Verfrissende middag…

Het is weer eens zo’n weekend waarbij de weergoden ons eindeloos aan het testen zijn. Kijken wie er breekt, buigt of zich zeiknat laat regenen. Ik moet toch echt naar Poownie. Omdat hij al heel de week het terrein niet af is geweest heb ik hem een graassessie in de polder beloofd. Als ik wegrij van huis begint het direct een tandje harder te regenen. En dit is nog niet opgehouden als ik mijn auto op mijn eindbestemming geparkeerd heb.

Normaal staat hij mij bij het hek al op te wachten. Maar nu staat ie voor de verandering lekker te dutten onder de nieuwe overkapping. Met het invallen van de winter heb ik besloten om hem lekker onder dek te zetten in de hoop hem op zijn oude dag een handje te helpen met warm en droog blijven. En wanneer het 24/7 aan het regenen is ben ik blij dat ik mijn irritatie over paardendekens opzij geschoven heb. 

Ik hijs eerst mijzelf in mijn regenpak en kaplaarzen voor ik kenbaar maak dat ik er ben. Als ik mijn hoofd buiten de keet steek staat mijn in dek gewikkelde opa al bij het hek. Ik wordt vrolijk begroet, ondanks zijn verregende hoofd. Poownie heeft rollen in de blubber tot een ware kunst verheven. Dus hoofd, hals en manen zijn zwart en zitten onder het zand. Hij heeft allang door wat wij gaan doen maar het maakt hem niet uit hoe hij er bij loopt. Nadat ik mijn capuchon heb vastgebonden grijp ik nog snel een stel handschoenen uit de kast. 

De polder heeft een desolate uitstraling. Het is grauw en nat. Met dit pisweer is er letterlijk geen hond te bekennen. Des te fijner voor ons. Gelukkig staat er niet veel wind en wordt de kou tot een minimum beperkt. Hoewel het in mijn Siberische kledij misschien ook niet helemaal eerlijk is om over kou te spreken…

Terwijl de regen eindeloos traag uit de hemel valt staat Poownie naast mij met heel veel smaak zijn grasjes uit te zoeken. Het gras groeit nagenoeg niet in deze tijd van het jaar, dus hij moet er nu wat meer moeite voor doen. Niets geeft zoveel voldoening om die ene lekkere overgebleven groene grasspriet tussen al dat dorre gras te vinden. Dat ie mij daar in mee moet slepen door plassen en modderige vlaktes maakt hem niets uit. 

Opeens hoor ik achter mij een zacht gegrom. Als ik mij omdraai staat er, aan de overkant van de sloot dus een meter of 8 bij ons vandaan, een teckel. De vraagtekens boven zijn hoofd zijn zo fel als neonverlichting. Ik snap hem wel. Een blubberige verschijning met vier witte benen in een even blubberig dek gehuld en een in regenkleding gemummificeerde gestalte ernaast is ook niet iets wat je dagelijks tegenkomt op je rondje wandelen in de polder. 

Het beest komt pas in beweging als ik naar hem zwaai en Poownie zijn hoofd op tilt. Dat is denk ik te veel van het goede. Hij spurt terug naar zijn baas, die over de dijk is doorgelopen. De rust keert terug en we zijn weer alleen met de regen als ons gezelschap.

Na een uur vind ik het welletjes. We slenteren terug naar stal waar ik Poownie nog trakteer op een emmer met slobber voor ik zelf ook, niet moe maar wel voldaan, huiswaarts keer. 

Regenval in de polder…

Poownie herkent het geluid van mijn auto al een tijd. Op stal staat hij dan al bij het hek van de paddock op mij te wachten. Maar nu herkent hij ook de vorm of de kleur. Het zal mij niets verbazen dat ie het merk op zou kunnen noemen als ie kon praten. Ik sta mij, achter de auto dus uit zijn zichtsveld, in mijn regenpak te wurmen als hij van achter uit de wei aan komt wandelen. Zijn graasmaten laat hij achter. Ondanks het shit weer kan ik een glimlach niet onderdrukken. 

Geloof mij, lieve lezer, het is wel eens anders geweest. Poownie heeft mij in zijn jongere jaren heel wat kilometers achter zich aan laten lopen. Op het moment dat ik hem bijna te pakken had, zette hij een drafje in naar de andere uithoek van de wei. Als ik dan weer in de buurt kwam rende hij met zijn neus en staart in lucht terug naar het hek van diezelfde wei. “Pak mij dan, als je kan, je kunt mij toch niet pakken!” Dit herhaalde zich een stuk of 10 keer. Als ik toen een stappenteller had was ik met 1 bezoek aan Poownie al aan mijn doelen voor die hele week gekomen.

Maar we worden allemaal wat ouder, wijzer zou ik niet willen zeggen maar wel rustiger. Alhoewel, misschien ook dat niet eens. Laat ik het er maar op houden dat Poownie snapt dat als hij rondjes blijft rennen ik na twee rondjes gewoon weer wegga. Dan heeft hij geen snoepje, boterham, appel of wat voor lekkers dan ook. En dat is onacceptabel. Kijk, ik zou best willen geloven dat hij voor mij naar het hek komt lopen, maar zoals we allemaal weten: liefde gaat door de maag. 

Terwijl de regen eindeloos traag uit de hemel komt vallen sta ik met mijn laarsjes in de zompige berm. De berm die uitzicht geeft op onze eigen wei. De berm met super malse grassprieten, en de kruidigste onkruidjes die er maar te vinden zijn. Dit weet ik allemaal dankzij mijn planten-app. (Heel handig!!) Nu onze wei wat schraler aan het worden is neem ik hem zo nu en dan eens mee uit grazen. En je kunt hem niet blijer maken. In zijn ogen is dit vele malen leuker dan wandelen.

Er groeit hier werkelijk van alles. Rode-, witte-, smalle rol- en akkerhoning klaver. Die laatste is bijvoorbeeld weer goed voor de doorbloeding, werkt bloedzuiverend en is ondersteunend bij de werking van de lymfe. Er groeit ook luzerne, met zijn prachtige paarse bloemetjes. Ook heel gezond met veel eiwitten en vitamines. Er groeit zelfs kamille. Volgens de app is dit de stinkende variant. Ik ruik niks vies aan dit plantje. Poownie kiest met smaak zijn maaltijd bij elkaar. 

Ik ben blij dat ik mij in een regenpak gehesen heb. Het is namelijk nog niet gestopt met regen. Sterker nog, het is harder gaan regenen. Met mijn capuchon op klinkt de vallende regen een stuk gezelliger. Er is verder niemand te bekennen. De verlatenheid en rust die er hangt is een weldaad voor mijn geest. 

Poownie’s brunch duurt ongeveer een uur. Dan is hij er wel klaar mee. Via de andere groenstrook wandelen we, nog steeds in de regen, terug naar de wei. Voldaan en met een volle buik loopt hij zuchtend bij mij vandaan terug naar zijn maten achter in het land.

Waar is Poownie?

Poownie heeft mij zien aankomen en staat al bij het hek te wachten. Op de planning staat vandaag een “hapje stapje”. Of te wel een stukje wandelen met om de paar passen een hap gras. Vergelijk het maar met een diner dansant. Daar kun je hem namelijk heel blij mee maken. Met het diner bedoel ik dan. De route is een ronde om de plas. Ik hoop alleen dat we niet veel mensen tegen gaan komen. Poownie heeft net voor onze date nog even lekker door het natte zand gerold en ziet er dus niet uit. 

Het is de gewoonte geworden om hem alvast los te laten op het voorterrein. Daar scharrelt hij rond. Besnuffelt hier en daar wat, jaagt de kat de stuipen op het lijf of staat door het hek heen heimelijk naar het gras te loeren. Voor we gaan duik ik nog even het hooi-hok in, om alvast een zak te vullen. Alsof ik aan het apenkooien ben klauter ik over de balen. Poownie staat verwachtingsvol achter mij op zijn eten te wachten. 

Blijkbaar doe ik er te lang over, want als ik mij omdraai is hij verdwenen. Wanneer ik mijn hoofd vergenoeg naar buitensteek zie ik hem nergens. Het hek zit dicht en ik heb hem ook niet langs het hok horen lopen. Terug de paddock in kan ook niet want het hek heb ik achter hem dicht gedaan, toch?? Snel werp ik vanaf mijn hooibalentroon een blik in de paddock en zie alle paarden maar geen Poownie. 

Als ik naar links kijk krijg ik de schrik van mijn leven. De punt van zijn staart bungelt nog net buiten de deur. Hij is, in zijn geheel, de “zadelkamer” ingelopen. Dus eerst het trappetje op en daarna, door een gewone deur naar binnen gegaan. Hoe dan? Op zijn tenen? Ik heb er niks van gehoord. De zadelkamer is totaal niet berekend op het gestommel van een paard. Alle “worst-kaasscenario’s” schieten door mijn hoofd. Straks zakt ie door de vloer! Moet de brandweer hem eruit zagen! Of breekt ie in paniek de hele muur eruit. Wat als, wat als…

Voorzichtig, om hem niet te laten schrikken loop ik er naar toe. Hij staat verdorie op zijn gemak zijn avondeten naar binnen te schranzen. Zonder schroom kijkt hij mij aan, alsof het mijn eigen fout is dat ik de emmer daar heb neergezet. Ik wurm mij langs zijn achterwerk die de deur blokkeert en zet hem daarna in zijn achteruit. De deur deur en voorzichtig het trappetje af. Gelukkig gaat alles zonder problemen en staan we samen weer buiten. Hij verontwaardigd. Ik met tien nieuwe grijze haren extra. 

Heel even moet ik op adem komen maar besluit dan toch maar aan de wandeling te beginnen. Snel grijp ik mijn plu mee, want de lucht in de verte spreekt boekdelen. Ook dat nog! Alsof er niks aan de hand is wandelt Poownie naast mij mee. Eten uit een emmer, of verse grasjes, liefde gaat nu eenmaal door de maag. Als we op de helft van de route zijn komt mijn paraplu goed van pas. 

Het grazende geluid van Poownie in combinatie met de dansende druppels op mijn paraplu is bijna hypnotiserend. Al grazend en wandelend komen we aan het einde van het pad. Het is opgehouden met regenen. De laatste tien minuten wandelen we terug naar stal. Poownie is voldaan en ik ben gelukkig weer helemaal zen. 

 

 

 

Verkeerde keus…

“Weet je zeker dat je met de fiets gaat?” Vraagt vriendlief. Ik werp snel een blik naar buiten. Het ziet er niet zonnig uit maar er hangt ook niet echt een regenlucht boven de polder. “Ja joh,” zeg ik, “Het kan net.” Er is pas vanavond regen voorspeld, dan ben ik al lang weer terug. De laatste keer dat ik mijn auto pakte omdat het mogelijk zou kunnen gaan regenen bleef het de hele dag droog. Dus dit keer gok ik het er op. 

Eenmaal op de fiets, onderweg naar Poownie, begint de lucht toch wel erg snel te veranderen. Dat zie ik niet, want dat is achter mij. Als ik voor mij kijk zie ik een vrij rustige lucht met hier en daar een wolk, voortgedreven door de wind die langzaam komt opzetten. Dat dan weer wel…

Het is broeierig warm en mijn gehaaste fietstochtje heeft er nog een schepje bovenop gedaan. Bezweet kom ik aan bij de wei. Waar Poownie overigens al op mij staat te wachten, alsof hij mij tien minuten eerder verwacht had. Hij hinnikt nog iedere keer als hij mij ziet. Ik vind het zo schattig dat ik er dan ook maar vanuit ga dat hij blij is om mij te zien. We gaan voor een korte wandeling en wat graaswerk buiten de wei. Het gras bij de “buren” is nu eenmaal veel groener en dus lekkerder. 

We zijn nog geen twee minuten van “huis” of dikke druppels sieren het asfalt voor ons. Ik zie ze eerder dan ik ze voel. Dan opeens gaan de sluizen open. Het regent nu toch wel echt en heel hard ook. Samen rennen we naar een afdakje om er te schuilen. Na ongeveer vijf minuten wordt het minder en gaat de zon alweer schijnen. We wandelen terug naar waar we gebleven waren. Heel even is het heerlijk. De lucht ruikt zo zomers en er staat een klein briesje. 

Maar dan volgt een flinke donderklap, recht boven mijn hoofd. Ik hoop stiekem, tegen beter weten in, dat het er maar eentje zal zijn. Een verdwaalde of zo, die niet helemaal weet wat ie met zichzelf aan moet. Hoe kan dat nou? De lucht voor mij is bijna stralend blauw. De lucht achter mij had ik tot dan nog niet gezien. Donker en dreigend. Een tel later begint het te flitsen. Achter elkaar. We rennen terug naar de wei. Compleet beledigd laat ik Poownie achter. 

Er is voor mij geen andere schuilplek dan een tunneltje iets verder op. Ik spring op mijn fiets en scheur die kant op. Daar tref ik een ouder stel. Ook die staan te schuilen. We raken aan de praat. Na tien minuten is het iets minder geworden. Het stel moet de andere kant op en fietst zo de zon tegemoet. Zelf blijf ik nog even staan, want er is nog geen verbetering te zien in de richting waar ik heen moet. 

Na nog eens tien minuten nemen regen en onweer eindelijk af dus ik waag de gok. Ik ben nog geen 200 meter op weg of het begint opnieuw. Onweer en veel, heel veel regen. Het flitst nu onafgebroken en ik heb er weinig zin in om als een stukje toast te eindigen. Nog nooit heb ik zo hard gefietst. Zeiknat en compleet buiten adem kom ik thuis. 

Ja, ik had misschien toch beter de auto kunnen nemen… 

Een handige oplossing…

Al een aantal weken stamp ik in versnelling zes mijn werkweek door. Het is druk. Veel werk voor net te weinig mensen. De werkdruk is daardoor wat aan de hoge kant. Maar het is soms ook best lekker om met een klein team zoveel werk te verzetten. Geeft voldoening. Omdat nog niet duidelijk is wanneer het einde in zicht is probeer ik zoveel mogelijk een balans te vinden en grenzen te bewaken. Daarom ben ik maar wat blij met de weekenden. Waarbij alles een versnelling lager kan. Even niet met deadlines bezig zijn of de druk op wat voor manier dan ook voelen.

De zalige nazomer die ik in gedachte had laat zich voorlopig niet zien. Alles om mij heen is vies, modderig en nat. Je zou er bijna chagrijnig van worden. Hoewel ik het door de weeks te druk heb om mij met het weer bezig te houden. Maar in het weekend zou het toch wel fijn zijn om er niet steeds mee geconfronteerd te worden. Zeker niet als je een buitenhobby hebt. Nou vette pech voor mij dus! 

Ik wilde hoe dan ook naar de voetbal om foto’s te maken. Terwijl de spelers hun longen uit hun lijf rennen kom ik geestelijk helemaal bij van een drukke week. Fotograferen is zoiets als mediteren. Even helemaal op gaan in het moment. Voor mij in ieder geval. Al eerder ben ik als een verzopen kat en tot op het bot verkleumd thuis gekomen. Van diverse mensen kreeg ik de tip een tent te kopen. “Zit je lekker droog”. Ja, dat wel. Maar echt praktisch is het niet. 

Opzoek naar mijn regenkleding dan maar. Ik kon alleen nog maar een jas vinden, mijn broek was foetsie. Eigenlijk ben ik allergisch voor regenkleding. Je wordt er zo smerig plakkerig van. Ik snapte dus wel dat ik mijn broek al eerder aan de wilgen had gehangen. Wanneer het zo nu en dan eens zou miezeren was mijn regenjas meer dan voldoende geweest. Maar met het zeikweer van nu echt niet. Ik spreek uit ervaring!!

Ik besloot een poncho te kopen. Zo’n lang vormeloos model die je in een seconde over je hoofd schuift. En die, wanneer je op je krukje zit, tot de grond reikt. Helemaal bedekt  zonder  dat claustrofobische gevoel dat ik krijg bij een regenpak. Heb ik toch een soort van tent. Dat dan wel weer. Dit weekend mocht ik hem uitproberen want het heeft heel de middag geregend. 

Toegegeven, het verdiend geen modeprijs. Man man ik moet er niet uit gezien hebben. Als ik de leeftijd had van de pubers op het veld had ik mij mooi nat laten regenen. Gelukkig zijn we nu wat wijzer. Dan maar als een kabouter langs de zijlijn. Ik heb er voldoende bewegingsvrijheid in, blijf droog en zit zelfs nog redelijk warm ook. Conclusie: een prima ding zo’n poncho en dat voor maar een paar euro. Het enige nadeel is de te kleine capuchon. Daar moet ik nog iets op vinden. 

Hoewel ik nog steeds hoop op wat mooie zonnige dagen, houd de regen mij nu in ieder geval niet meer tegen. Mijn camera heeft zijn eigen regenset en ik nu dus ook.

 

Deborah in regenponcho

 

 

***

De laatste vaart…

Normaal varen we enkel met prettig weer. En daarmee bedoel ik een zonnetje, windkracht 0 en vooral geen regen. Maar nu de herfst al enige tijd huishoud en nog niet van plan is om te wijken voor de laatste zonnestralen van het jaar, besloten we onze “goedweer-vaar-mentaliteit” even overboord te gooien. Bikkels dat wij zijn, gaan we op onze vrije woensdag toch naar Merlin. In de hoop op wat rustig en vooral droog weer. 

De hele weg er naar toe komt het met bakken uit de hemel. De ruiterwissers maken overuren. Let op mijn woorden zegt Vriendlief. Zodra we aankomen schijnt de zon. En wel ja. Eenmaal op de parkeerplaats, waar de bokken en tonnen al klaar staan voor de boten die de wintermaanden op de kant doorbrengen, is het droog en schijnt de zon. Alsof het zo is afgesproken is er zelfs blauwe lucht zichtbaar. Een klein strookje maar het is er. 

Er is zoveel water gevallen dat het zelfs buiten zijn oevers treed. En de trap naar de steiger? Die staat bijna horizontaal. Zoals altijd doen we eerst een bak koffie. Daarna maken we de boot klaar voor vertrek en varen uit terwijl het zonnetje ons toelacht. Maar we zijn nog geen twee minuten weg of het begint alweer voorzichtig te regenen. Er is geen pleziervaart te bekennen. Wat begrijpelijk is, want echt plezierig is het niet met dit weer. Dat het nu zo rustig is heeft wel zijn voordelen. Eindelijk kunnen we ook eens aanleggen bij een steiger waar het normaal wemelt van de boten.

Dat doen we dan ook. Wanneer Merlin eenmaal vast ligt gaan we eerst eens op verkenningstocht. Er is een wandelpad dat geen idee waar naar toe leidt. De mogelijkheid om echt te ontdekken wat daar nog meer te zien is hebben we niet want daar is de regen weer. We lopen snel terug naar de boot waar we droog en uit de wind zitten. Ik verbeeld mij hoe de regendruppels al vallend pirouettes maakt terwijl het uiteindelijk uit elkaar spat op ons dak. Het maakt zo’n gezellig en knus geluid terwijl wij in de “voortent” van onze drijvende “caravan” zitten en van het uitzicht genieten. 

Er zijn wel geteld twee boten voorbij gekomen in al die tijd dat wij hier liggen. Niet druk op het water dus. Inmiddels is het lunchtijd, gevolgd door koffietijd. Wanneer de zon zich even laat zien is het super warm. We ritsen de “voorruit” los en kunnen zo toch lekke in de zon zitten. Terwijl vriend het er even van neemt pak ik mijn boek en wat lekkers. Zo brengen we de komende paar uur door. Geen hinder van de regen en toch lekker in de zon wanneer deze zich laat zien. 

Als de klok 16.00 uur aangeeft is het welletjes geweest. De wind is ook flink aangewakkerd. Hierdoor is het nog knap lastig om Merlin weer in zijn box te krijgen. Hij is licht en vrij hoog waardoor we een speelbal zijn voor de wind. Maar met een paar keer steken lukt het. Wanneer alle touwen weer zijn vastgemaakt begint het te hozen. We zijn dus net op tijd binnen. Zoals het er nu naar uitziet zou dit wel eens de laatste vaart van het jaar geweest kunnen zijn… 

 

Boot bij aanlegsteiger.

 

 

***

In de regen…

Te veel afmeldingen bij de tegenstander zorgde er voor dat Zoon geen wedstrijd maar een voetbaltraining had. Vriend was al vroeg uit de veren om te gaan werken. En ik? Ik vierde mijn aller eerste dag van mijn vakantie. Twee weken even helemaal niks en doen waar ik zin in heb. En die twee weken zijn meer dan welkom na de verdrietige periode waarin ik afscheid heb moeten nemen van Chris. Maar ook een periode van extreme drukte op de werkvloer met een aantal zieke en nog vakantie vierende collega’s. Aan het einde van vorige week was de chaos compleet en snakte ik, nog meer dan anders, naar wat tijd voor mijzelf. 

Nou, hier zit ik dan. Eens niet wakker van de wekker in een verder bijna stil huis. Ik zeg bijna, want ik hoor groene draak in zijn kooi scharrelen. Nog net niet mopperend waarom hij zo lang op zijn eten moet wachten. Als ik de gordijnen open zie ik plassen met water in de brandpoort staan. Mijn plan om wat actieplaten te schieten lijkt met alle regen dat uit de hemel komt letterlijk in het water te vallen… Voorzichtig werp ik een blik op de klok. Gelukkig heb ik nog even. Hopelijk klaart het genoeg op om toch op pad te kunnen. 

Uiteindelijk klaart het op. De zon laat zich zelfs zien. Op de planning staat het vastleggen van de wedstrijd FC Dordrecht O17 – Koninklijke HFC O17. Voor alle zekerheid grijp ik zowel de regenjas van de camera als die van mijzelf mee. Dat laatste was geen verkeerde keus. Wanneer mijn camera eenmaal is opgesteld komt er een heel donkere lucht aan. Precies als de scheids het startsignaal voor de wedstrijd geeft komt het, zoals verwacht maar niet gehoopt, met bakken uit de hemel. 

Ondanks mijn regenjas ben ik binnen tien minuten doorweekt. Misschien moet ik eens denken aan een poncho oid, waarbij ook mijn benen bedekt zijn. Gelukkig zit ik zo in de wedstrijd dat ik het niet echt door heb. Er staat geen wind dus echt koud heb ik het ook niet. Maar wanneer Esther, één van de voetbalmoeders, mij aan bak koffie aanbied smaakt deze lekkerder dan ooit!! De zon komt door en binnen no-time ben ik opgedroogd. Helaas loopt een en ander wat uit waardoor ik niet de hele wedstrijd kan blijven. 

Daar ben ik eigenlijk wel blij om. Zodra ik de auto start gaan de sluizen weer open en het regent nog harder dan ervoor. Wanneer ik het resultaat bekijk ben ik best tevreden. Regen en ik zijn geen vrienden. Maar het geeft wel een leuk effect op de foto. Dat dan wel weer… 

FC Dordrecht O17 – Koninklijke HFC O17. 

FC Dordrecht speler maakt kopbal Keeper van FC Dordrecht houd bal tegen bij doel FC Dordrecht speler maakt kopbal

 

 

 

***

Zo voorbij…

Ik sta de poetsspullen van Poownie in te pakken als mijn stalgenootje vraagt of ik nog iets ga doen. We hebben ruim een uur aan tijd over dus besluiten we samen nog een rondje te gaan wandelen. Wanneer we met paard en al bij het hek staan valt onze blik op de dreigende, donkere massa wolken die zich links van ons heeft samengepakt. Even hiervoor was er niets anders dan strakblauwe lucht en zonneschijn. We besluiten de bui af te wachten en laten de paarden grazen op het gras voor stal. Maar de bui trekt langs ons heen dus wagen we een gok. Binnen een half uur zijn we terug en nog steeds is het droog. Wel ziet de lucht er heel raar uit. Alsof ieder moment de storm kan losbarsten.

Als alle dames naar huis zijn blijf ik alleen over. Ik rommel nog wat aan op stal. De zon doet erg haar best om door de wolken heen te prikken, maar het lukt nog niet aardig. En dan opeens, uit het niets, begint het te waaien. Takken, blaadjes, hooi alles komt voorbij de keet gevlogen. Gelukkig zit ik veilig binnen. Na vijf minuten wordt het rustiger en besluit ik naar buiten te gaan. Wanneer ik mij omdraai is de dreigende lucht nog steeds aanwezig. Donkerder en brutaler dan ooit toornt hij boven mij uit, alsof Thor ieder moment tevoorschijn kan komen. Miezerige druppels vallen inmiddels op mij neer als een waarschuwing. Mijn blik gaat naar de andere kant en daar zie ik niet één, maar twee regenbogen. Verbazingwekkend wat de natuur aan bruut- en schoonheid kan laten zien op het zelfde moment. Zo mooi en zo fel.  

De regenboog blijft heel lang zichtbaar en de zon wint uiteindelijk steeds meer aan terrein. Toch blijft de lucht achter mij er vreemd uitzien. Het is niet zo dreigend meer. Maar rustig is het ook niet. Ik sluit alles af. Groet de paarden en rij naar huis. Terwijl de avond valt rij ik het licht tegemoet. Het is een rare gewaarwording. Als ik bijna thuis ben doemt zich de donkere lucht voor mij op. Gelukkig is er niemand anders op de weg dus trap ik op de rem en zet mijn auto stil in de berm. Hier moet ik gewoon even naar kijken.

Ik stap uit en aanschouw het hele tafereel voor mij. Alsof ik door een caleidoscoop kijk en bij iedere draai het beeld veranderd. Nostalgie borrelt bij mij naar boven. Maar ook gemis, hoop, verdriet, geluk, liefde en verlangen. Alles gevangen in dit ene moment. De hemel staat in vuur en vlam. Net als mijn hoofd, die niet weet wat hier mee te doen. Dus sta ik daar maar en kijk. Het is prachtig en niet één minuut is de lucht hetzelfde. Nog voor het beeld vervaagt schiet ik een foto. Niet van al te beste kwaliteit. Maar wel een moment om te bewaren. Om af toe op terug te kijken. Om mij er aan te herinneren dat het leven is zoals de lucht op dit moment. Mooi, krachtig, fragiel en zo voorbij!! 

 

lucht in paarse, roze en oranje tinten.

 

 

***

Op de koffie…

Wij hadden voor deze dag, ergens halverwege de zomer, een planning. Alleen gooiden de weergoden roet in het eten. Het kwam met bakken uit de hemel. Onze middag wakeboarden viel daarom letterlijk in het water. We stonden nog even te bakkeleien of we niet alsnog zouden gaan. Als je in het water ligt wordt je toch nat. Maar omdat het zo waaide…  Zoonlief maakte een draai van 180 graden en keerde op zijn schreden terug naar zijn grot op zolder. Waar hij digitaal zou gaan chillen met zijn matties. De rest van de dag hebben wij hem niet meer gezien. Tot zover de gezelligheid van een opgroeiende puber.

Ik had er zo naar uitgekeken om mij bezig te houden met mijn nieuwe hobby, dat ik er zelfs een beetje chagrijnig van werd. Nu had ik natuurlijk mijn spullen kunnen pakken en naar een cable park kunnen rijden. Maar niemand wilde mee. Al mokkend liep ik door het huis. Ik voelde er weinig voor om deze dag helemaal niks te doen. De tijd tikte op de maat van de regendruppels voorbij. Na een half uurtje het getik aan gehoord te hebben, besloot ik om toch iets te gaan doen. “Wat ga je doen dan?” Vroeg Vriendlief. “Gewoon, even op de koffie bij Merlin.” Was mijn antwoord.

Merlin heeft een dak. Regen of niet, aan boord zit je droog en redelijk warm. Alleen met storm zou je wel eens zeeziek kunnen worden. Maar zo hard waaide het nu ook weer niet. Er waren blijkbaar meer mensen die er zo over dachten want het was nog aardig druk in de haven. Op diverse boten zag ik mensen zitten. Wijntje in de hand, blokjes kaas op tafel. Even verderop waren ze aan het kaarten in de “voortent” op het dek. Ik kreeg er een soort volkstuinencomplex-camping gevoel van, maar dan anders. Gezellig!! De echte die-hards waren in de regen hun boot aan het poetsen.

Nu kon ik mooi eens op mijn gemak de rommel opruimen en diverse zaken uitzoeken. Wat kan een mens in korte tijd een puinhoop maken. Ook de touwen van het wakeboard en de funtube lagen op een grote hoop. Die waren de laatste keer nog te nat om opgeruimd te worden. Eenmaal bezig besloot ik ook de “slaaphut” die nu dienst doet als opslagruimte voor al onze watersport spullen, onder handen te nemen. Na een tijdje was alles weer overzichtelijk en konden we overal makkelijk bij. Nu hadden we wel een bak koffie verdiend.

Terwijl Vriendlief deze ging zetten verzorgde ik de versnaperingen. We hadden ook nog koekjes en nootjes aan boord. Met de beentjes gestrekt voor mij en koffie in mijn hand las ik verder in mijn boek. Vriendlief vermaakte zich met een spelletje. Onderwijl genietend van de regen die zachtjes op het canvas dak roffelde. Dat klinkt dan opeens heel gezellig als je zo kneuterig met elkaar om de tafel zit. Het was, met alle ramen dicht zelfs prima uit te houden. Uiteindelijk hadden we een heerlijke middag op het water. Weliswaar niet vol gas over de Merwede. Maar op Merlin zijn eigen ligplaats in de haven. De buren waren een weekendje weg, dus over het uitzicht hoefden we ook niet te klagen.

Uitzicht vanaf de boot in de haven

 

 

De eerste uurtjes van het nieuwe jaar… 

De eerste dag van het nieuwe jaar is al weer even in volle gang. Nou ja, volle gang… Ik moet voor mijn gevoel nog opgang komen. Na een heel korte nacht stond ik alweer redelijk op tijd naast mijn bed. De huisdieren vinden het prima dat wij er een feestje van maken. Maar de maagjes moeten toch ook gevuld. Dus rond een uurtje of 10 stond ik voerbakken te vullen en dronk gezellig een kop koffie met ze mee. Vriendlief lag nog lekker te knorren.

Oud en nieuw hebben we bij familie doorgebracht. Mijn nichtje had traditiegetrouw olie- en appelbollen gebakken. Mijn tante had een heerlijke salade gemaakt en wij hadden een kippiepan geregeld. (een hapjespan van de poelier gevuld met, hoe kan het ook anders, kippie-snacks. Stekker in het stopcontact en na 15 minuten is het kluiven geblazen.) Tussen al dat snoepen en kluiven door spraken we over onze goede voornemens. Zongen we mee met de liedjes van tv. Werden er herinneringen opgehaald en lagen we gierend van het lachen op de bank. Iets met Philippe Geubels, ijsblokjes en raketijsjes. Ik heb nu nog last van mijn kaak en buikspieren.

Bij de wisseling van het oude naar het nieuwe jaar werd er getoast met champagne en de heren staken hun vuurwerk af. Het was zo mistig dat we niet heel veel van het vuurwerk uit de omgeving hebben kunnen zien. Toen het nieuwe jaar 2 uur oud was besloten we terug naar huis te gaan. Daar troffen we Kleine Krijger in de kast aan. Het was toch iets te veel van het goede. Hij was blij dat we er weer waren en viel na een knuffel in zijn eigen mand in slaap. Groene draak daarentegen deed alsof er niks aan de hand was. Uiteindelijk was het rond 03.00 uur toen ikzelf een onrustige slaap tegemoet ging.

Eind van de ochtend, met mijn brunch achter mijn kiezen, besloot ik mijn eerste wandeling voor dit jaar te gaan maken. Een van mijn goede voornemens was immers meer buiten zijn. Vriendlief was hier niet voor te porren. Veel te koud. Ik was dus op mijzelf aangewezen en de komende 4 tot 5 km zat ik met mijn eigen gedachten opgescheept. Koud was het zeker. Het begon zelfs een beetje te regenen. Maar echt heel veel last had ik er niet van. De wereld was nog in diepe rust ondanks dat de ochtend al bijna voorbij was. Op een hardloper, een fietser en een wandelaar na, was de polder verlaten.Poseren tijdens een wandeling door polder op nieuwjaarsdag

Mijn bovenbenen werden steeds kouder terwijl de rest van mijn lichaam steeds warmer werd. Veel haast had ik niet, maar moest toch wel doorlopen om op tijd weer thuis te zijn. Er stond nog een afspraak gepland. Een goede keuze om, ondanks dit vieze weer, toch even naar buiten te gaan. Ik moest denken aan gisteravond en kon een glimlach niet onderdrukken. Sterker nog, ik moest mijn best doen om niet weer in lachen uit te barsten. Hoewel het niet uit zou maken als dit niet zou lukken, er was verder toch niemand in de polder die mijn lachstuip voor iets anders kon aanzien. Een gezellige avond met familie en een heerlijke ochtendwandeling door de polder. Ik hoop dat ik in 2017 een hoop van dit soort uurtjes zo mag doorbrengen. De eerste paar uur zijn in ieder geval geslaagd.

Vertel eens, hoe was jullie eerste dag van het nieuwe jaar?