Van hoop naar hoopjes stress…

Hier lezen jullie deel één, “Bruce (not) Almighty.”

Twee weken later mag ik Bruce eindelijk ophalen. De opluchting is groot. Volgens de monteur was het de gasklep. Geen idee wat zo’n ding precies doet, maar blijkbaar is het essentieel genoeg om je hele auto lam te leggen als het niet werkt. Gelukkig is ‘ie vervangen en nadat ook de cardioloog, eh, ik bedoel de chef-monteur, een blik op Bruce heeft geworpen, mag hij weer naar huis. Uit de garage ontslagen, min of meer met ontslagpapieren in de hand en een vriendelijke “hou hem maar even in de gaten,” keren we huiswaarts.

Dat doe ik natuurlijk. Braaf. Liefdevol. Met zachte woorden en een extra rondje premium benzine. Maar na drie dagen gaat het weer mis. Echt he. Drie. Hele. Dagen. Alle alarmbellen en sfeerverlichtingen sieren opnieuw mijn dashboard. Alsof iemand een lichtshow heeft geprogrammeerd in plaats van een nieuwe gasklep. Alle meldingen komen eveneens in willekeurige volgorde voorbij. De rem schiet er vanzelf op, en harder dan 40 km per uur lukt niet meer. Inmiddels weet ik dat de auto dit doet ter voorkoming van erger. Het systeem beschermd zichzelf als het ware en voorkomt zo een nog grotere schade en daarmee hopelijk ook de schade in mijn portemonnee. Maar mijn erger-nis groeit met de seconden. 

Dus hup, rechtsomkeert en weer terug naar de garage. Daar kreeg ik het zelfde riedeltje te horen. Het zou zomaar eens wat langer kunnen duren want monteurs te kort, de vakantie periode staat voor de deur enzovoort. Maar ja, verder rijden is ook geen optie. Inmiddels zijn we een kleine drie weken verder en sta ik mij echt af te vragen of ze mijn auto niet doorverkocht hebben naar het buitenland. Voorzichtig waag ik er een belletje aan. Ik wil de druk vooral niet opvoeren, maar een systeem uitlezen zodat we weten wat de diagnose dit keer is, zou toch wel kunnen? 

Het goede nieuws is dat Bruce er gelukkig nog steeds staat. De diagnose dit keer? Spanningsproblemen. Serieus? Spanningsproblemen. Ik wil bijna vragen of hij ook last heeft van prestatiedruk, of zich soms niet goed genoeg voelt. Burn-out symptomen? Zeg het maar. De wachttijden bij de GGZ zijn eindeloos, dus de keus om hem bij de garage te laten staan lijkt een snellere oplossing. Nou ja, snel?! Ik wil de beste man niet van zijn werk houden, dank hem vriendelijk en duim dat ze nu toch wel snel vinden wat er er werkelijk loos is  

Inmiddels zijn we vier weken verder. Vier. Hele. Weken. Ik begon al bijna te wennen aan mijn autoloze bestaan. Maar zostraks kwam het verlossende belletje. Er is groen licht gegeven en ik mag hem komen halen. 

De monteur kijkt me aan met een blik van: “We hebben echt ons best gedaan, maar dit was wel een projectje.” Na veel onderzoeken, doormetingen en mysterieuze blikken onder de motorkap blijkt dat hij last had van spanningswisselingen in z’n elektronische systeem. Geen wonder dat ‘ie af en toe gewoon uitviel. Waar zijn de auto’s gebleven die gewoon gemaakt kunnen worden wanneer er iets stuk is? Hier was een half IT-team voor nodig om Bruce uit te meten en door de lichten. 

Inmiddels rijd ‘ie weer als een zonnetje en duim ik voor spanningsloze ritjes. Voor de garage, voor Bruce maar nog het meest voor mezelf.

Bruce (not) Almighty…

Het gebeurt op het moment dat ik van invoegstrook wissel. Er gaat een schril gepiep af en een complete kermisshow aan lampjes sieren mijn dashboard. Het vermogen van “Bruce” neemt af en ik kan niet anders dan naar de vluchtstrook sturen in de hoop dat ik dat ga redden. Ik moet er niet aan denken om midden op de A16 stil te komen staan. “Kom op, je kunt het!!!” moedig ik hem aan. Echt he, pech hebben komt nooit gelegen. Maar vandaag is wel heel ongelukkig gekozen, ik bedoel, als dit zou gebeuren wanneer ik naar mijn werk toe moet dan kan ik nog wel op de fiets. Maar naar Zoetermeer is toch best een eind.

In mijn display verschijnt eerst 1 foutmelding met de mededeling dat ik de handleiding moet controleren. Gevolgd door melding 2,3,4 en 5. Inmiddels brandt het motorlampje ook. Direct daarna komt de melding: “laat dat boekje maar zitten, raadpleeg liever een monteur”. Die heb ik niet naast mij zitten. Ik schuifel, met gevaar voor eigen leven, m’n auto uit en klim over de vangrail. Op dat moment zie ik rechts van mij dat de rijbaan al wordt afgekruist. Gaat er automatisch een sensor af als je over de vangrail stapt of zo? Dan zie ik links van mij een grote gele ANWB-auto aankomen, compleet met zwaailicht! Dat is wel erg snel. Ik heb mijn telefoon nog niet eens gepakt om ze te bellen. 

Hij stopt netjes voor mijn auto en schuift de oprijplaat al uit. Ik denk dat hij mij verwart voor iemand anders en ik probeer hem dat duidelijk te maken. De beste man wil hier niks van weten. “Mijn auto in” roept ie vanaf de andere kant. “Je weet toch wel dat je hier niet mag staan?!” Ik kijk hem even verbouwereerd aan. “Oh echt!? roep ik wat sarcastisch terug. Ik heb deze plek ook niet gekozen. Dat heeft mijn auto gedaan! Maar ik houd mijn mond. De man heeft helemaal gelijk. Ik moet daar weg. Ik kruip de vrachtwagen in en ondertussen rijdt hij Bruce op de “ambulance”. Terwijl mij altijd is gezegd niet bij een wildvreemde in de auto te stappen, voelt het met al die vrachtwagens die langs razen nu toch wel veilig. 

“Zo”, zegt de ANWB-mijnheer, als hij ook is ingestapt, “je hebt geluk dat ik je zag staan, want ik ben eigenlijk onderweg naar een andere melding.” Lucky me. Gelukkig ben ik lid van de ANWB. Dus zonder problemen crossen we naar de eerste de beste autodealer om Bruce aan hun zorgen over te laten. Dankzij zijn snelle optreden heb ik niet langer dan vijf minuten met pech langs de weg gestaan. Hulde voor deze werknemer!! 

Bij de dealer wordt ik niet echt met open armen ontvangen. Bruce z’n motor sputtert en pruttelt nog meer wanneer ie van de rijplaat wordt gereden. Aan de balie probeer ik mijn spontaanste blik met een vleugje vriendelijk-smeken, in de hoop dat ze mij niet alsnog wegsturen. Nadat mijn gegevens genoteerd zijn krijg ik te horen dat de wachttijd wel zes weken kan zijn. Zooo, zegt dat iets over het merk of zo?! Ik kan mij nog net inhouden voor het er acht worden. 

Ik hoop dat ze snel een diagnose voor ‘Bruce’ (en mij) hebben en dat het meevalt. Duimen jullie mee?

Motorpech…

Soms loopt iets heel anders dan gepland. De zondag dat wij voor het eerst gingen wakeboarden, was zo’n dag. Het eerste deel ging zoals verwacht. Het tweede deel overtrof al mijn verwachtingen. Het derde deel, tja hoe zal ik dit zeggen. Het ene moment zat ik nog bovenop mijn wolk euforisch te wezen over mijn prestatie van die ochtend. Het andere moment donderde ik, figuurlijk gezien, dat hele eind naar beneden. Euforie maakte plaats voor opborrelende paniek bij het horen van een pieptoon en het wegvallen van een ronkende motor.

Ik zat op het voordek met het anker in mijn hand. Klaar om hem uit te gooien zodat we konden gaan lunchen. Merlin dacht hier anders over. Na het terugnemen van het gas viel de motor uit. Het enige dat van zich liet horen was dus die piep iedere keer dat we de motor probeerden te starten. Mijn gelukzalige roes was in een klap uitgewerkt. Wat zijn dit voor fratsen! Waar is de ANWB als je hem nodig hebt? Waar liggen de lichtkogels en ander SOS materiaal? Waar is de spreeksleutel van de marifoon? Waarom wilde ik ook alweer een boot? Na een zoveelste poging sloeg de motor opeens weer aan.

Over een ding waren we het eens. Uit de vaargeul en terug naar de sluis. Het dashboard gaf om de minuut een luide piep. Maar de motor bleef het doen. Tot we bij de sluis waren en gas terug namen. Daar viel de motor weer uit. We bonden de boot vast aan de eerste de beste paal die we tegen kwamen. Merlin lag daar, op zijn zachtst gezegd, niet echt handig.

Eens kijken of we er zelf achter konden komen waar deze storing vandaan kwam. Op het eerste gezicht was er niks te zien of te voelen. Alle meters stonden goed en daar houdt onze kennis zo’n beetje op. Vriendlief toverde de elektrische noodmotor uit het ruim. Speciaal voor dit soort momenten aangeschaft. Ik slaakte een zucht van verlichting. De adrenaline gierde opnieuw met 180 kilometer per uur door mijn lichaam toen ik een grote vloek achter de boot vandaan hoorde komen. De noodmotor deed het op miraculeuze wijze ook niet meer. Dit was de tweede keer die dag dat ik spontaan in janken uit kon barsten. Maar dan van ellende.

Van alle bootjes die langs ons voeren was er maar één die zijn hulp aanbood. Nota bene een vrouw! “Ik hoor de piep van een probleem?!” Riep ze vanaf het dek. Ze bood aan ons naar de haven te slepen. Wat was ik blij met haar aanbod. Opgelucht ademhalen deed ik pas toen Merlin daadwerkelijk weer in de haven lag. De volgende uitdaging was het vinden een een monteur. Dat was nog niet makkelijk aan het begin van de zomerperiode. De wachtlijst was overal drie tot vier weken.

We kregen de tip om contact op te nemen met Drinkwaard Jachtservice in Papendrecht. Die konden praktisch direct vertellen waar het probleem zat. Maar ook daar waren de monteurs druk. Toch wilden ze het proberen en nog diezelfde week kregen we een belletje. Het was een “dingetje” met een sensor. Merlin was sneller dan verwacht gefixt en gedroeg zich op alle fronten weer als vanouds.

Een warme douche voor de toppers van Drinkwaard Jachtservice voor de snelle actie en het meedenken! Ze hebben er voor gezorgd dat wij het water weer op kunnen en hebben er hiermee een nieuwe klant bij.