellen met haar paard. Vanaf dat moment keek ik heel de dag reikhalzend uit naar de avond. Ik voelde mij net een penny meisje dat eindelijk haar eerste lesdag op de manege had.

Poownie had er net zo veel zin in als ik en was de hele rit super braaf. We genoten met volle teugen. Dit uurtje pakt niemand ons meer af. De week erop gingen we met z’n drietjes op pad. Ook nu hadden we een geweldige avond die mij energie gaf voor de rest van de week. 

Poownie was met pensioen. Maar ik denk dat ik die tijdelijk even opschort. Aan zijn enthousiasme te merken zal hij dat ook niet zo heel erg vinden.

Verfrissende middag…

Het is weer eens zo’n weekend waarbij de weergoden ons eindeloos aan het testen zijn. Kijken wie er breekt, buigt of zich zeiknat laat regenen. Ik moet toch echt naar Poownie. Omdat hij al heel de week het terrein niet af is geweest heb ik hem een graassessie in de polder beloofd. Als ik wegrij van huis begint het direct een tandje harder te regenen. En dit is nog niet opgehouden als ik mijn auto op mijn eindbestemming geparkeerd heb.

Normaal staat hij mij bij het hek al op te wachten. Maar nu staat ie voor de verandering lekker te dutten onder de nieuwe overkapping. Met het invallen van de winter heb ik besloten om hem lekker onder dek te zetten in de hoop hem op zijn oude dag een handje te helpen met warm en droog blijven. En wanneer het 24/7 aan het regenen is ben ik blij dat ik mijn irritatie over paardendekens opzij geschoven heb. 

Ik hijs eerst mijzelf in mijn regenpak en kaplaarzen voor ik kenbaar maak dat ik er ben. Als ik mijn hoofd buiten de keet steek staat mijn in dek gewikkelde opa al bij het hek. Ik wordt vrolijk begroet, ondanks zijn verregende hoofd. Poownie heeft rollen in de blubber tot een ware kunst verheven. Dus hoofd, hals en manen zijn zwart en zitten onder het zand. Hij heeft allang door wat wij gaan doen maar het maakt hem niet uit hoe hij er bij loopt. Nadat ik mijn capuchon heb vastgebonden grijp ik nog snel een stel handschoenen uit de kast. 

De polder heeft een desolate uitstraling. Het is grauw en nat. Met dit pisweer is er letterlijk geen hond te bekennen. Des te fijner voor ons. Gelukkig staat er niet veel wind en wordt de kou tot een minimum beperkt. Hoewel het in mijn Siberische kledij misschien ook niet helemaal eerlijk is om over kou te spreken…

Terwijl de regen eindeloos traag uit de hemel valt staat Poownie naast mij met heel veel smaak zijn grasjes uit te zoeken. Het gras groeit nagenoeg niet in deze tijd van het jaar, dus hij moet er nu wat meer moeite voor doen. Niets geeft zoveel voldoening om die ene lekkere overgebleven groene grasspriet tussen al dat dorre gras te vinden. Dat ie mij daar in mee moet slepen door plassen en modderige vlaktes maakt hem niets uit. 

Opeens hoor ik achter mij een zacht gegrom. Als ik mij omdraai staat er, aan de overkant van de sloot dus een meter of 8 bij ons vandaan, een teckel. De vraagtekens boven zijn hoofd zijn zo fel als neonverlichting. Ik snap hem wel. Een blubberige verschijning met vier witte benen in een even blubberig dek gehuld en een in regenkleding gemummificeerde gestalte ernaast is ook niet iets wat je dagelijks tegenkomt op je rondje wandelen in de polder. 

Het beest komt pas in beweging als ik naar hem zwaai en Poownie zijn hoofd op tilt. Dat is denk ik te veel van het goede. Hij spurt terug naar zijn baas, die over de dijk is doorgelopen. De rust keert terug en we zijn weer alleen met de regen als ons gezelschap.

Na een uur vind ik het welletjes. We slenteren terug naar stal waar ik Poownie nog trakteer op een emmer met slobber voor ik zelf ook, niet moe maar wel voldaan, huiswaarts keer. 

Regenval in de polder…

Poownie herkent het geluid van mijn auto al een tijd. Op stal staat hij dan al bij het hek van de paddock op mij te wachten. Maar nu herkent hij ook de vorm of de kleur. Het zal mij niets verbazen dat ie het merk op zou kunnen noemen als ie kon praten. Ik sta mij, achter de auto dus uit zijn zichtsveld, in mijn regenpak te wurmen als hij van achter uit de wei aan komt wandelen. Zijn graasmaten laat hij achter. Ondanks het shit weer kan ik een glimlach niet onderdrukken. 

Geloof mij, lieve lezer, het is wel eens anders geweest. Poownie heeft mij in zijn jongere jaren heel wat kilometers achter zich aan laten lopen. Op het moment dat ik hem bijna te pakken had, zette hij een drafje in naar de andere uithoek van de wei. Als ik dan weer in de buurt kwam rende hij met zijn neus en staart in lucht terug naar het hek van diezelfde wei. “Pak mij dan, als je kan, je kunt mij toch niet pakken!” Dit herhaalde zich een stuk of 10 keer. Als ik toen een stappenteller had was ik met 1 bezoek aan Poownie al aan mijn doelen voor die hele week gekomen.

Maar we worden allemaal wat ouder, wijzer zou ik niet willen zeggen maar wel rustiger. Alhoewel, misschien ook dat niet eens. Laat ik het er maar op houden dat Poownie snapt dat als hij rondjes blijft rennen ik na twee rondjes gewoon weer wegga. Dan heeft hij geen snoepje, boterham, appel of wat voor lekkers dan ook. En dat is onacceptabel. Kijk, ik zou best willen geloven dat hij voor mij naar het hek komt lopen, maar zoals we allemaal weten: liefde gaat door de maag. 

Terwijl de regen eindeloos traag uit de hemel komt vallen sta ik met mijn laarsjes in de zompige berm. De berm die uitzicht geeft op onze eigen wei. De berm met super malse grassprieten, en de kruidigste onkruidjes die er maar te vinden zijn. Dit weet ik allemaal dankzij mijn planten-app. (Heel handig!!) Nu onze wei wat schraler aan het worden is neem ik hem zo nu en dan eens mee uit grazen. En je kunt hem niet blijer maken. In zijn ogen is dit vele malen leuker dan wandelen.

Er groeit hier werkelijk van alles. Rode-, witte-, smalle rol- en akkerhoning klaver. Die laatste is bijvoorbeeld weer goed voor de doorbloeding, werkt bloedzuiverend en is ondersteunend bij de werking van de lymfe. Er groeit ook luzerne, met zijn prachtige paarse bloemetjes. Ook heel gezond met veel eiwitten en vitamines. Er groeit zelfs kamille. Volgens de app is dit de stinkende variant. Ik ruik niks vies aan dit plantje. Poownie kiest met smaak zijn maaltijd bij elkaar. 

Ik ben blij dat ik mij in een regenpak gehesen heb. Het is namelijk nog niet gestopt met regen. Sterker nog, het is harder gaan regenen. Met mijn capuchon op klinkt de vallende regen een stuk gezelliger. Er is verder niemand te bekennen. De verlatenheid en rust die er hangt is een weldaad voor mijn geest. 

Poownie’s brunch duurt ongeveer een uur. Dan is hij er wel klaar mee. Via de andere groenstrook wandelen we, nog steeds in de regen, terug naar de wei. Voldaan en met een volle buik loopt hij zuchtend bij mij vandaan terug naar zijn maten achter in het land.

Nachtwerk…

Het is einde van de middag als ik nog snel even langs de wei scheur met een emmer met lekkers. Uiteraard staan de paarden helemaal achteraan in een wei die voor mijn gevoel wel drie voetbalvelden lang is. De hele polder weet inmiddels dat ik er ben want ik sta vooraan, bij het hek, zijn naam te “scanderen”. (in de hoop dat hij naar mij toe komt) In tegenstelling tot pubers schaamt Poownie zich daar niet voor. Hij komt gelukkig mijn kant opgelopen. Het begint met een stap maar zodra ik zijn voeremmer in de lucht houd gaat hij al snel over in draf. Kijk, zo doen we dat hier!

Ik ben maar wat blij dat hij besloot naar voren te komen. Want zo heel veel tijd heb ik op dit moment niet. Als hij eenmaal is aangevallen op zijn voer onderwerp ik hem snel aan een inspectie. Tot mijn schrik zie ik dat zijn linkerflank onder de bulten zit. Zijn benen voelen ook warm aan. Maar ja wat wil je met volle zon en 30 graden? De vliegen zijn inmiddels niet meer weg te slaan. Poownie stampt er naar maar het helpt niet veel. De bultjes voelen aan zoals een dazenbeet bij mij zou doen. Poownie geeft er zelf niet veel om. Voor nu besluit ik het zo te laten. 

Zijn emmer is leeg en als er verder niks meer bij mij te halen valt wil hij graag weer terug naar zijn maten in de wei. Ik laat hem vrij en met dezelfde vaart als waarmee hij naar voren kwam stuift hij terug naar achteren. Ik klop het stof van mij af en ga verder met mijn middagplanning. 

Als ik ’s avonds in bed lig laat ik de belevenissen van de dag nog een keer de revue passeren. Mijn gedachten blijven bij Poownie hangen. Waren zijn benen nu echt zo warm? Stond hij te trappen naar vliegen of was dat een aanname? Mijn fantasie gaat met mij aan de haal. In mijn gedachten heb ik van een gezond paard een dodelijk ziek dier gemaakt dat ligt te creperen in de wei. Het wordt van kwaad tot erger en in mijn verbeelding ligt hij al met vier pootjes omhoog. Na twee uur malen en met een knoop in mijn maag van ellende stap ik uit bed. 

“Ik wil naar de wei!” zeg ik tegen vriendlief. Die van mij naar de klok kijkt. Het is inmiddels 01.10 uur ’s nachts. Hij weet ook dat ik de rest van de nacht geen oog meer dicht doe zolang ik niet met eigen ogen bij Poonwie heb gekeken. 

En dus lopen we iets na 01.30 uur met een zaklamp in de hand door de wei. Het is super rustig en super mistig. Uiteraard staan de paarden helemaal achteraan. Ik voel mij als een dief in de nacht. Bij de tijd dat we ze gevonden hebben zijn onze broekspijpen doorweekt. Poownie staat op zijn gemak te knagen aan het gras. Als ik hem aan een inspectie onderwerp voelen zijn benen als normaal en zijn de bulten al bijna weg.

Vriendlief zucht diep. “Ben je gerustgesteld?” Vraagt hij. “Want ik ga niet nog een keer mijn bed uit voor een nachtwandeling!” Zegt hij. “Nu wel!” Zeg ik. Nu ik weet dat alles goed gaat en alleen mijn fantasie op hol geslagen was kan ik weer rustig slapen.

Als Mozes niet naar de berg komt…

Toen ik poownie kocht was ie amper veulen af. Helemaal zwart met vier witte benen en een mooie bles. Hij was zo lief en schattig maar wel een echte pony, met bijhorende pony streken. Zoals ineens aan de andere kant van een hek staan, door er per ongelijk onderdoor te rollen of het hele hek uit zijn voegen te duwen door er onder door te kruipen. Maar ook uit zijn deken “glijden” ala Houdini. Nog steeds weet ik niet hoe hij dat voor elkaar kreeg. Geregeld vond ik Poownie en dek los van elkaar terug in de wei. Beide nog helemaal heel en alle gespen dicht. 

Hij vond het ook leuk om het op een rennen te zetten. Niet omdat hij schrok van de bakkabouters. Want geloof hem maar, die zaten er ECHT, maar gewoon omdat het kon. In de wei sprintte hij meestal bij mij vandaan, ook omdat het kon. Maar als ie eens aan kwam galopperen stopte hij op tijd. Als hij schrok sprong hij om mij heen, of van mij af. Hij deed (en doet) letterlijk geen stap verkeerd. 

In al die tijd dat ik Poownie ken, en dat is inmiddels 25 jaar, heeft ie mij nog nooit expres van zich afgeworpen, gebeten of geschopt. Dat hij in een galop struikelde en mij in zijn val meenam naar de grond of dat hij pardoes een paar keer achter elkaar op mijn tenen heeft gestaan vergeten we! Poownie heeft een hart van goud. 

Ons weide seizoen laat door omstandigheden, helaas, nog even op zich wachten. Dus ik besloot dat het tijd werd om een stapje harder te lopen voor Poownie. Iets extra’s op zijn oude dag, omdat ie het verdient. Voor alle hiervoorgenoemde feiten EN omdat hij nu eenmaal Poownie is!!

Naast al het lekkers, speciaal eten en per dag een dozijn aan knuffels, poetsbeurten en liefde sta ik nu dus ook het gras voor hem te maaien. Want tja, als Mozes niet naar de berg komt… 

Overigens kwam ik niet zelf met dit briljante idee. Hij kwam van de stalbaas. Ze had een elektrische heggenschaar aangeschaft. Speciaal voor het knippen van onkruid en gras. Af en toe krijgen de paarden wat extra’s zoals brandnetel, kleefkruit, rietstengels en ander groen.

De eerste paar keer schaamde ik mij kapot. Welke koekwous staat midden in de polder nu gras en onkruid te maaien?! Maar inmiddels heb ik er schijt aan en maai mij iedere dag een slag in de rondte. Als een ware gras expert loop ik de graszoden en waterkant af. Opzoek naar die allerbeste mals ogende pol. En geloof mij, je gaat echt heel anders naar het gras kijken. Het is niet meer het simpel stukje groen verende grond. Op mijn smaakpapillen na ervaar ik zo’n beetje het zelfde wat Poownie moet voelen, zien en ruiken als hij gras eet. Bijzonder, dat dan wel weer. 

Inmiddels weet hij wat ik ga doen als ik met schaar en “voerzak” van stal vertrek en staat mij al hinnikend op te wachten. Vervolgens meng ik al mijn kostbaar verworven groene stengels in een zak met hooi. Poownie, staat als enige van de kudde ’s nachts apart en mag dan zonder hooinet op de ruif (want geen voortanden meer) eten. Heel de nacht heeft hij de tijd om die zak met hooi en gras door te spitten (= bezigheidstherapie). Zijn avondmaaltijd is in jaren niet zo smakelijk geweest. 

Een weekend zoals geen ander…

Het is even geleden dat ik tijdens het weekend ook daadwerkelijk het gevoel had ook echt weekend te hebben. Een beetje alsof je een paar dagen van huis bent. Ja, daar leek het nog het meest op. Daarom is dit weekend er een voor in de boeken. Misschien komt het ook wel omdat de week er aan vooraf wat moeizaam en verdrietig verlopen is. 

Ik kreeg namelijk het trieste nieuws dat mijn lieve collega, na een strijd van twee jaar is overleden aan de gevolgen van kanker. Hoewel we het wisten kwam het nieuws geheel onverwachts aangezien we haar kort geleden nog gesproken hadden. Ze heeft toen helemaal niet door laten schemeren dat het minder goed met haar ging. Dat hakte er toch wel even in. 

Wanneer er op het werk slecht nieuws komt heb je elkaar om er over te praten. Maar nu we allemaal thuis werken is dat toch lastig. Uiteindelijk hebben we een digitale herdenking gehouden. Met foto’s en herinneringen. Ondanks dat het niet zo was als we zouden willen voelden het goed. Ze zou dit jaar met pensioen gegaan zijn om nog meer van haar gezin te kunnen genieten… Soms is het leven zo oneerlijk.

Door dit soort gebeurtenissen wordt je weer met twee benen op de grond gezet. En misschien besloot ik daarom wel extra te genieten van zo’n beetje alles om mij heen. Vrienden kwamen vrijdagavond op visite. Om de week af te sluiten en het weekend goed te beginnen namen ze een Indische Rijsttafel mee. We hebben tijdens het eten heel wat bijgekletst en wat afgelachen. Daar was ik echt even aan toe. Natuurlijk was er veel te veel eten. Maar oh wat was het lekker. Het was even terug in de tijd alsof ik aanschoof bij opa en oma aan tafel. 

Het was een korte nacht naar zaterdag. Die hierdoor sneller aanbrak dan gedacht. Maar ondanks dat toch redelijk uitgerust. Met de zon op onze knar besloten vriendlief en ik project twee, waarover later op mijn blog meer, verder af te maken. Dat was nog niet zo makkelijk. Maar met wat zaag, meet en timmerwerk kwamen we toch een heel eind. Uiteindelijk kon ik niks meer doen dus toog ik af naar stal terwijl vriendlief nog een lik verf over onze net-in-elkaar-gezette-plantenbak streek.

De middag bracht ik samen met een stalgenoot en onze paarden door op het gras. Hoewel het drukker met recreanten was dan anders in het gebied hadden wij er gelukkig geen last van. Terwijl de paarden zich te goed deden aan het gras genoten wij van de zon.

De zondagochtend begon sportief. Samen met mijn nichtje had ik een paddle date. De eerste tocht van dit jaar. Geen wind, maar wel zon. Wat was het heerlijk en wat had ik dit een hele winter gemist. We besloten om niet te snel van start te gaan dus na een uur SUPPEN hielden we het voor gezien. Oh ik heb nu al zin in meer.  

Bij thuiskomst was vriendlief alweer in de tuin bezig. Ik besloot hem te helpen met hier en daar een steen te “verleggen” en wat plantjes over te potten. Deze zonnige dag werd afgesloten met een winnende Max Verstappen, een kleine BBQ en een hete douche om de spieren te laten ontspannen. Klaar voor een nieuwe week. 

Teek away…

Natuurlijk had ik er van gehoord. Maar ik had ze nog nooit in het echt en van zo dichtbij gezien. Een teek. Om de een of andere reden vonden ze ons gewoon niet interessant. Maar deze zomer is duidelijk anders. Of Poownie is in een “tekenburgt” gaan rollebollen of ze vinden hem gewoon aantrekkelijker dan anders. Hoe dan ook, begin van het weideseizoen zat hij er helemaal onder. Een teek bijt zich vast in de huid van zijn gastheer en vreet zich dan een weg naar binnen. Gatver en gatver… Ze blijven daar zitten tot hun buikje goed en wel (gratis)gevuld is. De schoften! Daarna laten ze zich vallen om uit te buiken en te doen wat een teek allemaal wel niet doet. 

Ik wilde niet wachten tot deze etters zich helemaal volgevroten hadden. Ze moesten van Poownie af en wel zo snel mogelijk. Maar een teek met je vingers verwijderen is geen slim idee. Ze moeten het liefst met “huid en haar” verwijderd worden. De volgende dag ging ik langs de dierenspeciaalzaak om een tekenpen aan te schaffen. Die hadden ze niet. Ze hadden wel een koevoet. Ik ben een leek op het gebied van de teek, maar een koevoet leek mij wat overdreven. Maar ja, ik moest iets. Dus gaf aan dat ik die dan wel wilde. Ze overhandigde mij een pietepeuterig klein zakje met daarin twee miniatuur harkjes van playmobile. De een iets kleiner dan de ander. Appeltjes groen, dat dan weer wel. 

“Dit is het?” Vroeg ik de medewerkster achter de balie met een frons in mijn voorhoofd. Waarop ik een bevestigend gehum als antwoord kreeg. “De beschrijving zit in het zakje.” Zei ze nog. Dit was wel iets anders dan het ijzeren breekvoorwerp dat ik in gedachte had. Voor die prijs had ik er minstens een Playmobil-poppetje bij verwacht. Maar dat kon ik vergeten. In de auto bekeek ik direct de gebruiksaanwijzing, die net als de koevoetjes in miniatuur formaat was. Ik las de paar zinnetjes op het papier: Maak de teek niet boos! Schuif de koevoet om de teek. Draai een keer links om. Trek de teek er uit. Hoe moeilijk kan het zijn? 

Terwijl Poownie rustig stond te grazen probeerde ik de eerste teek te verwijderen. Stap 1 van de instructie vond ik toch wat lastig uit te voeren. Moest ik eerst vriendelijk vragen of ie uitgevroten was? Of het gesmaakt had en ie nog een bakkie koffie na zou willen? Hoe dan? Vergeet het maar! Ik haakte de grote koevoet achter de teek. Maar hoe ik ook probeerde, de teek gleed er steeds uit. De kleine koevoet was daarentegen weer te klein. Uiteindelijk harkte ik maar een eind weg tot ie bleef zitten. Schroefde een paar keer linksom en gebruikte “al mijn kracht” om hem los te wrikken. Niet bepaald de meest vriendelijkste benadering. Hopelijk heeft ie niet zijn hele maaginhoud leeg staan kotsen! Dat schijnen ze te doen wanneer ze boos zijn… Y.U.K

Hoe meer ik er verwijderde hoe smeriger ik ze begon te vinden. Ik kreeg er wel handigheid in! De teken werden verzameld in een potje om later aan de arts te geven voor mogelijk onderzoek. Inmiddels ben ik expert op het gebied van werken met een appeltjes groene Playmobil koevoet en het verwijderen van teken. Maar mijn hobby zal het niet worden. Gatver en nog eens gatver!!