Königssee, waar de tijd trager loopt…

“Als je er dan toch bent, bezoek dan ook de Königssee. Dat is zeker de moeite waard.” Zei mijn collega een van de laatste dagen voor mijn vakantie. Dus plande we een bezoek in. Omdat het wel echt een toeristische trekpleister is, en hoog zomer, zijn we gebonden aan vooraf kaartjes kopen met een tijdsslot. Het maakte voor ons niet uit welke dag het zou worden want op alle dagen van de week is er prachtig weer voorspeld. 

De Königssee ligt in Duitsland en om er te komen moeten we een klein uurtje toeren. Dat is helemaal geen straf. De weg voert ons door de bergen en we hebben de prachtigste uitzichten en doorkijkjes. Voor we het weten staan we op een parkeerplaats a la Efteling. Met rijen en rijen auto’s. Ik schrik er zelfs een beetje van. Gelukkig zijn we vroeg en vinden vooraan nog een plekje. Er is in de omgeving nog heel veel meer te doen, dus eenmaal van de parkeerplaats af verspreid de drukte zich.

De Königssee is een gletsjermeer dat al duizenden jaren bestaat en nog altijd even helder en krachtig is. Het is ontstaan in de laatste ijstijd, zo’n 10.000 jaar geleden. Het water is kraakhelder en ijskoud, gevoed door smeltwater en omringd door steile bergen. Het meer is ruim 7,5 kilometer lang en bijna 200 (!) meter diep. Königssee betekent letterlijk ‘Koningsmeer’. Lange tijd was dit gebied eigendom van de Beierse koninklijke familie, de Wittelsbachs. Zij gebruikten het als jachtgebied en besloten het streng te beschermen. Pas in de 20e eeuw werd de toegang open gezet voor bezoekers.

Een boottocht over de Königssee is een ervaring op zich. Niet alleen vanwege het uitzicht. Halverwege houd de boot stil en de kapitein tovert een trompet te voorschijn. Het deuntje dat hij speelt weerkaatst spectaculair tussen de rotswanden. Ooit was dit een communicatiemiddel voor vissers en jagers, nu een klein cadeautje voor ons.

Wat het verder nog zo bijzonder maakt, is dat er al sinds 1909 alleen elektrische boten varen. Geen lawaai, geen stank, geen olie in het water. Alleen stilte, golven en natuur. Daarmee was dit gebied zijn tijd ver vooruit, een keuze die ervoor heeft gezorgd dat de Königssee nu nog altijd één van de schoonste meren van Europa is. En nog steeds varen de boten elektrisch, of worden ze met pure menskracht voortbewogen.

Midden op het meer ligt St. Bartholomä, het kerkje met de rood-witte torentjes dat al sinds de 12e eeuw bezoekers verwelkomt. Een heilige plek die alleen per boot bereikbaar is. Verderop, bij het eindpunt Salet, ligt het Obersee-meer. In de verte stort de Röthbachwaterval 465 meter naar beneden en is de hoogste van Duitsland. Wij kiezen ervoor om niet helemaal naar de waterval te wandelen, maar gewoon te genieten van de plek zelf. Even zitten, kijken, ademen. Soms is dat genoeg.

Al in de 19e en 20e eeuw trokken schilders en dichters hierheen om het magische licht en de serene stilte vast te leggen. En dat snap ik wel, zodra je van de boot stapt, voelt het alsof je in een schilderij bent beland. De Königssee en Salet zijn plekken die je niet zomaar van je afschudt. Het is niet alleen de natuur, het is de rust, de historie en het gevoel dat de tijd hier op de een of andere manier trager loopt.

Mijn collega had helemaal gelijk. Het was meer dan de moeite waard om daar een dag aan te besteden. 

Door de bergen…

Onze wintersportvakantie speelt zich al een aantal jaar in hetzelfde gebied af. Dat is fijn voor de mensen die niet mee de berg op gaan of voor de mensen die eerder willen stoppen. Er is bij ons in het dorp namelijk van alles te doen. Zwembad om de hoek, een sauna in het hotel, gezellig dorpje en een heuse bierbrouwerij. Voor ieder wat wils. De pistes zijn in deze periode voornamelijk wit. Dat is tijdens deze zomervakantie wel anders. De bergen tonen zich in alle tinten groen en de weidebloemetjes staan in al hun pracht en praal te schitteren. 

Wanneer we in Oostenrijk arriveren miezert het en de bergen zijn in nevelen gehuld. Zodra de koffers zijn uitgepakt en we een klein hazenslaapje gedaan hebben, wordt het tijd om het dorp in te trekken. Op de terugweg is het een beetje opgeklaard en we besluiten het weggetje langs een van de pistes op te rijden. Het is dat er een aantal herkenningspunten op de berg staan, zoals sneeuwkanonnen, een restaurant en een of ander afbraakschuurtje. Maar anders zou het voor mij totaal onherkenbaar zijn als skipiste. 

In de winter lijkt de piste vaak heerlijk uitnodigend: witte banen waar je soepel vanaf glijdt. Maar nu staan we voor een groene, toch best wel steile wand. Ik verbaas mij erover dat dit hetzelfde stukje berg is waar ik in de winter zonder moeite vanaf kom. Nu zie ik ineens alle details: de glooiingen, de richels, de schaduwen. Het oogt meteen veel indrukwekkender. Oké, in de winter kijk je vooral naar het stukje voor je, en nu zie ik de hele piste in één keer, van beneden tot boven. De sneeuw vlakt alles een beetje af en geeft het gevoel van een zachte glooiende deken. 

Na dit stukje gezien te hebben, besluiten we vandaag de andere pistes te bezoeken. De zon staat hoog aan de hemel en dat maakt het direct ook een stuk vriendelijker dan de mist op de eerste dag. Met de auto is het even zoeken welke bergweggetjes naar boven leiden. De geasfalteerde weg houdt na enige tijd ook nog eens op. We rijden haarspeldbocht na haarspeldbocht op kiezelpaadjes. We gaan alsmaar hoger en ik ben steeds meer onder de indruk van de vallei onder mij. 

Plots staan er koeien op de weg en rijden we over roosters en door poortjes met stroom. Ik vraag mij af of we wel goed zitten. Maar als ik in de verte een hele stroom fietsers, wandelaars en nog een aantal auto’s zie maak ik mij daar niet langer druk om. Dan doemt plots het hotel op waar we altijd langs skiën. Ik ben heel blij dat we dit deel “overleefd” hebben en dat ik eindelijk iets herken. We worden vriendelijk ontvangen en drinken koffie op het terras met een fantastisch uitzicht. 

Even overwegen we om te blijven zitten. Het uitzicht, de zon op ons gezicht, de koeienbellen die in de verte rinkelen en de berglucht in onze neus geven ons het gevoel klein te zijn in iets oneindig groots. Toch besluiten we nog een stukje hoger de berg op te rijden. Bijna aan de top stuiten we op een wegversperring en moeten we het hele stuk weer naar beneden. Maar eerst nemen we de tijd om te genieten van de vergezichten en van het stukje piste dat nu groen is in plaats van wit.

Kies maar een kamer…

Ons verblijf voor deze zomer hebben we pas laat geboekt. We waren een beetje besluiteloos of en waar we naartoe zouden gaan. Maar het is ergens in april als we de knoop doorhakken. Het hotel in Oostenrijk was tijdens onze wintersportvakantie zo goed bevallen dat we besluiten om daar naar toe te gaan. Even een week helemaal niets hoeven. Lekker in de watten gelegd worden en genieten van groene bergen in plaats van witte. 

Ondanks dat we vertrekken in het weekend met alle beruchte “zwarte” reisdagen hebben we totaal geen last van de drukte onderweg. Het is zelfs bij de tankstations langs de weg erg rustig en zoals gehoopt maar niet verwacht rijden we praktisch in één streep door. Zoals altijd komen we weer veel te vroeg op onze eindbestemming aan. Inchecken is officieel pas na 14.00 uur mogelijk. En als we rond 07.30 uur naar binnen lopen ben ik bang dat dit een hele lange ochtend gaat worden.

We worden heel vriendelijk ontvangen en de vrouw aan de balie doet totaal niet moeilijk. Na het controleren van de gegevens vraagt ze of we misschien trek hebben in een ontbijt? Dan kan ze in de tussentijd kijken of onze kamer al klaar is. Nou dat laten we ons geen twee keer zeggen. In het restaurant is maar een deel van de tafels gedekt en nog minder bezet. Even denk ik dat de rest van de vakantiegangers nog aan moet schuiven. Maar het blijkt gewoon erg rustig te zijn.

Overigens is rustig voor ons totaal geen probleem. Deze vakantie staat in het teken van relaxen en bijtanken, oh en lekker eten natuurlijk. Dus een rustige omgeving is daarbij welkom. Dat het totaal niet druk is blijkt niet alleen aan de weinige bezette tafels. Na het ontbijt krijgen we de sleutel van onze kamer. Niet 1 maar 3, behorende bij kamers op de 2e, 3e en 4e verdieping. Even ben ik in de war. Krijgen we nu elk een eigen kamer? “Zoek maar een mooie kamer uit”, zegt ze. Dit is mij nog nooit overkomen, dat we zelf een kamer mogen uitzoeken en dat in het hoogseizoen.

We kiezen voor een kamer op de 2e verdieping. Lekker dichtbij en prachtig uitzicht op de bergen en de (ski)pistes. Maar we komen daar al snel van terug. Er zit een jong gezin met drie kinderen recht onder ons. Ze breken letterlijk de boel af. Dit komt ons idee van een relaxte en rustige vakantie niet ten goede. Zonder probleem krijgen we een sleutel van een andere kamer. Vier hoog dit keer. Nog mooier uitzicht. Weliswaar het verste weg. Maar wel de rustigste van allemaal, aangezien de andere kamers (nog) niet bezet zijn. 

Tijdens het diner raken we aan de praat met andere vakantiegangers. Het blijkt dat heel veel reserveringen lastminute geannuleerd zijn en dat gezinnen die er al zaten eerder zijn uitgecheckt vanwege het barslechte weer. De afgelopen vier weken heeft het namelijk heel veel en heel hard geregend. Maar later in de week druppelen er weer nieuwe gasten binnen. 

Met het slechte weer heb ik een klein beetje rekening gehouden. Mijn regenpak heb ik voor de zekerheid in mijn koffer gestopt. Ik gok dat we die niet nodig hebben. Volgens het weerbericht zijn de weergoden ons goed gezind, met zonnige dagen en temperaturen rond de 28 graden. Op naar een paar heerlijke dagen in Oostenrijk…