Kortgeleden kregen wij te horen dat de deal rond was en een onderdeel van ons moederbedrijf verkocht was. Dat betekende verschillende veranderingen voor een hoop collega’s. Sommige konden blijven maar moeten nu wel een eindje reizen naar hun nieuwe werkplek. Andere kregen een compleet nieuwe functie en voor een aantal hield het werk eenvoudigweg op.
Ik heb met mijn collega’s te doen als ik zie hoe een aantal van hen hiermee omgaat. Ze worstelen met tegenstrijdigheden, fijn dat ze hun baan nog hebben. Maar tegelijk is het een scheiding van werkplek, werkzaamheden en collega’s. Er zijn er bij die al meer dan 25 jaar voor dezelfde baas hebben gewerkt en daar komt nu abrupt een einde aan.
De onderneming waar ik voor werk bleef gelukkig onaangeroerd. De enige vraag die voor ons overbleef was of wij wel in ons huidige pand konden blijven. Zeker nu drie van de vier verdiepingen leeg zouden komen te staan. Er gingen geruchten dat ook wij naar verder weg moesten verkassen. Tegelijk werd er aangekondigd dat, als er al een verhuizing zou plaats vinden, het in de nabije omgeving zou zijn.
Ik was erg opgelucht toen ik hoorde dat wij mochten blijven waar we zaten. Weliswaar met wat aanpassingen en een interne verhuizing naar een verdieping of twee lager. Niet alleen opgelucht omdat de reisafstand niet vergroot zou worden maar vooral ook blij dat ik geen afscheid hoef te nemen van een pand waar ik inmiddels aan verknocht ben geraakt. En dan te bedenken dat het pand niet eens in de buurt komt als het gaat om beste werkplek, fijn klimaat of mooiste uitzicht. Het pand zelf ziet er ook nog eens afgrijselijk uit. Maar wat is het dan wel?
Ongeveer 14 jaar geleden is het bedrijfspand van Rolled Alloys met de grond gelijk gemaakt. Het bedrijf ging verhuizen. Mijn vader heeft een groot gedeelte van zijn leven daar gewerkt. Hij moest kiezen, of mee verhuizen naar elders in het land, of opzoek naar een andere job. Om dicht bij ons te kunnen blijven koos hij voor het laatste. Op de plek waar hij altijd met veel plezier gewerkt heeft werd een kantorencomplex uit de grond gestampt. Het pand waar ik inmiddels alweer bijna zeven jaar werkzaam ben.
Om het nog specialer te maken. Mijn kantoor is op precies dezelfde locatie gelegen als de ruimte waar mijn vader de orders aannam en verwerkte. Als ik naar buiten kijk zie ik de snelweg, het roestige dak van de garage tegenover ons en de opslagruimte van mijn vader die voor ons nu dienst doet als parkeerplaats. Ik heb hetzelfde uitzicht dat mijn vader jaren lang gehad heeft als hij uit het raam naar buiten keek, of de werkplaats uitliep om naar buiten te gaan.
Soms, als ik door de krochten van ons pand loop opzoek naar een doos briefpapier of enveloppen, ruik ik een vlaag van de lucht die altijd om mijn vader heen hing als hij gewerkt had. De bekende staal- en stoflucht. Als ik dan mijn ogen dicht doe zie ik mijn vader zo levendig voor me in zijn blauwe overal en die lompe veiligheidsschoenen daaronder. Ik zie hem lopen door de loods met opdrachten in zijn handen terwijl hij naar mij lacht en zegt: “He meisje, ik ben bijna klaar hoor!”
Zoals een hoop van jullie weten is mijn vader in 2011 overleden. Zijn werk betekende heel veel voor hem. Dat ik uitgerekend op dezelfde plek een baan heb gevonden waar ik (ook) met plezier werk, vind ik heel bijzonder. Daarom heeft het pand, zonder goed klimaat en mooi uitzicht, voor mij een emotionele waarde gekregen en ben ik blij dat ik voorlopig nog geen afscheid van dit alles hoef te nemen.