It’s alive…

De auto voor mij rijd op standje slak. Normaal pas ik altijd netjes mijn snelheid aan. Misschien is er wel een reden voor deze traagheid. Zit er een ziek persoon of dier in de auto waarbij iedere hobbel helse pijnen veroorzaakt bijvoorbeeld?! Uit ervaring weet ik hoe vervelend het is als jij daar mee te maken hebt maar andere mensen totaal geen rekening met je houden. Maar vandaag heb ik een soort van haast. Mijn wekker ging heus op tijd af. Maar een onvoorziene gebeurtenis gooide roet in het eten en dus in mijn planning.

Voor een keer trap ik het gaspedaal van Bruce eens flink in. Ik haal slak in met het tempo van zoef de haas en schuif daarna netjes weer terug naar mijn eigen weghelft. Op dat moment gebeuren er twee dingen. Mijn telefoon pingelt dat ik inmiddels onderweg zou moeten zijn naar mijn tweede afspraak van die dag en mijn gordel schiet vast. 

Dat eerste is lastig op te lossen. Ik kan de tijd niet terug draaien en zou daarom een ietsie pietsie te laat gaan komen. Als het mee zit is de wedstrijd nog niet begonnen en heb ik geluk gehad. Dat tweede is nog iets lastiger op te lossen. Mijn gordel zit vast en wil niet meer meegeven. Ik wurm wat naar voren maar in plaats van mee te geven hangt ie vast. Op het moment dat ik recht in mijn stoel ga zitten, schiet de gordel terug in de deurstijl. Maar als ik ruimte probeer te krijgen weet hij niet van wijken. 

Iedere keer als ik mij kleiner maak om de gordelspanner te laten ontspannen, spant het kreng weer aan. Uiteindelijk zit ik helemaal kaarsrecht maar mega klem in mijn stoel. Mijn levendige fantasie zorgt er voor dat er diverse horror scenario’s de revue passeren. “Hurbie’s wraak” “mijn gordel veranderd in een python” “It’s alive”… Mocht ik nu een ongeluk krijgen zit ik in ieder geval goed ingesnoerd dat is een ding wat zeker is. Of ik het overleef is vraag twee. 

Ik krijg het er Spaans benauwd van. Terwijl ik met één hand verder stuur probeer ik met mijn andere hand de gordel los te klikken. Na een aantal pogingen van adem inhouden en mij plat tegen de stoel aandrukken lukt het godzijdank. Maar dan begint het alarm van de auto te janken omdat die verrekte gordel niet in de houder is geklikt. Bruut zet ik de auto aan de kant. Sjor links en rechts aan mijn gordel waar totaal geen beweging in te krijgen is. Ik probeer het met beleid en daarna met grof geweld. Niks.

Hij eet de gordel netjes op maar terug uitrollen, ho maar. Daar ben ik mooi klaar mee. Ik ruk de gordel van de bijrijders kant naar mij toe en klik die in de houder. Het gejank van het alarm is nu in ieder geval opgelost. Zelf rij ik gordelloos verder en hoop maar dat ik geen politie tegen kom en geen ongeluk krijg. 

Zelf durf ik het niet aan om de halve binnenkant van mijn auto te ontleden om bij de spanner te komen. Maar bij de garage weten ze wel hoe ze dit moeten aanpakken. Het blijkt gelukkig maar een klein mankement te zijn. Er zat wat vuil in de spanner. Na wat poetswerk is ie weer als nieuw. Opgelucht maar toch wat verontwaardigd keer ik huiswaarts. Ben ik gewoon bijna gewurgd door wat vuil…

Brutus…

Het grote verschil tussen mijn vriend en mij? Auto’s en autorijden. Nou ja, dat niet alleen. Maar het is wel één van de zaken waarin onze meningen én smaken mijlenver uit elkaar liggen. Helemaal wanneer hij zijn rechtervoet niet geheel onder controle heeft. Hoe harder, hoe beter. Menig moment heb ik met zweethandjes naast hem gezeten. Biddend dat de mensen op de middenbaan, of welke baan dan ook, hun Fiat Panda uit het jaar nul niet opeens naar links zouden sturen, waarna we de bestuurder uit het handschoenenkastje van “Brutus”, zijn scheurijzer, zouden moeten peuteren

We zijn onderweg naar Zeeland (en het feit dat jij dit leest, betekent dat ik die rit heb overleefd) als ik een vaag zoemend geluid opvang. Dit geluid, dat al snel gepaard gaat met een keboink-keboink, lijkt ergens bij het rechtervoorwiel zijn oorsprong te vinden. Een seconde of wat later begint ook de voorkant van de auto van links naar rechts te schudden. Maar… wij rijden rechtdoor op een goed geasfalteerde weg! Iets klopt er niet. Het lijkt nog het meest op een centrifugerende wasmachine die niet helemaal waterpas staat, aangedreven door een kudde op hol geslagen paarden. Een stuk of tien! Het geluid wordt erger, evenals het geshake van links naar rechts. Ik weet niet veel van auto’s maar dit behoort niet tot de standaard geluidsuitrusting van onze race-kar.

Het klamme zweet breekt mij uit. Door een aantal keer flink hard te remmen (thank god voor de gordel) en het doen van de elandtest op een verlaten stuk parkeerplaats, houdt het piepen en stuiteren op. (Thank god again, nu voor het feit dat ik nog niets gegeten heb.) Nu de auto normaal blijft doen, komt mijn hartslag enigszins tot bedaren als we op plaats van bestemming zijn aangekomen.

Als we na een gezellige dag weer naar huis gaan, zijn we de ellende van de heenweg helemaal vergeten. De rust is van korte duur. Al snel is daar de kudde op hol geslagen paarden weer. En dus ook die centrifugerende motorkap. Ik raadpleeg één of andere site waar staat dat het heel goed de homokineet, of mogelijk ook de aandrijfasstofhoes kan zijn. Doorrijden kan nog prima?! Er zit niets anders op dan voorzichtig naar huis te rijden. Het duurt nog minstens drie kwartier in volle doodsangst tot Brutus ons al hortend en stotend voor de deur van onze woning heeft afgezet. Ik was er al vanuit gegaan dat hij ons ergens in the middle of nowhere in de steek zou laten en dat we naar huis gesleept moesten worden. Het moet gezegd: tóch netjes van hem!

Brutus, (een Alfa Romeo GTA) met al zijn fratsen, is een auto voor de liefhebber. Dat ben ik duidelijk niet. Dus: Brutus eruit of ik eruit! Een gevaarlijke en gewaagde mededeling aan een autofreak als mijn vriend. De volgende dag wordt Brutus naar de garage gebracht voor een grondige inspectie. Waar het nu precies aan gelegen heeft, weet ik niet meer. Maar ik was geenszins van plan nog één keer in die auto te stappen. Hoe zielig vriendlief ook keek; ik weigerde.

Dus besloot hij zijn favoriete stuk scheurijzer uiteindelijk toch maar in te ruilen voor een burgerlijke, in zijn ogen oersaaie, mijn-ogen-zitten-niet-tegen-de-achterkant-van-mijn-schedel-gedrukt-als-vriendlief-optrekt-auto. Een Audi A4. Een type auto waar ik mij stúkken beter in kan vinden (en ook beter in voel). Nu alleen nog een nieuwe naam verzinnen. Mijn vriend kwam niet verder dan Softie.

 

Dit blog verscheen eerder deze week op: Hoe vrouwen denken. 

 

***

Meet Milo…

Er komt een tijd dat je afscheid van elkaar moet nemen. Dat wist ik. Maar ik stelde het zo lang mogelijk uit. De meeste mensen zullen maar wat graag de sleutels inleveren zodra ze de kans krijgen. Om daarna in hun nieuwe(re) bolide weg te scheuren. Dat kan ik niet. Mijn auto is mijn maatje. (Je kent Herbie toch wel?!) Met zorg uitgekozen op model en op kleur. Hij brengt mij van A naar B. Luistert altijd als ik mijn verhaal kwijt moet. Hij vind het niet erg als ik kneiterhard vals mee blèr op de muziek. Ik klaag en praat hardop over bepaalde zaken. Mijn auto weet dus heel veel. En als hij kon praten…. (had ie vast gevraagd of ik mn snater eens zou willen houden.) Zoals je ziet is mijn auto dus meer dan zomaar een koekblik op wielen.

Het begon met Beetle Juice, afgekort BJ. Mijn appelgroene VW Beetle. Verliefd was ik op die wagen. En nog steeds. Jaren gespaard voor ik hem kon kopen. En tot die tijd heeft er een miniatuurversie van hem in het raamkozijn gestaan. Ooit zou hij van mij worden. Trots dat ik was toen ik hem dan eindelijk in mijn bezit had. Na een tijdje had hij wel meerdere kleuren groen. Van granny smith tot jonagold groen. Toen hij te oud werd ruilde ik hem, met pijn in mn hartje, in voor een nieuwer exemplaar.

Dat werd King Toet. Een VW Beetle Cabrio. Hoewel er grotere, duurdere en vooral, nieuwere auto’s op de parkeerplaats stonden, was het toch altijd King Toet die daar op de troon in zijn parkeervak stond te shinen. Hij viel op met z’n baby blauwe kleur en z’n zwarte cabriodak. Al snel kwam ik er achter dat een cabrio helemaal niet mijn ding was. Of het was te slecht weer om met open dak te rijden. Of je brandde weg met een veel te felle zon. Ook moest ik altijd een petje op om veilig tegen de zon in te kunnen rijden. Toch hield ik King Toet. Hij was geweldig. Hij was leuk!! En nog steeds…. Maar ouderdom komt, ook bij auto’s, met gebreken. Ik moest uiteindelijk dus die bekende keus gaan maken. 

Na een jaar (ja echt, zolang heb ik er over gedaan, afscheid nemen is niet echt mijn ding) wikken en wegen kwam daar eindelijk de auto voorbij waarin ik mijzelf wel al pratend, zingend en lachend zag rijden. Ik hakte de knoop door. King Toet kreeg een nieuwe eigenaar.

Na een kleine 10 jaar Beetle te hebben gereden was het wel even wennen. Maar ik ben er reuze blij mee. Meet Milo. Mijn nieuwe(re) scheurmonster. En ja, ook Milo is de leukste van de hele straat. Wat zeg ik!? Van het huizenblok!! En zeg nu zelf, hij is toch ook gewoon heel cute!?!?!

Witte Alfa Mito met nieuwe eigenaar

 

***

Herrie onder de motorkap…

“Hier, hier hier… Dat bedoel ik…”
“Wat?”
“Hoor je het niet?? Kijk, hier is het weer!!”
“Waar moet ik kijken??”
“Nee, luister nu, hoor je het niet? Gek wordt ik er van!”
“Ik hoor alleen jou!!”
Zegt vriendlief na mij geïrriteerd aangekeken te hebben. En bedankt!! Het geluid dat onder mijn auto vandaan komt lijkt nog het meest op ijzeren castagnetten die op hol geslagen zijn. Ik weet niet veel van auto’s maar ik weet wel dat ijzeren castagnetten niet onder een auto horen te zitten…

“Kijk, de rem doet ook raar.” Zeg ik terwijl ik keihard op de rem trap. Vanuit mijn rechter ooghoek zie ik vriendlief een halve meter naar voren schieten. “Zoooo… Met je rem is niks mis hoor. Met je gordels trouwens ook niet!! Gelukkig maar anders had je nu mijn oogballen van je voorruit kunnen schrapen!” We kijken elkaar een poosje stilzwijgend aan en moeten dan hard lachen. Het lachen is zo erg dat ik niet meer kan stoppen. De tranen staan inmiddels in mijn ogen. Het was een hilarisch gezicht. Vriendlief denkt daar iets anders over maar lacht uiteindelijk toch mee. Waarschijnlijk om mijn gehinnik.

Eerder op de dag had ik al neurotisch in het boekje zitten zoeken naar de betekenis van de extra “sfeerverlichting” die King Toet te pas en te onpas op zijn dashboard liet zien. Gezellig, zeker tijdens de donkere dagen. Maar nu het langer licht is, vind ik het overbodig. De garage had hem inmiddels al twee keer gereset aangezien de storing maar “klein” was. Dit hielp meestal een weekje voordat de sfeerverlichting zich weer liet zien.

De motorkap gaat open, alsof we er verstand van hebben. We gluren naar binnen en zien wat er hoogstwaarschijnlijk onder een motorkap hoort te zitten… Vriendlief draait aan een schroefje, plukt wat onder de kabels vandaan en komt vervolgens met de mededeling dat mijn ruitervloeistof bijna op is. Nadat het reservoir is bijgevuld besluiten we het hierbij te laten. Zelf repareren kunnen we toch niet. We weten niet eens wat er loos is. De volgende dag maak ik een afspraak bij de garage waar de Beetle Expert er naar mag kijken.

Na een dag zwoegen komt hij met de mededeling dat de “luchtmassameter” het begeven had. Dat zorgde ervoor dat King Toet af en toe een eigen leven ging leiden. Zo sloeg hij wel eens spontaan af, wilde hij niet starten, stotterde hij als ik “plankgas” wilde of gaf hij zelf gas als ik niks deed… Dat laatste was nog het meest enge van alles.

Bij de garage ontstond een, volgens zeggen, eerlijke ruil. Een rib uit mijn lijf voor de sleutels van King Toet. “Alles doet het weer naar behoren!” Was de mededeling. Ik startte de motor en verhip… de lampjes waren uit. De motor hoorde ik niet meer en hij reed weer als vanouds. Ook de daarop volgende dagen bleven de lampjes op het dashboard uit.

Nu King Toet gemaakt is kunnen we weer onbezorgd onze rondjes rijden. Heerlijk met het dak open. Dat durfde ik namelijk niet meer. Stel je voor dat er een storing op zou treden terwijl het dak open is en het zou gaan regenen… Ik zag het al helemaal gebeuren dat ik zou kunnen badderen in mijn eigen auto. Gelukkig is het niet zo ver gekomen. Dus kom maar op met het mooi weer, wij zijn er klaar voor.

King Toet…

Liefde maakt blind.. Dat is een ding dat zeker is. Kleur, geur of smaak doet er niet meer toe. Het enige waar ik nog aan kon denken was hebben hebben hebben. My precious…

Schreef ik eerder nog dat ik wilde gaan voor een zwarte of een creme kleurige, aangezien ik de nu-ben-je-echt-kind-af-leeftijd-van-30+ voorbij ben, kan ik jullie nu meedelen dat het een iets andere kleur geworden is. Maar oh, ik was op slag verliefd toen zijn neus voorbij kwam op mijn scherm.

Hoewel het achterlaten van BJ aanvoelden alsof ik mijn trouwe vierwieler bij de dierenarts een spuitje liet geven. (Hartverscheurend en het idee alleen al bezorgde mij iedere keer weer als ik op internet naar een ander keek de rillingen)Zo blij als een kind in een snoepwinkel was ik bij het overhandigd krijgen van de sleutels…

Mag ik jullie voorstellen aan mijn nieuwe liefde, mijn nieuwe aanwinst: “King Toet”

                         

Zo…. laat de zomer nu maar beginnen 🙂

Kort door de bocht…

Wat krijg je als een andere automobilist zijn auto te kort door de bocht stuurt en hierdoor dus op jouw weghelft terecht komt? Juist, een Beetle met schade. Arme, arme BJ (mijn auto heeft een naam: Beetle Juice, afgekort BJ. Waarom? Omdat hij er nou eenmaal Beetle Juicerig uitziet met zijn appelgroene kleur). Hij liep een flinke schaafwond op aan de zijkant van zijn neus. Zijn wieldop lag aan gruzelementen en de rechter spiegel wordt inmiddels synchroon versteld bij het afstellen van de linker spiegel. Wat heeft de andere bestuurder hier van geleerd? Geen cd-hoesjes, telefoon of wat dan ook bekijken als ie door een bocht gaat. Beter helemaal nergens anders naar kijken dan alleen de weg met zijn gebruikers. Want nu zitten BJ en ik met de gebakken peren.

Nog steeds overigens. Want bovenstaande heeft plaats gevonden op een lenteavond eind maart. En nu, 12 mei, is het nog steeds niet verholpen. Natuurlijk hebben we samen netjes het schadeformulieren ingevuld. De beste man was zelf ook ontdaan door deze niet doordachte minder slimme actie van hem. Ook zijn auto, die een heel stuk nieuwer was dan BJ, had een aantal flinke krassen opgelopen.

Afgelopen week was ik het wachten op de verzekering (het zijn altijd dezelfde waar je op moet wachten, zelfs de belastingdienst is nog sneller) zat en ben ik gaan bellen. Toen bleek dat ze nog wat gegevens van ons nodig hadden. Misschien een domme opmerking van mijn kant uit, maar waarom sturen ze dan geen brief, mailtje of plegen ze geen telefoontje om ons daarvan op de hoogte te stellen? Het schadeformulier met onze gegevens was reeds in hun bezit. Inmiddels rijden wij al 1.5 maand “beschadigd” rond.

Het bleek dat ik zelf de schade mocht laten opnemen bij een garage naar keuze. Als het nodig is (lees: bij twijfel of bij een taxatie hoger dan een XX aantal euro) stuurt de verzekeringsmaatschappij een schade expert langs om als nog de schade te laten taxeren.(Ik heb niet zo veel, zeg maar gerust geen, ervaring met schades afhandelen!) Op zich niet verkeerd dat ze vertrouwen op je eerlijkheid. Maar ik blijf er bij, dit hadden ze best iets eerder mogen melden. Dus volgende week staat BJ bij de “dokter” om erachter te komen wat de schade precies moet opleveren. Waarschijnlijk zullen ze zeggen dat zijn bumper overgespoten moet worden.

BJ is iets ouder dan 11 jaar. Had een mooie egale Granny Smith achtige kleur toen hij uit de fabriek kwam rollen (in zijn “paspoort” staat cybergroen, wie deze kleurnaam begrijpt mag het mij uitleggen…) Inmiddels is mijn favorieten auto voorzien van meerdere tinten groen. Dat heb je nou eenmaal als je ouder wordt. Je wordt wat valer hier en daar. Een bumper over laten spuiten maakt hem een toverbal, in alle tinten groen die denkbaar zijn. Ik heb overwogen om hem helemaal over te laten spuiten maar gezien zijn leeftijd is dit niet rendabel meer.

Mijn tante kwam met het idee om hem alvast in te ruilen voor een nieuwere versie in de kleur beige en dan direct de cabrio uitvoering. Hoewel ik die ook echt heel graag wil en dus ook  al enige tijd aan het sparen ben, wil ik nog niet van BJ af. Het voelt zo, hoe zal ik het zeggen… Ondankbaar… Ik ben nog zo verknocht aan mijn rondvormige auto’tje en wordt nog steeds erg blij als ik de deur uit ga en hem daar zie staan op de parkeerplaats.

Voorlopig sparen we nog even door en hopen we geen andere brokkenpiloten op de weg meer tegen te komen zodat ik nog wat langer van mijn BJ kan genieten.

Brutus…

Zoals sommige lezers/vrienden wel weten behoort auto rijden nou niet bepaald tot mijn favoriete bezigheid. Toegegeven, ik vind het erg makkelijk om zittend vervoerd te worden van A naar B, zonder daarbij zeiknat te regenen, van de weg af te waaien of tijdens een conversatie te moeten gillen naar de persoon die zich achter of voor mij bevind op de fiets, scooter of brommer. Eigenlijk ben ik dus gewoon een beetje lui wat dat betreft. Het niet-naar-mijn-zin-hebben-in-een-auto wordt allemaal nog eens benadrukt als ik naast iemand zit, mijn vriend in de meeste gevallen, die auto rijden wel helemaal dolletjes vindt en hierbij dan ook nog eens zijn rechtervoet niet geheel onder controle heeft. Hoe harder hoe beter. Menig moment heb ik met zweethandjes naast hem gezeten in de hoop dat de mensen op de middenbaan ons met deze snelheid aan zagen komen en niet hun fiat panda uit het jaar nul opeens naar links zouden sturen. Met het gevolg dat we de bestuurder uit het handschoenenkastje van Brutus (zo heette deze auto) konden peuteren. En dan heb ik het nu nog over het minst erge geval.

Nee, auto rijden is niet iets waar je mij blij mee kunt maken.

Zo reden wij vorig jaar zomer richting Burg Haamstede. Alwaar mijn schoonouders ons hadden uitgenodigd om gezellig te komen eten. Het feit dat jij dit verhaal aan het lezen bent bewijst dat ik de rit heb overleefd.

Tijdens een gezellige conversatie over koetjes en kalfjes ving mijn oor een vaag gezoem op. Ik ben allergisch voor gezoem en geratel dus spitste ik mijn oren om te achterhalen waar dit rare geluid vandaan kwam. Dit geluid, wat al snel gepaard ging met een rare keboink keboink, kwam aan mijn kant vandaan. Ergens ter hoogte van het rechter voorwiel. Na een fractie van een seconde begon ook de voorkant van de auto van links naar rechts te schudden, terwijl wij rechtdoor reden op een goed geasfalteerde weg. Iets klopte hier niet. Ik had het gevoel als of ik op een centrifugerende wasmachine zat die aangedreven werd door een kudde op hol geslagen paarden. Niet één maar een stuk of tien. Het geluid nam in volume toe evenals het geshake van links naar rechts. Ik weet niet veel van auto’s maar ik weet wel dat dit niet tot de standaard geluidsuitrusting van Brutus hoorde. Ietwat benauwd keek ik mijn vriend aan, die ook niet zo goed wist wat hij hier mee aan moest. Het klamme zweet brak mij hierdoor nog meer uit. Door een aantal keer flink hard te remmen (thank god voor de gordel die ik om had) en het doen van de elandproef op een verlaten stuk parkeerplaats (wat was ik blij dat ik nog niets gegeten had) hield het piepen en stuiteren op. De rest van de rit deed Brutus wat er van hem verwacht werd. Rijden, zonder fratsen. Mijn hartslag was enigszins weer stabiel toen we bij mijn schoonouders aan kwamen en ook mijn zweethandjes waren aardig opgedroogd.

Eigenlijk waren we de ellendige rit van de heenweg een beetje vergeten toen we op de terugweg weer verast werden door een kudde op hol geslagen paarden en een centrifugerende motorkap. Ik besloot internet te raadplegen enerzijds om iets om handen te hebben en anderzijds om er achter te komen wat het eventueel zou kunnen zijn. Volgens het autoforum zou het heel goed de homokineet/aandrijfasstofhoes (of iets dergelijks) kunnen zijn. Het geluid wat op internet omschreven werd kwam heel goed overeen met het geluid wat Brutus produceerde. Volgens de forumleden: “Je kunt er best nog wel even mee doorrijden….” Oh ja natuurlijk en wat gebeurd er als iets breekt/knapt/scheurt?? Daar heb ik maar niet al te lang bij stil gestaan. Na ongeveer 45 minuten doodsangsten uitgezeten te hebben had Brutus ons al hortend en stotend tot aan de deur van onze woning gebracht. Waar ik hem overigens erg dankbaar voor was. Ik ging er namelijk vanuit dat hij ons ergens ter hoogte van Ooltgensplaat (of al places) en Willemstad in de steek zou laten. Ik had mij voorgenomen om niet meer in te stappen eer hij nagekeken en gemaakt was. Niets ten nadele van Brutus maar mijn gemoedstoestand kan deze vorm van stress niet zo goed aan. Sterker nog, ik leef er spontaan een jaar korter door.

De volgende dag werd Brutus naar de garage gebracht voor een grondige inspectie. Waar het nou precies aan gelegen heeft weet ik niet meer. Maar ik was geenszins van plan nog één keer in die auto te stappen. Hoe zielig vriendlief ook keek, ik weigerde.

Dus besloot hij zijn favoriete stuk scheurijzer, een Alfa Romeo GTA in te ruilen voor een burgerlijke, in zijn ogen saaie, mijn-ogen-zitten-niet-tegen-de-achterkant-van-mijn-schedel-gedrukt-als-vriendlief-optrekt– auto. Een Audi A4. Iets waarin ik mij een stuk beter kan vinden.

Nu alleen nog een nieuwe naam verzinnen. Mijn vriend kwam niet verder dan Softie…

“Indien mogelijk, keren!”

Rijden met een navigatie cq Tom-Tom is tegenwoordig niet meer dan normaal. Je hebt ze in vele soorten maten en merken. Het vernuftige speeltje heeft zijn nut al meer dan eens bewezen. Toch word ik zelf altijd een beetje kregelig als ik luister naar onze navigatie die we voor het gemak “BEA” hebben genoemd. Vanwaar die naam? Omdat de stem van Koningin Beatrix door de auto galmt bij iedere afslag of bocht die we moeten nemen. Het is mogelijk om die stem te veranderen maar vraag mij niet hoe. Nu ben ik niet zo’n held in autorijden en doe het dan ook liever niet. Maar als ik moet rijden, of als ik naast mijn vriend zit terwijl hij achter het stuur zit, klinken Bea’s opdrachten mij altijd een beetje vaag in de oren.

Zo roept ze wel eens:

“De route is berekend” Wat fijn dat ze dat meedeelt. Het zou ook erg fijn zijn als ze dat zou doen wanneer er geen contact met de GPS gemaakt kan worden, in plaats van ons rondjes te laten rijden tot ze het wel gevonden heeft.

“Over enkele ogenblikken links afslaan” Wat is in vredesnaam een ogenblik? Voor jou als lezer is dat misschien twee keer knipperen met je ogen, terwijl ik hier wel vijf minuten onder versta.

“De weg volgen daarom links rijden”  Zie je jezelf al staan: “Maar meneer de agent ik reed niet onnodig links, dat moest van mijn Tom Tom.” Oh ja natuurlijk. Gaat u maar in bezwaar bij de Officier van Justitie.”

“Deze weg heel lang volgen” Hier, weer zo één. Wat is nou de definitie van heel lang? In de ogen van een man is 15 cm al heel wat maar in mijn ogen begint het pas bij 20. (of iets in die richting)

“U moet hier rechts afslaan” Ik kijk naar rechts maar zie één en al vangrail die mij en mijn auto er van weerhoudt HIER naar rechts af te slaan. Wat wil ze nou dat ik doe? Mijn auto dwars door die vangrail drukken?? Het is allemaal zo vaag.

“U moet hier half naar links afslaan” Deze uitspraak heb ik overigens van de week voor het eerst gehoord. Ik heb ook geen idee wat ze daar mee bedoelde. We hebben maar links voorgesorteerd want half afslaan is net zo iets als een beetje zwanger zijn. Je slaat af of je doet het niet. Je bent zwanger of je bent het niet.

“Indien mogelijk keren!” Nee, trut we rijden op een snelweg en spookrijden is hier bij wet verboden. Ook al was het toegestaan, dan nog is mijn leven mij lief. Bea moet toch ook wel weten dat het niet mogelijk is om op zo’n weg als deze te keren? Dat Bea ons nog nooit door het beeldschermpje getrokken heeft omdat wij niet naar haar luisterden, haar niet begrepen of niet verstaan hebben is mij echt een raadsel.                    

Ik “klaag” nu wel maar stiekem ben ik toch wel blij dat ik er zo af en toe gebruik van kan maken. Kaartlezen is namelijk ook niet echt mijn sterkste kant.

 

 

Wat doet ie nou?

Op een zondag in oktober vorig jaar…

Auto rijden is niet een van mijn favorieten bezigheden. Ik houd mij liever bezig met de muziek op de radio, de omgeving, en als vriedlief achter het stuur zit, met hem. Maar als je ergens naar toe wil waar je favorieten chauffeur niet naar toe wilt dan moet je zelf auto rijden.

Dat is wat ik de afgelopen maand dan ook gedaan heb. Samen met mijn nichtje was ik meerdere keren per week in de Uithof te vinden. De gehele maand stond in het teken om ons boardtechniek te verfijnen, nieuwe dingetjes aan te leren zoals val breken, de grenzen (vooral de pijngrens) op zoeken en deze te verleggen en onze lef te testen. Dit allemaal om volgend jaar zo optimaal mogelijk van onze wintersport te kunnen gaan genieten.

Die bewuste zondag besloten we om iets eerder naar huis te gaan. Er lag nog een hoop huiswerk te wachten en ook het paard moest nog gedaan worden. We reden eerst naar de Shell, het tankstation om de hoek, om wat lekkers te halen voordat we aan de terugweg naar huis begonnen.

Terwijl wij nog stonden te bakkeleien welk snoepje we als eerst zouden gaan eten startte ik de motor. Of tenminste, dat trachtte ik te doen. Alle lampjes op het dashboard begonnen te knipperen onder luid gezoem, en toen volgde er een complete stilte. Ik deinsde achter uit en keek mijn nichtje verschrikt aan. “Wat doet ie nou???” Ik probeerde het nog twee maal. Maar allemaal te vergeefs. Afgezien van een knipperend dashboard en wat geknetter en gezoem ergens onder de motorkap gebeurde er niets. Met een beteuterd gezicht keek ik wederom naar haar “Beetle Juice heeft mij nog nooit in de steek gelaten, wat moeten we nu doen?”
“Euh, misschien moeten we even onder de motorkap kijken?” Was haar antwoord. Wat op zich een normaal antwoord op de vraag geweest was. Maar niet met mij als bestuurder. “En wat denken wij onder de motorkap aan te treffen? Een grote pijl naar het onderdeel wat het niet meer doet met de mededeling VERVANG MIJ, IK BEN STUK?!”

Geen nood, bij ongevallen of problemen zegt vriendlief altijd: “Bel mij!” en dat deed ik toen ook. Waarop ik van hem het antwoord kreeg: “kun je niet gewoon de ANWB bellen?” Oh ja tuurlijk!! Daar ben je dan al die jaren lid voor. Dat ik dat zelf niet kon bedenken. Maar eerst wilden we nog een poging wagen bij de medewerker van het tankstation. Mijn nichtje legde het probleem aan de medewerker uit, terwijl ik alvast mijn autopapieren aan het opsnorren was. De beste man had er niet zo heel veel zin in, maar klant is koning en twee dames (met een Beetle) kun je nou eenmaal niet zomaar aan hun lot overlaten… De startkabels werden uit zijn eigen auto gehaald en aangesloten. BJ leefde even op om daarna als een nachtkaarsje te doven. “Het zal de dynamo wel zijn” zei hij met een zucht. “Ik kan jullie hier niet bij helpen.” Met zijn tweeen duwde ze BJ met mij er in terug naar de stoeprand waar we niemand in de weg zouden staan.

Dan toch maar de ANWB bellen. Toen de vriendelijke telefoniste mijn naam te horen kreeg werd ik begroet als een verloren familielid. Een collega van haar heette namelijk ook zo en of ik de beste man (Joshua uit Assen) toevallig kon. Natuurlijk ken ik hem! (Waar facebook en Hyves al niet goed voor kunnen zijn ;) )

Er zat niets anders op dan wachten en dus hielden we ons bezig met muziek luisteren via de Phone, want tja de radio deed het natuurlijk niet en we speelde het spelletje ik zie, zie wat jij niet ziet… Binnen een kwartier stond de ANWB meneer voor onze neus. Ik vertelde hem wat de Shell medewerker tegen ons had gezegd en was al bang dat dit grapje mij een fortuin zou gaan kosten. Na een vluchtig onderzoek haalde hij mij uit mijn angst. “U hoeft nergens bang voor te zijn mevrouw, het is niet de dynamo maar de accu. Ik zal hem voor u starten.” Hij koppelde BJ aan de startkabels en na wat gebrom/knetter en gezoem deed hij het weer. We kregen het verzoek om hem niet uit te zetten (lees: af te laten slaan) en direct door te rijden naar de garage.

Onderweg naar huis belde mijn nichtje haar vader met de vraag of hij ons (en al onze boardspullen) op wilde halen bij de garage…

De volgende dag stond BJ weer voor de deur met een nieuwe accu… Klaar voor de volgende rit naar Den Haag. :marlinde: