De paden op de lanen in…

Een klein gelukje voor mij dat de boot nog niet te water is. Daarom ligt de verrekijker ook nog thuis en voor het grijpen. Toen de koude ochtendlucht begon op te trekken en de eerste zonnestralen zich langzaam lieten zien toog ik er op uit. De paden op de lanen in. Of nou ja, zoiets…  

Zodra ik de auto uitstap snuif ik de zilte zeelucht op die met vlagen mijn kant op komt. Geen idee hoe dat mogelijk is want ik bevind mij midden in de polder. Maar met de zeemeeuwen krassend boven mijn hoofd lijkt het net of ik mij op de parkeerplaats van een strand bevind. Er zijn meerdere paden die het gebied in gaan maar ik start bij het schelpenpad dat gevoelsmatig richting de niet bestaande duinen voert. 

Het gebied ken ik enkel van naam en locatie. Maar ik ben er nog nooit doorheen gelopen. Het is heel rustig op dit moment. Een hardloper en een wandelaar. Verder hoor ik alleen maar het gakken van de ganzen, de eenden en het gefluit van de vogels in de bomen.  

Aan boord heb ik altijd wat moeite met de verrekijker. De deining op het water in combinatie met het turen maakt mij binnen no-time zeeziek. Hier op het land is dat anders. Ik stel hem scherp op mijn eerste object, een rover in de boom. Gelukkig blijft hij zitten zodat ik wat kan klungelen en draaien om de boel scherp te krijgen. Het lukt daarna zelfs nog om met mijn telefoon een foto te maken door de verrekijker. (Hoezo slepen met je camera? Zo kan het ook hihi)

Daarna laat ik mij verrassen door de leuke slingerpaden en bruggetjes in dit mooie gebied. Het voert mij langs Hollandse wateren met eenden en hun kroost. Ik kom langs de “vogel”muur. Waar naar zeggen ijsvogels zitten. Die zie ik niet maar wordt uitbundig begroet door heel veel zwaluwen. Ik loop tot aan het bord waar staat dat ik niet verder mag en laat mij er tegenaan zakken. Vanuit hier heb ik door mijn verrekijker echt een prachtig zicht. Het lijkt wel 3D. Een tijd geniet ik van de vogels die af en aan en zelfs over mij heen vliegen. 

Ik ben op zoek naar het baardmannetje en de blauwborst die hier hun territorium hebben. Ik heb alleen geen idee waar. Wanneer ik een bocht om ben, vind ik tussen de bosjes het begin van een sprokkel-pad. Het is niet breder dan een halve meter en de boompjes zijn ook niet al te hoog. Waar voert dit pad naar toe? Iedere keer als ik denk dat de slinger ophoud gaat hij via een bocht of onder de bomen verder. Ik voel mij net Alice in Wonderland. Wanneer twee grote hazen links en rechts voorbij schieten is het beeld compleet. Aan het einde van het pad kom ik er achter dat dit de kabouterroute is. Leuk gevonden!

Via het schelpenpad kom ik weer bij het water en loop via de andere kant terug naar mijn auto. Op het einde waag ik mij van het gebaande pad en kom zo bij een stel loslopende koeien met kalfjes. Schattig!! Ik heb pas 3.5 km gelopen en nog niet alles gezien. Het gebied is dus groter dan ik dacht. Zeker de moeite waard om nog eens terug te komen. Want het baardmannetje en de blauwborst heb ik vandaag niet kunnen spotten.

Waar is Poownie?

Poownie heeft mij zien aankomen en staat al bij het hek te wachten. Op de planning staat vandaag een “hapje stapje”. Of te wel een stukje wandelen met om de paar passen een hap gras. Vergelijk het maar met een diner dansant. Daar kun je hem namelijk heel blij mee maken. Met het diner bedoel ik dan. De route is een ronde om de plas. Ik hoop alleen dat we niet veel mensen tegen gaan komen. Poownie heeft net voor onze date nog even lekker door het natte zand gerold en ziet er dus niet uit. 

Het is de gewoonte geworden om hem alvast los te laten op het voorterrein. Daar scharrelt hij rond. Besnuffelt hier en daar wat, jaagt de kat de stuipen op het lijf of staat door het hek heen heimelijk naar het gras te loeren. Voor we gaan duik ik nog even het hooi-hok in, om alvast een zak te vullen. Alsof ik aan het apenkooien ben klauter ik over de balen. Poownie staat verwachtingsvol achter mij op zijn eten te wachten. 

Blijkbaar doe ik er te lang over, want als ik mij omdraai is hij verdwenen. Wanneer ik mijn hoofd vergenoeg naar buitensteek zie ik hem nergens. Het hek zit dicht en ik heb hem ook niet langs het hok horen lopen. Terug de paddock in kan ook niet want het hek heb ik achter hem dicht gedaan, toch?? Snel werp ik vanaf mijn hooibalentroon een blik in de paddock en zie alle paarden maar geen Poownie. 

Als ik naar links kijk krijg ik de schrik van mijn leven. De punt van zijn staart bungelt nog net buiten de deur. Hij is, in zijn geheel, de “zadelkamer” ingelopen. Dus eerst het trappetje op en daarna, door een gewone deur naar binnen gegaan. Hoe dan? Op zijn tenen? Ik heb er niks van gehoord. De zadelkamer is totaal niet berekend op het gestommel van een paard. Alle “worst-kaasscenario’s” schieten door mijn hoofd. Straks zakt ie door de vloer! Moet de brandweer hem eruit zagen! Of breekt ie in paniek de hele muur eruit. Wat als, wat als…

Voorzichtig, om hem niet te laten schrikken loop ik er naar toe. Hij staat verdorie op zijn gemak zijn avondeten naar binnen te schranzen. Zonder schroom kijkt hij mij aan, alsof het mijn eigen fout is dat ik de emmer daar heb neergezet. Ik wurm mij langs zijn achterwerk die de deur blokkeert en zet hem daarna in zijn achteruit. De deur deur en voorzichtig het trappetje af. Gelukkig gaat alles zonder problemen en staan we samen weer buiten. Hij verontwaardigd. Ik met tien nieuwe grijze haren extra. 

Heel even moet ik op adem komen maar besluit dan toch maar aan de wandeling te beginnen. Snel grijp ik mijn plu mee, want de lucht in de verte spreekt boekdelen. Ook dat nog! Alsof er niks aan de hand is wandelt Poownie naast mij mee. Eten uit een emmer, of verse grasjes, liefde gaat nu eenmaal door de maag. Als we op de helft van de route zijn komt mijn paraplu goed van pas. 

Het grazende geluid van Poownie in combinatie met de dansende druppels op mijn paraplu is bijna hypnotiserend. Al grazend en wandelend komen we aan het einde van het pad. Het is opgehouden met regenen. De laatste tien minuten wandelen we terug naar stal. Poownie is voldaan en ik ben gelukkig weer helemaal zen. 

 

 

 

Verkeerde keus…

“Weet je zeker dat je met de fiets gaat?” Vraagt vriendlief. Ik werp snel een blik naar buiten. Het ziet er niet zonnig uit maar er hangt ook niet echt een regenlucht boven de polder. “Ja joh,” zeg ik, “Het kan net.” Er is pas vanavond regen voorspeld, dan ben ik al lang weer terug. De laatste keer dat ik mijn auto pakte omdat het mogelijk zou kunnen gaan regenen bleef het de hele dag droog. Dus dit keer gok ik het er op. 

Eenmaal op de fiets, onderweg naar Poownie, begint de lucht toch wel erg snel te veranderen. Dat zie ik niet, want dat is achter mij. Als ik voor mij kijk zie ik een vrij rustige lucht met hier en daar een wolk, voortgedreven door de wind die langzaam komt opzetten. Dat dan weer wel…

Het is broeierig warm en mijn gehaaste fietstochtje heeft er nog een schepje bovenop gedaan. Bezweet kom ik aan bij de wei. Waar Poownie overigens al op mij staat te wachten, alsof hij mij tien minuten eerder verwacht had. Hij hinnikt nog iedere keer als hij mij ziet. Ik vind het zo schattig dat ik er dan ook maar vanuit ga dat hij blij is om mij te zien. We gaan voor een korte wandeling en wat graaswerk buiten de wei. Het gras bij de “buren” is nu eenmaal veel groener en dus lekkerder. 

We zijn nog geen twee minuten van “huis” of dikke druppels sieren het asfalt voor ons. Ik zie ze eerder dan ik ze voel. Dan opeens gaan de sluizen open. Het regent nu toch wel echt en heel hard ook. Samen rennen we naar een afdakje om er te schuilen. Na ongeveer vijf minuten wordt het minder en gaat de zon alweer schijnen. We wandelen terug naar waar we gebleven waren. Heel even is het heerlijk. De lucht ruikt zo zomers en er staat een klein briesje. 

Maar dan volgt een flinke donderklap, recht boven mijn hoofd. Ik hoop stiekem, tegen beter weten in, dat het er maar eentje zal zijn. Een verdwaalde of zo, die niet helemaal weet wat ie met zichzelf aan moet. Hoe kan dat nou? De lucht voor mij is bijna stralend blauw. De lucht achter mij had ik tot dan nog niet gezien. Donker en dreigend. Een tel later begint het te flitsen. Achter elkaar. We rennen terug naar de wei. Compleet beledigd laat ik Poownie achter. 

Er is voor mij geen andere schuilplek dan een tunneltje iets verder op. Ik spring op mijn fiets en scheur die kant op. Daar tref ik een ouder stel. Ook die staan te schuilen. We raken aan de praat. Na tien minuten is het iets minder geworden. Het stel moet de andere kant op en fietst zo de zon tegemoet. Zelf blijf ik nog even staan, want er is nog geen verbetering te zien in de richting waar ik heen moet. 

Na nog eens tien minuten nemen regen en onweer eindelijk af dus ik waag de gok. Ik ben nog geen 200 meter op weg of het begint opnieuw. Onweer en veel, heel veel regen. Het flitst nu onafgebroken en ik heb er weinig zin in om als een stukje toast te eindigen. Nog nooit heb ik zo hard gefietst. Zeiknat en compleet buiten adem kom ik thuis. 

Ja, ik had misschien toch beter de auto kunnen nemen… 

Lekker buiten…

Sinds het nieuwe seizoen is begonnen ben ik zo’n beetje iedere zaterdag aan de zijlijn te vinden. Dus deze zaterdag had ik mij een voetbalvrije dag beloofd. Althans, dat was de bedoeling. Bij het ontwaken bleek het ook nog eens prachtig weer te zijn. Beetje fris. Maar windstil, zonnetje met een blauwe lucht. Zo’n zalig wintersportgevoel borrelt bij mij naar boven. Eigenlijk wil ik direct een rondje door het park gaan maken. Maar weet dat er eerst nog het een en ander in huis gedaan moet worden. 

En dan, wanneer het ontbijt en de koffie er in zit begin ik toch te twijfelen. Ik ben al een tijd niet meer bij de voetbal in ’s Gravendeel geweest. En het is ook niet eens zeker of Zoon moet spelen gezien zijn blessure. Wandeling door het park of naar de voetbal?? Ik sta drie bedenkelijke minuten te wikken en te wegen en gooi ter plekke mijn indeling voor deze dag om. In volle vaart raap ik mijn fotospullen bij elkaar. Als ik op tijd wil zijn voor de aftrap moet ik mij nog haasten ook. De wandeling met Draak moet even wachten. Niet dat hij het erg vind. 

Als we aankomen bij de voetbal zit de warming-up er net op. Toch nog redelijk op tijd kan ik een plek zoeken en mijn spullen opzetten. Met het zonnetje in mijn rug zit ik hier heerlijk. Hoewel de wedstrijd wat traag op gang komt. De acties vinden ook net buiten mijn bereik plaats. Wanneer het eerste doelpunt van de tegenstander is gevallen maakt dat iets bij de boys los. De acties volgen elkaar nu sneller op. Er wordt wat meer geduwd en tegengas gegeven en voor we het weten valt doelpunt twee voor de tegenstander. Het lijkt er op dat ze deze pot gaan verliezen.  Uiteindelijk weet ’s-Gravendeel de boel om te buigen en winnen de wedstrijd met 3-2. Nog steeds staan ze bovenaan in deze competitie. 

Voor we het dorp verlaten stappen we nog snel even Vriendlief’s favoriete winkel binnen. Waar ik voor een appel en een ei een nieuwe skibroek scoor. Veel later dan gepland zijn we weer thuis. De wandeling met Draak zit er voor vandaag niet meer in. Want Poownie staat ook nog te wachten. En die wil ik voor de verandering graag bij daglicht bezoeken. 

Poownie herkend sinds enige tijd het geluid van mijn auto en staat al te hinniken bij het hek als ik het erf op kom lopen. Uiteraard heeft ie net voor ik aankwam nog even heerlijk door het zand gerold. Zijn vacht zou wit moeten zijn maar op dit moment is beige meer zijn kleur. Hij barst van de energie dus gaan we eerst de rijbak in om wat stoom af te blazen. Voor hem is het ook zalig weer. Wanneer hij al bokkend en rennend rondjes aan het rennen is ben ik maar wát blij dat ik er niet op zit. Voor een bejaarde knol heeft ie nog voldoende power.

Samen met een stalgenoot en haar paard sluiten we de dag al wandelend af. Tijdens het gouden uur zet de zon alles in een tijdelijke gloed. De polder ziet er hierdoor prachtig uit. Het is al schemerig als ik weg ga. Al met al toch lekker heel de dag buiten kunnen doorbrengen. Nu aan de bak met alle foto’s die nog liggen te wachten. 

 

 

 

***

Daar kun je mee thuiskomen…

“Wat vind je?” Vraag ik vriend terwijl ik voor hem door de kamer paradeer. “Ga je dat allemaal aantrekken?” Is zijn reactie “Hoezo, vind je al die bling-bling niet mooi?” Vraag ik. “Kun je dan op zijn minst drie van die dingen uitzetten?” Ik frons mijn wenkbrauwen zo dat ze elkaar bijna raken. Ik stop met lopen en kijk hem bedenkelijk aan. Ik heb een reflecterend hesje aan waar rode LED-lampjes op zijn aangebracht. Om elke arm en been draag ik een reflecterende band waar eveneens LED-verlichting op zit. Maar dat in tegenstelling tot het hesje hysterisch staat te knipperen in blauw neonlicht.

“Als je zo in het donker over straat gaat denken ze op zijn minst dat er een alien geland is, of een hoerentent geopend is.” Alhoewel… Het is een dorp he?! Dan zullen ze vast voor de eerste optie kiezen! Ik ben niet van mijn plan af te brengen. Maakt niet uit wat voorbijgangers denken. Zolang automobilisten maar stoppen of op zijn minst langzamer gaan rijden. Zo kunnen wij veilig over straat.

De volgende dag neem ik alle verlichting mee naar stal voor een wandeling in het donker. We gaan alle bling-bling eens in de praktijk testen. Hesje om en alle verlichting aan. Armen en benen voorzien van de reflecterende banden met de lichtjes op standje hysterisch. Ook Poownie krijgt een set om alle vier zijn benen. Oké, toegegeven, het is even wennen met al dat rode en blauwe licht dat we nu uitstralen. En eigenlijk voel ik mij nu ook een beetje een wandelende kerstboom.

We zijn de weg nog niet op of ik hoor achter mij: “Jingle Bells, Jingle Bells… Leuke outfit mevrouw!!” Een wielrenner die, zelf compleet onzichtbaar in het donker, mij passeert. Haha, heel leuk!! Ik roep hem na dat wij in ieder geval niet zo makkelijk over het hoofd gezien kunnen worden. Dan komt mijn eerste test object de hoek om janken. De bestuurder ziet een chaos van rode en blauwe lampjes op zich afkomen. Voor het grote what-the-fuck-is-dat-effect draai ik rondjes en spring in de lucht. De auto gaat vol in de remmen. Hij staat bijna stil als wij hem passeren op de smalle weg waar auto’s, fietsers en wandelaars over heen moeten voordat we een veilig voet- en fietspad bereikt hebben. 

Ik bedank de bestuurder en loop door. Als we eenmaal de weg uit zijn begin ik er lol in te krijgen. We zoeken een stukje gras op waar we alle twee veilig staan. Poownie kan lekker grazen en ik zie van links en rechts al het verkeer aankomen. Brommers, scooters en auto’s… Ze remmen allemaal af. Ze snappen blijkbaar niet wat ze zien. Gekleurde zwevende kerstlampjes die door mijn gespring en gedraai onsamenhangend bewegen… Fietsers die voorbijkomen maken er grapjes over en wandelaars stoppen om een praatje te maken. Het is hilarisch om te zien hoe andere weggebruikers hierop reageren. Mijn missie is geslaagd.

De andere dames op stal grappen de eerste week nog wat over onze nieuwe outfit. Maar al snel zijn ze overstag en zien ze de veiligheid er ook van in. Als we na een tijdje met een groepje inclusief onze paarden over de weg wandelen, krijgen we het éne “compliment” na het andere over onze zichtbaarheid. Kijk, daar kun je mee thuis komen!!

 

 

-🐴- 

Door de ogen van Draak…

“Nee, ik ga echt niet mee!” Ik ren mooi nog een rondje door mijn kooi. Fladder met mijn vleugels en gil nog even overdreven. Zie mij maar eens te pakken! Ik maak er een show van. Als Amazone moet je, je niet zomaar gewonnen geven. Maar dan zie ik mijn reistas. “He leuk, waar gaan we naar toe?” Zo snel als ik mijn act opvoer, zo snel kan ik hem ook weer laten varen en stap in. Als ze de voorkant dichtritst roep ik alvast gedag naar de heren die lekker niet mee mogen. 

Het was even wennen maar de reistas bevalt wel. Ik moest wel leren mijn evenwicht te bewaren. Dat geschommel was nieuw voor mij. Verder is het fijn dat ik iedereen kan zien maar niet iedereen mij. Vooral de roofvogels in het park. Die zien mij aan voor een groene duif! Nu ik op mijn gemak zit durf ik ook meer geluid te maken. We gaan vandaag op de fiets. Dat is nog wel een dingetje. Ik zie namelijk niet waar we heen gaan want ik zit dus in die tas, op haar rug en beweeg daarbij ook nog eens achteruit. Ben je al wagenziek bij het idee?! Dan begrijp je dat ik dit ook niet zo tof vind. Het is gelukkig maar een klein stukje, zegt ze. 

Als we stilstaan en ik van de achterkant naar de voorkant gehesen wordt zie ik pas waar we zijn. Ik herken die haarbal vanaf een afstand. Poownie is zijn bijnaam. Als ze hem roept komt ie nog ook. Hoe dom!! “Run furball run!!” roep ik. Straks moet je naast mij op stok. Dat past nooit in die tas! Wanneer hij dichterbij komt steekt ie ook nog eens zijn neus in de tas. Als een groet, denkt ze. Waarschijnlijk wil ie gewoon weten of ik niet te knagen ben, net als die roofvogels. Ik groet hem toch maar netjes en roep “hallo!!”. De andere paarden lijken dit blijkbaar grappig te vinden want ze komen ook even buurten. Kijk die aandacht bevalt mij dan wel weer. 

Haarbaal heeft het voor elkaar hoor. Lekker liggen rollen in de blubber. Zijn vacht is normaal gesproken wit. Maar komt nu eerder in de buurt van vaalbruin met hier en daar een zwarte plek. Ik lig helemaal in een deuk, nu moet ie eerst door de “wasstraat”. Ik zie aan zijn kop dat ie het gepoets maar niets vind. Om hem erdoorheen te helpen fluit ik een mooie melodie. Dan gaat de tijd nu eenmaal sneller. Als ie dan eindelijk schoon is gaan we een stukje wandelen. Nou ja, ik laat mij dragen in mijn tas. Mensen die we onderweg tegen komen vinden het geweldig om te zien hoe ik als een koning wordt rondgesjouwd. Ze vragen ook altijd of ik kan praten?! Domme vraag, natuurlijk kan ik dat!! Je moet hun reactie eens zien als ik “hallo”, en “dank je wel” zeg.

Na een uurtje zijn we terug. Haarbal mag nog even met mij op de foto voor onze wegen zich weer scheiden. Jeetje, al die frisse buitenlucht en indrukken maken wel moe hoor. Als we thuis zijn kruip ik lekker op stok in mijn kooi. De rest van de dag zal je mij niet meer horen of zien.

 

Lees “hier” het originele verhaal dat ik vorig jaar schreef.

Paard en papegaai samen aan de wandel.

 

 

Voor de liefhebbers: Groene Draak heeft zijn eigen insta-account.

***

De ochtendstond…

Au, dat doet toch wel even zeer als de wekker afgaat. Het is nog maar net 06.00 uur in de ochtend en ik had zelfs nog 1,5 uur langer kunnen blijven liggen. Maar de ochtendstond heeft goud in de mond. Of zo iets… Het is maar goed dat ik een ochtendmens ben en daardoor sneller opstart dan de heren hier thuis. Draak is wel een ochtendbird, maar zelfs deze tijden zijn niet aan hem besteed. 

Ik rek mij nog eens flink uit. Vervolgens voel ik heel bewust hoe lekker warm mijn bedje aanvoelt voor ik resoluut de dekens van mij afgooi. Met een paar passen sta ik in de badkamer om mij om te kleden. Nog eens een paar passen sta ik in mijn eigen “gym”. Boy wat doe ik mijzelf aan!? Terwijl ik de apparaten aanzet en mijn sportschoenen aan trek ontwaakt de rest van het gezin. Zoonlief komt half slaapdronken de trap af en blijft met grote vraagtekens boven zijn hoofd bij de deur staan. “Ben je gek of zo?” is de enige reactie die ik krijg. “Ja, jij ook moguh he!” roep ik terug. 

Ik start vandaag met een sessie van 10 minuten wandelen op de loopband. Hoewel de lente zich hier en daar echt al even laat zien is het ’s morgens nog rete koud. Mijn spieren en botten lijken hier ook wat moeite mee te hebben. Of het is gewoon het belachelijk vroege tijdstip. Dus begin ik lekker rustig aan. 

Mijn nieuwe wekelijkse routine sluit perfect aan bij mijn gestelde doelen van eind vorig jaar. Meer actieve minuten, meer stappen en verbrande calorieën per dag!! Ik ben ook al goed op weg. Alleen de twee weken dat ik ziek was kon ik het niet opbrengen om te sporten. Tot nu toe heb ik mijn wekelijkse doel netjes behaald en zit er al 50€ in de pot.

Wanneer ik ’s avonds sport staat de radio vaak lekker hard aan. Maar ’s morgens werk ik mijn oefeningen in stilte af. Eigenlijk is dat ook wel fijn. Het gezoem van de machines werkt als een mantra. Of als een soort meditatie. Mijn tien minuten wandelen zitten er op en schuif door naar de roeimachine. Ook dit programma bestaat uit tien minuten. Na een blessure ben ik wat voorzichtiger geworden met het roeien. Dus bouw ik het langzaam op.  Na het roeien volgt wederom de loopband maar nu een heel stuk sneller en met een hellingsgraad.

Oh de beentjes voel ik nu wel!! Ik besluit eerst wat buikspieroefeningen te doen voor ik op de crosstrainer stap. Dat is toch wel de cardio-oefening bij uitstek. Na een paar minuten voel ik de eerste zweetdruppels al op mijn voorhoofd verschijnen. Niet lang daarna wordt mijn gezicht als glijbaan gebruikt. De heren zijn bijna klaar in de badkamer, dus wandel ik nog wat uit op de band. Ik eindig met flink wat rek- en strekoefeningen en een groot glas water. 

Het is kwart voor 9 als ik kantoor binnenloop. Terwijl een aantal collega’s nog wakker moet worden heb ik er al aardig wat actieve minuten opzitten en kan direct aan de slag. Vanavond heb ik zelfs tijd over, want mijn uur sporten heb ik al lekker achter de rug. Tja, de ochtendstond heeft inderdaad goud in de mond….

 

 

***

Heer Oudeland…

Wel, niet, wel, niet. Ik werp één blik naar buiten en één op te klok. Het is droog en heb tijd zat. Oké, ik doe het. Snel ren ik naar boven om de juiste tas te pakken zodat ik niet het gevoel heb te hoeven slepen met al mijn spullen. Geoefend mik ik mijn spullen van de ene in de andere tas en snor mijn wandelschoenen op. Ik pluk nog snel even mijn handschoenen uit mijn andere jas en ik kan wandelend vertrekken naar mijn werk. 

De ijzige koude dagen hebben mij voorbereid. Maar het valt reuze mee. Ik geef het nog geen vijf minuten of het zweet zal waarschijnlijk alweer op mijn rug staan. Voel ik nu mijn knie? Echt serieus?? Ik verlaag mijn snelheid. Dit is niet het moment om geblesseerd te raken. Tijdens een simpele wandeling notabene. Na een paar honderd meter neemt het gevoel af en niet veel later is het compleet verdwenen. Gelukkig maar. Met de naderende wintersport kan ik geen pijn in mijn knie gebruiken. 

Inmiddels ben ik het park uit en ja hoor, snikheet. Wat een verkeer op het kruispunt en wat een drukte op dit tijdstip. Terwijl ik het verkeer langs mij heen laat razen vraag ik mij af hoe het er hier vroeger zou hebben uitgezien? Vast alleen maar drassig land. De weg die ik bijna vergeet in te slaan was er toen in ieder geval zeker nog niet. Al wandelend besluit ik dit eens op te zoeken. Ot en Sien achtige taferelen doemen zich voor mij op. 

Zwijndrecht blijkt een echt tuindersdorp te zijn (geweest). Het had genoeg vruchtbare grond om als moestuin voor Dordrecht en Rotterdam te fungeren. Er is nog steeds een gebied met moestuintjes, bedenk ik mij. Niet zo veel en groot als ergens in de 17e eeuw. Begin 1900 hadden we zelfs een van de grootste veilingen. Het gebied de Veilingdreef dankt hier zijn naam aan. Het schijnt dat we in de 19e eeuw zelfs een bierbrouwerij en een chocoladefabriek hebben gehad. Waarom toen wel? Ik kijk even van mijn telefoon op als ik de straat oversteek voor ook ik tot de geschiedenis behoor.

Wapen Oudeland

De site heeft inmiddels mijn aandacht. Ik scroll door naar nog langer geleden. Het is het jaar 1331. Acht personen besloten mee te betalen aan de bedijking van Zwijndrecht. Deze personen kregen als dank 1/8 deel van de waard in leen en werden Ambachtsheer van dat gebied. Jan Oudeland (Heer Oudelands Ambacht) N. van de Lindt (Groote en Kleine Lindt) Daniel & Arnold van Kijfhoek, om er een paar te noemen. En zo komen dus de verschillende wijken en (buiten)gebieden in Zwijndrecht aan hun naam. Een aantal had zelfs zijn eigen wapen. Een tijd lang heeft het wapen van Heer Oudelands Ambacht op een terp aan het begin van de wijk gestaan. 

Wauw, wat een historie heeft ons “dorp” eigenlijk!! Ik ben nog lang niet uitgelezen op de site maar ben wel aangekomen op mijn werk. Een plek die ik inmiddels met heel andere ogen bekijk. De site staat in mijn favorieten. Wanneer ik tijd heb duik ik nog eens in de geschiedenis van Zwijndrecht. Ik las iets over een kasteel en een stadsgalg… 

*met dank aan De Vergulde Swaen voor deze geweldige geschiedenis les!!

 

 

***

Een kleine ronde…

Het zou vandaag warmer worden dan gisteren. Als ik naar buiten kijk is dat er niet aan af te zien. Als ik eenmaal buiten ben voelt het al helemaal niet zo. Ik check de thermometer in de tuin. +2 graden boven 0. Met oostenwind een gevoelstemperatuur van -5. De fiets blijft voor wat ie is. Ik jump in de auto en ben zo dik ingepakt dat het lijkt alsof ik naar Siberië afreis. Ik ga echter maar 6 km verder om te stoppen bij Poownie. Het is net 10 uur geweest, toch had ik deze zondag wat meer auto’s in de straat verwacht. Een moeder en haar dochter is mij voor. Ze trotseren de kou voor een wandeling met hun paard. Daarna blijf ik alleen achter. 

Als ik Poownie roep staat hij binnen 2 tellen voor mijn neus. Hij weet precies wat we gaan doen. Terwijl hij een uur lang mag grasmaaieren in het buitengebied, sta ik te klappertanden en ontwikkel afstervende ledenmaten. Hij moet dit stuk gras wel delen met blaffend geweld en loslopende honden maar dat deert hem niet zolang hij mag grazen. Als hij eenmaal met zijn grootste hobby bezig is valt het mij op dat het eigenlijk wel mee valt met de kou. Er is nagenoeg geen wind en mijn handen voelen zelfs warm aan. In ieder geval een hele verbetering vergeleken met gisteren. Waarbij de oostenwind dwars door al mijn lagen thermokleding heen ging. 

De appjes van stalgenoten druppelen binnen. Ik volg ze met een schuin oog, bang om mijn warme handen over te leveren aan de kou. Ze willen een buitenrit maken en gaan voor een grote ronde. Dat is voor ons nu net te ver en te veel. Maar dan komen de reacties van andere stalgenoten die een kleiner rondje willen lopen. Kijk, dat sluit meer aan. Na drie kwartier breek ik in op Poownies graasplezier en lopen we terug naar stal. Waar net geen auto stond staat het nu vol. Bijna iedereen is aanwezig. Wat gezellig. Sinds we de wei hebben ingeruild voor ons winterverblijf heb ik het niet meer zo druk gezien.   

Her en der wordt er een borstel over de paarden gehaald. Zelf wissel ik mijn snowboots in voor wandelschoenen. De dames van de lange ronde vertrekken iets eerder dan ons maar al snel gaan ook wij, vier vrouw sterk, op pad. Twee te paard en twee wandelend. Poownie heeft de eerste vijf minuten de leiding. Met zijn oren rechtop laat hij zien welke route we zullen gaan lopen. Maar dan vertraagt hij zijn tempo. Zijn wandelmaatje mag tussendoor grazen. Het duurt niet lang voor hij in de gaten heeft hoe dit werkt. Naar voren rennen zover als het touw dit toelaat. Naar beneden duiken om te grazen wat je grazen kunt en wachten tot je gepasseerd wordt. Dan herhaal je de stappen.

Zijn maatje heeft een veel langer touw. In zijn ogen super oneerlijk. Maar zolang hij af en toe een hap gras mee kan pakken zal je hem niet horen. Er zijn hier voldoende wandelpaden die kriskras door het gebied lopen. Zo kun je de route steeds afwisselen en uiteindelijk zo groot maken als je zelf wilt. Na een kleine 4 km zijn we terug. Zijn we de frisse ochtend toch sportiever dan verwacht doorgekomen. 

wandelpaden met uitzicht op de polder

Een goed begin…

Het was weer één van die ochtenden dat ik besloot lopend naar mijn werk te gaan. Na twee dagen ziek op bed gelegen te hebben liep ik namelijk drastisch achter met mijn stappen-doel. Eerder die week had ik mij opgegeven voor een nieuwe workweek hustle challenge bij de fitbitgroep. Ik bungelde ergens onderaan terwijl de rest van de groep totaal geen medelijden met mij had. Hun stappenteller stond niet stil en met het uur zag ik de afstand tussen hen en mij groter worden. Een enkeltje lopend naar mijn werk zou mij zeker iets meer dan 3000 stapjes opleveren. Een retourtje brengt mij al heel wat dichter bij de 10.000 stappen en met mijn bezoek aan Poownie later op de dag zou ik zelfs mijn doel van 12.000 voor die dag voorbij stevenen. 

Eerder dan anders vertrok ik van huis. Zoals altijd wanneer ik ga wandelen was ik weer eens veel te warm gekleed. Nog geen vijf minuten verder en mijn jas kan al open. Na nog eens tien minuten vervloek ik mijzelf omdat ik de verkeerde schoenen aan heb. Wat stom dat ik daar niet aan gedacht heb. Mijn gympies zitten lekker. Maar zijn niet geschikt om een half uur op de wandelen. Ik vertraag mijn tempo in de hoop dat ik de schade nog kan beperken tot een rode plek in plaats van een ontvelde hiel. 

De hele zomer ga ik al op de fiets naar de zaak. Het was dus even geleden dat ik deze afstand wandelend heb afgelegd. Ook al is het maar 2.5 kilometer, toch geniet ik er van. Een bijkomend voordeel is dat het mij ook nog eens een goed gevoel geeft om zo mijn dag te beginnen. Terwijl iedereen vermoeid aan zijn eerste bak koffie zit en zijn PC opstart ben ik, bruisend van energie, opzoek naar pleisters. Ook al is de schade aan mijn hiel beperkt gebleven, ik wil die plek toch een beetje ontzien. Ik moet immers ook nog terug naar huis.

Ik kijk op mijn fitbit en BAM, de eerste 4500 stappen zijn al binnen en het is nog niet eens 08.30 uur. Die heb ik vast in de pocket. Een goed begin is het halve werk. Daarom zet ik mijn gezonde mood voor die dag nog even voort. De koek die op tafel ligt laat ik daar lekker liggen. Evenals het gebak dat getrakteerd wordt door een collega die besloten heeft van werkgever te veranderen. Het lukt mij zelfs om uit de buurt te blijven van de snoeppot die, dit keer, gevuld is met wel erg lekkere snoepjes. Oh wat ben ik trots dat ik al deze verleidingen kan weerstaan. Mijn enige guilty pleasure op deze dag is mijn cappuccino met suiker. Waar ik dan stiekem een bak extra van neem. 

Om 17.00 uur begin ik aan mijn wandeling terug naar huis. Op mijn hiel prijkt nog steeds een grote pleister. Halverwege mijn wandeling voel ik mijn horloge trillen. Bingo, de 10.000 stappen zijn alvast gehaald. In de app zie ik dat ik mijn laatste plek verruild heb voor ergens halverwege de groep. Wanneer ik de avond afsluit met een wandeling met Poownie kan ik tevreden terugkijken op deze dag. Niet alleen genoten van het mooie herfstweer maar ook nog eens een prima tweede plek op de ranglijst en een nieuwe badge in mijn digitale trofeeënkast. 

 

 

 

***