Meet Milo…

Er komt een tijd dat je afscheid van elkaar moet nemen. Dat wist ik. Maar ik stelde het zo lang mogelijk uit. De meeste mensen zullen maar wat graag de sleutels inleveren zodra ze de kans krijgen. Om daarna in hun nieuwe(re) bolide weg te scheuren. Dat kan ik niet. Mijn auto is mijn maatje. (Je kent Herbie toch wel?!) Met zorg uitgekozen op model en op kleur. Hij brengt mij van A naar B. Luistert altijd als ik mijn verhaal kwijt moet. Hij vind het niet erg als ik kneiterhard vals mee blèr op de muziek. Ik klaag en praat hardop over bepaalde zaken. Mijn auto weet dus heel veel. En als hij kon praten…. (had ie vast gevraagd of ik mn snater eens zou willen houden.) Zoals je ziet is mijn auto dus meer dan zomaar een koekblik op wielen.

Het begon met Beetle Juice, afgekort BJ. Mijn appelgroene VW Beetle. Verliefd was ik op die wagen. En nog steeds. Jaren gespaard voor ik hem kon kopen. En tot die tijd heeft er een miniatuurversie van hem in het raamkozijn gestaan. Ooit zou hij van mij worden. Trots dat ik was toen ik hem dan eindelijk in mijn bezit had. Na een tijdje had hij wel meerdere kleuren groen. Van granny smith tot jonagold groen. Toen hij te oud werd ruilde ik hem, met pijn in mn hartje, in voor een nieuwer exemplaar.

Dat werd King Toet. Een VW Beetle Cabrio. Hoewel er grotere, duurdere en vooral, nieuwere auto’s op de parkeerplaats stonden, was het toch altijd King Toet die daar op de troon in zijn parkeervak stond te shinen. Hij viel op met z’n baby blauwe kleur en z’n zwarte cabriodak. Al snel kwam ik er achter dat een cabrio helemaal niet mijn ding was. Of het was te slecht weer om met open dak te rijden. Of je brandde weg met een veel te felle zon. Ook moest ik altijd een petje op om veilig tegen de zon in te kunnen rijden. Toch hield ik King Toet. Hij was geweldig. Hij was leuk!! En nog steeds…. Maar ouderdom komt, ook bij auto’s, met gebreken. Ik moest uiteindelijk dus die bekende keus gaan maken. 

Na een jaar (ja echt, zolang heb ik er over gedaan, afscheid nemen is niet echt mijn ding) wikken en wegen kwam daar eindelijk de auto voorbij waarin ik mijzelf wel al pratend, zingend en lachend zag rijden. Ik hakte de knoop door. King Toet kreeg een nieuwe eigenaar.

Na een kleine 10 jaar Beetle te hebben gereden was het wel even wennen. Maar ik ben er reuze blij mee. Meet Milo. Mijn nieuwe(re) scheurmonster. En ja, ook Milo is de leukste van de hele straat. Wat zeg ik!? Van het huizenblok!! En zeg nu zelf, hij is toch ook gewoon heel cute!?!?!

Witte Alfa Mito met nieuwe eigenaar

 

***

Herrie onder de motorkap…

“Hier, hier hier… Dat bedoel ik…”
“Wat?”
“Hoor je het niet?? Kijk, hier is het weer!!”
“Waar moet ik kijken??”
“Nee, luister nu, hoor je het niet? Gek wordt ik er van!”
“Ik hoor alleen jou!!”
Zegt vriendlief na mij geïrriteerd aangekeken te hebben. En bedankt!! Het geluid dat onder mijn auto vandaan komt lijkt nog het meest op ijzeren castagnetten die op hol geslagen zijn. Ik weet niet veel van auto’s maar ik weet wel dat ijzeren castagnetten niet onder een auto horen te zitten…

“Kijk, de rem doet ook raar.” Zeg ik terwijl ik keihard op de rem trap. Vanuit mijn rechter ooghoek zie ik vriendlief een halve meter naar voren schieten. “Zoooo… Met je rem is niks mis hoor. Met je gordels trouwens ook niet!! Gelukkig maar anders had je nu mijn oogballen van je voorruit kunnen schrapen!” We kijken elkaar een poosje stilzwijgend aan en moeten dan hard lachen. Het lachen is zo erg dat ik niet meer kan stoppen. De tranen staan inmiddels in mijn ogen. Het was een hilarisch gezicht. Vriendlief denkt daar iets anders over maar lacht uiteindelijk toch mee. Waarschijnlijk om mijn gehinnik.

Eerder op de dag had ik al neurotisch in het boekje zitten zoeken naar de betekenis van de extra “sfeerverlichting” die King Toet te pas en te onpas op zijn dashboard liet zien. Gezellig, zeker tijdens de donkere dagen. Maar nu het langer licht is, vind ik het overbodig. De garage had hem inmiddels al twee keer gereset aangezien de storing maar “klein” was. Dit hielp meestal een weekje voordat de sfeerverlichting zich weer liet zien.

De motorkap gaat open, alsof we er verstand van hebben. We gluren naar binnen en zien wat er hoogstwaarschijnlijk onder een motorkap hoort te zitten… Vriendlief draait aan een schroefje, plukt wat onder de kabels vandaan en komt vervolgens met de mededeling dat mijn ruitervloeistof bijna op is. Nadat het reservoir is bijgevuld besluiten we het hierbij te laten. Zelf repareren kunnen we toch niet. We weten niet eens wat er loos is. De volgende dag maak ik een afspraak bij de garage waar de Beetle Expert er naar mag kijken.

Na een dag zwoegen komt hij met de mededeling dat de “luchtmassameter” het begeven had. Dat zorgde ervoor dat King Toet af en toe een eigen leven ging leiden. Zo sloeg hij wel eens spontaan af, wilde hij niet starten, stotterde hij als ik “plankgas” wilde of gaf hij zelf gas als ik niks deed… Dat laatste was nog het meest enge van alles.

Bij de garage ontstond een, volgens zeggen, eerlijke ruil. Een rib uit mijn lijf voor de sleutels van King Toet. “Alles doet het weer naar behoren!” Was de mededeling. Ik startte de motor en verhip… de lampjes waren uit. De motor hoorde ik niet meer en hij reed weer als vanouds. Ook de daarop volgende dagen bleven de lampjes op het dashboard uit.

Nu King Toet gemaakt is kunnen we weer onbezorgd onze rondjes rijden. Heerlijk met het dak open. Dat durfde ik namelijk niet meer. Stel je voor dat er een storing op zou treden terwijl het dak open is en het zou gaan regenen… Ik zag het al helemaal gebeuren dat ik zou kunnen badderen in mijn eigen auto. Gelukkig is het niet zo ver gekomen. Dus kom maar op met het mooi weer, wij zijn er klaar voor.

Toeren met Toet …

Het kwik steeg in onze achtertuin tot een graadje of 31. In de schaduw was het heerlijk vertoeven. In de zon misschien net iets te warm. Maar het kon mij niet schelen. Ik had wat zonnestraaltjes in te halen dus bleef ik liggen waar ik lag, ondanks de zweetpareltjes die langzaam op mijn voorhoofd zichtbaar werden. Vriendlief lag op de lounge set met zijn pootje omhoog, net zoals de afgelopen drie dagen. Na een meniscusoperatie mocht hij de eerste vier dagen niets anders doen dan alleen het noodzakelijke, naar de wc en koffie zetten. Heel vervelend met dit weer!! Maar na drie dagen “binnen” zitten wilde hij er toch ook wel even tussenuit.

“Boor… Wil jij zo even een stukje toeren met mij?” klonk het rechts van mij. Ik draaide mijn hoofd en keek in het gezicht van vriendlief die mijn blik met zo’n grote smile beantwoorde dat een tandpasta reclame er jaloers op zou zijn. Dat kon ik niet weigeren en binnen een minuut of tien zaten we in King Toet met het dak open en de raampjes omlaag. Met het zonnetje aan een blauwe hemel is het heerlijk om een cabrio te hebben.

Zonnebril en petje op mijn knar, ik was er klaar voor. “Waar wil je naar toe?” Riep ik als chauffeur. “Oh, gewoon een stukje rijden. “ Was zijn antwoord. “Een stukje rijden? Heb je geen idee waar je heen wilt of wat je wilt zien?” Als ik iets niet kan is het doelloos rondrijden. Voor je het weet rij je vijf keer het zelfde rondje. Dus ik kraakte mijn hersens en bedacht mij dat mijn laatste rondje hardlopen van acht kilometer door de polder een mooie begin voor onze route was. Ik had dit stuk zelf ook nooit eerder gereden of gelopen en verbaasde mij vooral over al het groen, de stilte en de vele paarden die er vanaf de dijk te zijn zien. De mooie dijkhuisjes zijn ook echt de moeite waard om eens te bekijken. “En dit heb jij allemaal gelopen van de week?” “ja ja!!” Zelf ook nog steeds onder de indruk van mijn eigen hardloopprestaties. We kwamen aan de achterkant van het dorp uit en ik besloot langs het water “De Waal” verder te rijden richting Rijsoord. Zo’n beetje alle jongelui uit het dorp hadden zich hier verschanst om te zwemmen, varen en te zonnen. Wat een leuke bedrijvigheid aan de waterkant.

De rit ging verder langs oude boerderijen, mooie villa’s en pittoreske dijkhuisjes. De dijkhuisjes lagen overigens aan een zeer claustrofobisch dijkje. Dus waren we erg blij toen we dit stuk achter ons konden laten. Ooit reed ik hier met het paard en was het mij niet opgevallen dat de huizen wel heel dicht op elkaar staan. Maar ik moest nu geen tegenligger tegenkomen want dan had één van ons het stuk achteruit terug moeten rijden. (En nee, het was geen één richtingsverkeer). Inmiddels waren we twee dorpen en een uur verder. Wat was ik blij met mijn petje op mijn knar aangezien mijn gezicht al aardig verkleurd was. Mijn armen daarentegen waren mooi rood. Bizar hoe snel dat gaat, alsof je aan het strand ligt te bakken. Vriendlief had nergens last van en genoot van het zonnetje en het uitzicht.

Het werd tijd om weer richting huis te rijden maar ik werd de andere kant op gedirigeerd. Eerst moest er nog een lekker Italiaans ijsje gehaald worden bij de ijssalon. Het leven van een chauffeur is zo gek nog niet!!

King Toet…

Liefde maakt blind.. Dat is een ding dat zeker is. Kleur, geur of smaak doet er niet meer toe. Het enige waar ik nog aan kon denken was hebben hebben hebben. My precious…

Schreef ik eerder nog dat ik wilde gaan voor een zwarte of een creme kleurige, aangezien ik de nu-ben-je-echt-kind-af-leeftijd-van-30+ voorbij ben, kan ik jullie nu meedelen dat het een iets andere kleur geworden is. Maar oh, ik was op slag verliefd toen zijn neus voorbij kwam op mijn scherm.

Hoewel het achterlaten van BJ aanvoelden alsof ik mijn trouwe vierwieler bij de dierenarts een spuitje liet geven. (Hartverscheurend en het idee alleen al bezorgde mij iedere keer weer als ik op internet naar een ander keek de rillingen)Zo blij als een kind in een snoepwinkel was ik bij het overhandigd krijgen van de sleutels…

Mag ik jullie voorstellen aan mijn nieuwe liefde, mijn nieuwe aanwinst: “King Toet”

                         

Zo…. laat de zomer nu maar beginnen 🙂

Kort door de bocht…

Wat krijg je als een andere automobilist zijn auto te kort door de bocht stuurt en hierdoor dus op jouw weghelft terecht komt? Juist, een Beetle met schade. Arme, arme BJ (mijn auto heeft een naam: Beetle Juice, afgekort BJ. Waarom? Omdat hij er nou eenmaal Beetle Juicerig uitziet met zijn appelgroene kleur). Hij liep een flinke schaafwond op aan de zijkant van zijn neus. Zijn wieldop lag aan gruzelementen en de rechter spiegel wordt inmiddels synchroon versteld bij het afstellen van de linker spiegel. Wat heeft de andere bestuurder hier van geleerd? Geen cd-hoesjes, telefoon of wat dan ook bekijken als ie door een bocht gaat. Beter helemaal nergens anders naar kijken dan alleen de weg met zijn gebruikers. Want nu zitten BJ en ik met de gebakken peren.

Nog steeds overigens. Want bovenstaande heeft plaats gevonden op een lenteavond eind maart. En nu, 12 mei, is het nog steeds niet verholpen. Natuurlijk hebben we samen netjes het schadeformulieren ingevuld. De beste man was zelf ook ontdaan door deze niet doordachte minder slimme actie van hem. Ook zijn auto, die een heel stuk nieuwer was dan BJ, had een aantal flinke krassen opgelopen.

Afgelopen week was ik het wachten op de verzekering (het zijn altijd dezelfde waar je op moet wachten, zelfs de belastingdienst is nog sneller) zat en ben ik gaan bellen. Toen bleek dat ze nog wat gegevens van ons nodig hadden. Misschien een domme opmerking van mijn kant uit, maar waarom sturen ze dan geen brief, mailtje of plegen ze geen telefoontje om ons daarvan op de hoogte te stellen? Het schadeformulier met onze gegevens was reeds in hun bezit. Inmiddels rijden wij al 1.5 maand “beschadigd” rond.

Het bleek dat ik zelf de schade mocht laten opnemen bij een garage naar keuze. Als het nodig is (lees: bij twijfel of bij een taxatie hoger dan een XX aantal euro) stuurt de verzekeringsmaatschappij een schade expert langs om als nog de schade te laten taxeren.(Ik heb niet zo veel, zeg maar gerust geen, ervaring met schades afhandelen!) Op zich niet verkeerd dat ze vertrouwen op je eerlijkheid. Maar ik blijf er bij, dit hadden ze best iets eerder mogen melden. Dus volgende week staat BJ bij de “dokter” om erachter te komen wat de schade precies moet opleveren. Waarschijnlijk zullen ze zeggen dat zijn bumper overgespoten moet worden.

BJ is iets ouder dan 11 jaar. Had een mooie egale Granny Smith achtige kleur toen hij uit de fabriek kwam rollen (in zijn “paspoort” staat cybergroen, wie deze kleurnaam begrijpt mag het mij uitleggen…) Inmiddels is mijn favorieten auto voorzien van meerdere tinten groen. Dat heb je nou eenmaal als je ouder wordt. Je wordt wat valer hier en daar. Een bumper over laten spuiten maakt hem een toverbal, in alle tinten groen die denkbaar zijn. Ik heb overwogen om hem helemaal over te laten spuiten maar gezien zijn leeftijd is dit niet rendabel meer.

Mijn tante kwam met het idee om hem alvast in te ruilen voor een nieuwere versie in de kleur beige en dan direct de cabrio uitvoering. Hoewel ik die ook echt heel graag wil en dus ook  al enige tijd aan het sparen ben, wil ik nog niet van BJ af. Het voelt zo, hoe zal ik het zeggen… Ondankbaar… Ik ben nog zo verknocht aan mijn rondvormige auto’tje en wordt nog steeds erg blij als ik de deur uit ga en hem daar zie staan op de parkeerplaats.

Voorlopig sparen we nog even door en hopen we geen andere brokkenpiloten op de weg meer tegen te komen zodat ik nog wat langer van mijn BJ kan genieten.

Wat doet ie nou?

Op een zondag in oktober vorig jaar…

Auto rijden is niet een van mijn favorieten bezigheden. Ik houd mij liever bezig met de muziek op de radio, de omgeving, en als vriedlief achter het stuur zit, met hem. Maar als je ergens naar toe wil waar je favorieten chauffeur niet naar toe wilt dan moet je zelf auto rijden.

Dat is wat ik de afgelopen maand dan ook gedaan heb. Samen met mijn nichtje was ik meerdere keren per week in de Uithof te vinden. De gehele maand stond in het teken om ons boardtechniek te verfijnen, nieuwe dingetjes aan te leren zoals val breken, de grenzen (vooral de pijngrens) op zoeken en deze te verleggen en onze lef te testen. Dit allemaal om volgend jaar zo optimaal mogelijk van onze wintersport te kunnen gaan genieten.

Die bewuste zondag besloten we om iets eerder naar huis te gaan. Er lag nog een hoop huiswerk te wachten en ook het paard moest nog gedaan worden. We reden eerst naar de Shell, het tankstation om de hoek, om wat lekkers te halen voordat we aan de terugweg naar huis begonnen.

Terwijl wij nog stonden te bakkeleien welk snoepje we als eerst zouden gaan eten startte ik de motor. Of tenminste, dat trachtte ik te doen. Alle lampjes op het dashboard begonnen te knipperen onder luid gezoem, en toen volgde er een complete stilte. Ik deinsde achter uit en keek mijn nichtje verschrikt aan. “Wat doet ie nou???” Ik probeerde het nog twee maal. Maar allemaal te vergeefs. Afgezien van een knipperend dashboard en wat geknetter en gezoem ergens onder de motorkap gebeurde er niets. Met een beteuterd gezicht keek ik wederom naar haar “Beetle Juice heeft mij nog nooit in de steek gelaten, wat moeten we nu doen?”
“Euh, misschien moeten we even onder de motorkap kijken?” Was haar antwoord. Wat op zich een normaal antwoord op de vraag geweest was. Maar niet met mij als bestuurder. “En wat denken wij onder de motorkap aan te treffen? Een grote pijl naar het onderdeel wat het niet meer doet met de mededeling VERVANG MIJ, IK BEN STUK?!”

Geen nood, bij ongevallen of problemen zegt vriendlief altijd: “Bel mij!” en dat deed ik toen ook. Waarop ik van hem het antwoord kreeg: “kun je niet gewoon de ANWB bellen?” Oh ja tuurlijk!! Daar ben je dan al die jaren lid voor. Dat ik dat zelf niet kon bedenken. Maar eerst wilden we nog een poging wagen bij de medewerker van het tankstation. Mijn nichtje legde het probleem aan de medewerker uit, terwijl ik alvast mijn autopapieren aan het opsnorren was. De beste man had er niet zo heel veel zin in, maar klant is koning en twee dames (met een Beetle) kun je nou eenmaal niet zomaar aan hun lot overlaten… De startkabels werden uit zijn eigen auto gehaald en aangesloten. BJ leefde even op om daarna als een nachtkaarsje te doven. “Het zal de dynamo wel zijn” zei hij met een zucht. “Ik kan jullie hier niet bij helpen.” Met zijn tweeen duwde ze BJ met mij er in terug naar de stoeprand waar we niemand in de weg zouden staan.

Dan toch maar de ANWB bellen. Toen de vriendelijke telefoniste mijn naam te horen kreeg werd ik begroet als een verloren familielid. Een collega van haar heette namelijk ook zo en of ik de beste man (Joshua uit Assen) toevallig kon. Natuurlijk ken ik hem! (Waar facebook en Hyves al niet goed voor kunnen zijn ;) )

Er zat niets anders op dan wachten en dus hielden we ons bezig met muziek luisteren via de Phone, want tja de radio deed het natuurlijk niet en we speelde het spelletje ik zie, zie wat jij niet ziet… Binnen een kwartier stond de ANWB meneer voor onze neus. Ik vertelde hem wat de Shell medewerker tegen ons had gezegd en was al bang dat dit grapje mij een fortuin zou gaan kosten. Na een vluchtig onderzoek haalde hij mij uit mijn angst. “U hoeft nergens bang voor te zijn mevrouw, het is niet de dynamo maar de accu. Ik zal hem voor u starten.” Hij koppelde BJ aan de startkabels en na wat gebrom/knetter en gezoem deed hij het weer. We kregen het verzoek om hem niet uit te zetten (lees: af te laten slaan) en direct door te rijden naar de garage.

Onderweg naar huis belde mijn nichtje haar vader met de vraag of hij ons (en al onze boardspullen) op wilde halen bij de garage…

De volgende dag stond BJ weer voor de deur met een nieuwe accu… Klaar voor de volgende rit naar Den Haag. :marlinde: