Verfrissende middag…

Het is weer eens zo’n weekend waarbij de weergoden ons eindeloos aan het testen zijn. Kijken wie er breekt, buigt of zich zeiknat laat regenen. Ik moet toch echt naar Poownie. Omdat hij al heel de week het terrein niet af is geweest heb ik hem een graassessie in de polder beloofd. Als ik wegrij van huis begint het direct een tandje harder te regenen. En dit is nog niet opgehouden als ik mijn auto op mijn eindbestemming geparkeerd heb.

Normaal staat hij mij bij het hek al op te wachten. Maar nu staat ie voor de verandering lekker te dutten onder de nieuwe overkapping. Met het invallen van de winter heb ik besloten om hem lekker onder dek te zetten in de hoop hem op zijn oude dag een handje te helpen met warm en droog blijven. En wanneer het 24/7 aan het regenen is ben ik blij dat ik mijn irritatie over paardendekens opzij geschoven heb. 

Ik hijs eerst mijzelf in mijn regenpak en kaplaarzen voor ik kenbaar maak dat ik er ben. Als ik mijn hoofd buiten de keet steek staat mijn in dek gewikkelde opa al bij het hek. Ik wordt vrolijk begroet, ondanks zijn verregende hoofd. Poownie heeft rollen in de blubber tot een ware kunst verheven. Dus hoofd, hals en manen zijn zwart en zitten onder het zand. Hij heeft allang door wat wij gaan doen maar het maakt hem niet uit hoe hij er bij loopt. Nadat ik mijn capuchon heb vastgebonden grijp ik nog snel een stel handschoenen uit de kast. 

De polder heeft een desolate uitstraling. Het is grauw en nat. Met dit pisweer is er letterlijk geen hond te bekennen. Des te fijner voor ons. Gelukkig staat er niet veel wind en wordt de kou tot een minimum beperkt. Hoewel het in mijn Siberische kledij misschien ook niet helemaal eerlijk is om over kou te spreken…

Terwijl de regen eindeloos traag uit de hemel valt staat Poownie naast mij met heel veel smaak zijn grasjes uit te zoeken. Het gras groeit nagenoeg niet in deze tijd van het jaar, dus hij moet er nu wat meer moeite voor doen. Niets geeft zoveel voldoening om die ene lekkere overgebleven groene grasspriet tussen al dat dorre gras te vinden. Dat ie mij daar in mee moet slepen door plassen en modderige vlaktes maakt hem niets uit. 

Opeens hoor ik achter mij een zacht gegrom. Als ik mij omdraai staat er, aan de overkant van de sloot dus een meter of 8 bij ons vandaan, een teckel. De vraagtekens boven zijn hoofd zijn zo fel als neonverlichting. Ik snap hem wel. Een blubberige verschijning met vier witte benen in een even blubberig dek gehuld en een in regenkleding gemummificeerde gestalte ernaast is ook niet iets wat je dagelijks tegenkomt op je rondje wandelen in de polder. 

Het beest komt pas in beweging als ik naar hem zwaai en Poownie zijn hoofd op tilt. Dat is denk ik te veel van het goede. Hij spurt terug naar zijn baas, die over de dijk is doorgelopen. De rust keert terug en we zijn weer alleen met de regen als ons gezelschap.

Na een uur vind ik het welletjes. We slenteren terug naar stal waar ik Poownie nog trakteer op een emmer met slobber voor ik zelf ook, niet moe maar wel voldaan, huiswaarts keer. 

Met Draak op stap…

“He kijk nu eens? Die vrouw heeft een vogel op haar rug!!” Ik hoor het gebabbel achter mij lachend aan. Toen hij in de gaten had dat ze het over hem hadden liet hij direct wat van zich horen. Een gebrabbel van “hallo en euh euh” steeg op uit de tas waarna er een aantal “Ohhh’s en Aaaah’s” van de fietsers achter mij volgden. Ze haalden ons in, we groeten elkaar en wij bleven weer alleen achter. Mijn tempo lag dit keer wel heel lag. Maar dat was niet voor niets. Ik had namelijk mijn kleine groene draak voor het eerst mee op de fiets. En omdat ik hem niet direct aan de grote boze buitenwereld wilde blootstellen hebben we een speciale reistas voor hem gekocht zodat hij langzaam kan wennen aan het buiten zijn.

Toen ik online tegen de backpackers rugzak voor papegaaien opliep was ik direct geïnteresseerd. Het was echter de prijs, en de garantie dat de draak hem niet binnen twee dagen aan flarden zou “scheuren”, die mij tegenhielden van de koop. Draak moest vaker mee naar buiten en zo nu en dan eens mee kunnen op visite. Maar na een paar maanden tobben kwam ik er achter dat ik na een wandeling een arm met gaatjes overhield (niet alleen zijn snavel is scherp…) of met een overbelaste arm rondliep van het dragen van zijn “opstap ring”. Omdat ik mijzelf nu niet bepaald zag rondsjouwen met een kinderwagen, mijn kleine groene draak is dan wel mijn allesje, een kinderwagen heet niet voor niets een kinderwagen, besloot ik de gok te wagen… We kochten de Pak-O-Bird.

Draak kennende zou dit wel eens een tien-jaren-plan kunnen gaan worden. Want een rugtas, ook al is het rondom voorzien van gaas om naar buiten te kijken, een mooie stok en voerbakjes gevuld met de lekkerste papegaaiensnoepjes, is nu eenmaal niet iets waar je zomaar in gaat zitten. Met open mond hebben vriendlief en ik toe staan kijken hoe hij, na een kwartier rondjes om de tas te hebben gelopen en sommige onderdelen met zijn snavel te hebben uitgetest, zonder pardon in de tas stapte. Zelfs het dichtmaken van de voorkant leek hem niet van zijn stuk te brengen. (in tegenstelling tot de bench waar hij wel eens in moet als we een bezoek aan de dierenarts moeten brengen…) Onze eerste testronde kon beginnen. Een rondje wandelen door het park.

Dat bleken wij beiden lastig te vinden. Een wiebelende tas is natuurlijk iets anders dan een kooi op wieltjes. Na een kwartiertje gelopen te hebben besloot ik weer naar huis te gaan. De kleine groene draak was onder de indruk. Hij was de hele wandeling stil en zijn verenpak was bij het uitstappenPapegaai, rugzak, Pak-O-bird een beetje verfomfaaid. Ik was bang dat hij er na deze ervaring niet zo makkelijk meer in zou gaan. Maar niets was minder waar. Toen ik de volgende dag met de tas aan kwam lopen was hij zelf al van zijn kooi geklauterd en binnen een minuut was hij in de tas geklommen. Het ritueel van de dag ervoor herhaalde zich. Dit keer had hij al snel zijn evenwicht gevonden. De ronde door het park werd een stukje groter en her en der bleven we staan om naar de andere vogels te luisteren of te genieten van het samen buiten zijn. Hij kreeg zowaar wat (brutale) babbels. Een pauze op het voetbalveld bij Uk, onder het genot van een stukje fruit en wat nootjes, vond hij prachtig.

Nu het wandelen na twee weken zo goed ging en Draak zijn “draai” had gevonden, was het de beurt aan de fiets. We reden op ons gemak door de polder en hij maakte Pak-O-bird, rugzak, papegaaiuiteindelijk kennis met Poownie, die op zijn beurt niet zo goed begreep waarom de tas kon praten. Draak had praatjes voor tien, riep “Hallo, doei, dag en werken” achter elkaar en floot alsof hij nooit anders deed. Hij heeft het naar zijn zin zonder zich verloren te voelen in de buitenlucht. Dit had ik veel eerder moeten doen! Zeg nu zelf, de wereld is toch veel te mooi om die alleen maar vanuit je woonkamer te (kunnen) bekijken?! Ik ben benieuwd wat hij van het bos of het strand gaat vinden…

Kleine held op sokken…

Nu buiten de temperatuur weer wat behaaglijker wordt, bevind Noa zich ook steeds vaker buiten. Bij mijn moeder thuis was ze eigenlijk altijd buiten. Alleen overdag bij slecht weer lag ze op zolder, bovenop de ketel, te knorren. De zolder bij ons vind ze minder aantrekkelijk. Wij hebben immers vloerverwarming EN een convectorput. Die bij koud en ijzig weer lekker aan staan. Deze dame ligt dan ook het liefst uitgebreid en ongegeneerd op het wildrooster (zoals wij dat noemen) of languit in de woonkamer op de vloer. (waar ze vooral niet in de weg ligt)

Naar buiten gaan was tot mijn verbazing niet iets waar Noa zich mee bezig hield. Mij achtervolgen door het hele huis, ons wakker miauwen in het weekend en flinke plukken haar achterlaten dan weer wel.

Maar nu het ijs uit de tuin is en het niet zo hard meer regent vraagt ze steeds vaker of ze naar buiten mag. Wij moedigen dit alleen maar aan. Persoonlijk lijkt het mij heerlijk om hele dagen in het park hier achter rond de lopen en op jacht te gaan naar muizen en vogels. (niet dat ze die mee naar huis moet nemen natuurlijk!!) Maar Noa was nog niet eerder klaar voor dit grote avontuur.

Noa is niet de enige kat in de buurt. Het wemelt van de poezenbeesten in de straat. Zo hebben we Wiskas, Snoes, Ollie Ollie,Kimmie en nog twee kleine krijgers waar ik de naam niet van weet. Stuk voor stuk katten die buiten komen, erg aanhankelijk en lief zijn. Behalve voor elkaar. Dan komt het “kattige” in ze naar boven.

Noa laat gemerkt of ongemerkt een geurspoor achter. Want sinds ze buiten komt is Ollie Ollie ook in onze achtertuin te vinden. Mijn kleine grote held op sokjes moet niets van Ollie hebben. Ollie vind het daarentegen prachtig om Noa de stuipen op het lijf te jagen en dan vooral door voor het raam naar Noa te staren terwijl ze op het “wildrooster” ligt te slapen. Ze kunnen minuten lang naar elkaar kijken zonder ook maar een vin te verroeren. Weliswaar met een dik stuk glas er tussen. Het enige wat hoorbaar is, is het klagelijke gemiauw. Ze zijn elkaar twee keer in de haren gevlogen. Maar dat liep met een sisser af. Geen grote plukken haar die door de tuin heen vlogen of happen uit oren.

Zelf heb ik de indruk dat Ollie alleen maar vriendschap wil komen sluiten. Een maatje zoekt om lekker mee door de straten te struinen of om samen te luieren in de tuin. Volgens mij is het nog een jong beestje en heeft hij niet veel kwaads in de zin. Noa denkt daar heel anders over. Ze is immers al 10 jaar en heeft in haar leventje al het nodige mee gemaakt. Spelen en optrekken met andere katten was iets wat ze in haar jeugd graag deed. Nu ze wat ouder is speelt ze het liefst met touwtjes (die ik dan door het huis moet trekken zodat de achtervolging vanuit haar mand ingezet kan worden) balletjes (die ik heen en ook weer terug moet rollen) of mijn voeten (gelukkig alleen wanneer ik onder een deken lig). Toch heb ik de stille hoop dat ze in de zeer nabije toekomst vriendjes wordt met één van de andere katten uit de buurt.

CoCo is een ander verhaal. De angst die ze eerst voor hem had wordt door nieuwsgierigheid verdreven. Steeds vaker zie ik haar naast of voor de kooi zitten met niets anders dan aandacht voor CoCo. Dit kon natuurlijk niet uitblijven. CoCo daarentegen laat de zonnebloempitjes niet zomaar uit zijn kooi kijken en vind het fantastisch om de confrontatie aan te gaan. Zelf ben ik daar niet zo blij mee omdat ik niet weet wie van de twee de grootste schade aan kan brengen bij de ander… Hoewel een knip met mijn vingers Noa duidelijk maakt dat dit gedrag niet gewenst is (ze loopt dan al klagelijk miauwend bij de kooi weg alsof ze zich betrapt voelt) hoop ik toch echt dat ze de buitenwereld leuker gaat vinden dan CoCo en zijn kooi.

Hopelijk brengt de lente ook wat meer lef voor Noa…