Kleinvogel…

“Hij zit toch wel in zijn kooi he?!” Was zo’n beetje de eerste uitspraak die ik van mijn schoonmoeder kan herinneren toen ze bij ons op bezoek kwam. Dat is alweer heel wat jaar geleden. Ik zal ongetwijfeld groene draak in zijn kooi hebben opgesloten, wat mij uiteraard een verontwaardigde blik heeft opgeleverd. Van Draak wel te verstaan. Want ophokken in zijn eigen huis is niet iets wat wij normaal gesproken doen. Maar voor schoonmoeders maakten we een uitzondering. 

Wanneer ze een tijdje later onverwachts voor de deur staat is het te laat om Draak in zijn kooi te stoppen. Hij zit parmantig op zijn troon en kijkt ons beurtelings aan met een blik die zegt: “Ha te laat!”. Het is moeders die hem als eerste opvalt. Helemaal los. Op zijn kooi. “Hij kan toch niet vliegen he?!” Is het eerste wat ze zegt. “Draak kan wel fladderen maar geen hoogte maken. Hij valt dus alleen je tenen aan. Meer niet.” Zeg ik iets te serieus en dat wordt bijna voor waar aangenomen. Als ik haar er echt van verzekerd heb dat Draak niets doet neemt ze, uit voorzorg, in de verste hoek van het huis plaats op een stoel. 

Moeders heeft dus angst voor vogels. Waar deze angst vandaan komt weet ik niet. Misschien wel veroorzaakt door “The birds” een horrorfilm van bijna 100 jaar geleden. Vooral het gefladder is een eng en naar geluid. Draak is daarentegen ook niet bepaald een klein parkietje maar een heuse amazone papegaai. Hij neemt niet alleen figuurlijk gezien veel plek in beslag… Groene draak is een onderdeel van ons gezin. En op de koffie komen betekend nu eenmaal geconfronteerd worden met elkaar. Hem even in een andere kamer zetten of in de tuin los laten is er niet bij. 

Gelukkig weet Draak menig mens voor zich in te nemen met zijn jolige karakter en clowneske vertoningen. Dan moet je uiteraard niet bang zijn voor clowns… Bij ieder bezoek van schoonmoeders zei hij netjes “Hallo”, “Dankjewel” als ik hem tijdens de koffie ook wat lekkers gaf, en “dag, doei en tot strakjes” als ze weggingen. Na een tijdje was ze wel gewend aan zijn aanwezigheid. Hij hoefde zijn kooi niet meer in en werd zelfs persoonlijk, vanaf een afstandje dat dan weer wel, begroet. Ze leerde dat Draak ook braaf was en zichzelf prima vermaakte met alle speeltjes op en in zijn kooi. 

Sinds het overlijden van haar man is moeders vaker bij ons. Ze blijft ook geregeld eten en heeft in die tijd de complete routine van Draak en mij meegemaakt. Als hij mij helpt met het schrijven van blogjes. Als hij mee gaat zonnen in de achtertuin. Als we samen op de bank een film kijken, zit hij geregeld op mijn arm om mee te kijken. En als wij gaan eten, krijgt Draak ook eten. In zijn kooi wel te verstaan. Inmiddels spaart ze zelfs zijn kleurrijke veren. 

“Oma….. Zeg maar OMA” hoor ik vanuit de woonkamer als ik in de keuken met het eten bezig ben. Als ik om het hoekje kijk zie ik haar met haar neus bijna in de kooi staan, terwijl Draak op zijn stok aandachtig naar haar luistert. Ze herhaald haar vraag een aantal keer maar krijgt (nog) geen antwoord. Ze heeft haar angst in ieder geval overwonnen. De vogel op haar arm gaat haar te ver. Maar wie weet mag ie straks wel bij oma logeren als wij een weekendje weg zijn.

6 gedachtes over “Kleinvogel…

  1. Mijn schoonzusje is ook geen vogelliefhebber. Daar kwam ik 35 jaar geleden in Amsterdam (op de Dam) achter toen de duiven begonnen te fladderen en zijn ineens op mijn schoot zat. ;-)

Laat gerust een berichtje achter...

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.