Een paar jaar terug had de “nieuwe” gefuseerde gemeenten aan de boer duidelijk gemaakt dat zijn hobby niet in het beleidsplan paste. Dat zijn hobby tevens zijn inkomen was en dat dit al meer dan 20 jaar geaccepteerd werd door de “oude” gemeente daar hadden ze geen boodschap aan. Dus moesten twee van onze paardenvriendjes opzoek naar een ander onderkomen. Want precies die twee paardenstallen zouden een doorn in het oog zijn in ons buitengebied. Aldus de gemeente.
Poownie bleef samen met zijn buurvrouw over. Ooit maakte hij deel uit van een kudde die bestond uit een paard of 16. Dat werd in verband met een verhuizing voor zijn gezondheid (van een binnenstal naar loopstal met paddock) teruggebracht naar vier. Hier kon hij, als kuddedier, prima mee leven. Maar een kudde van twee, zijn er twee te weinig…
Ik zag poownie steeds ongelukkig worden. Het weiland was met twee paarden kaal. De paddock was met twee paarden kaal. En tussen hem en zijn buurvrouw was niet bepaald een klik dus stonden ze ook vaak nog eens ieder op hun eigen stukje. Hij verveelde zich te pletter. Hier moest ik echt iets mee. Dus ging ik op zoek naar een nieuw onderkomen. Dat bleek nog niet zo makkelijk. In mijn directe omgeving zijn heel veel paardenstallen. Maar bijna geen enkele stal bied de mogelijkheid die wij nu hebben. Ik wilde niet terug naar een te kleine stal, in een loods en zonder paddock waar hij 22 uur per dag zou worden “opgehokt”. Na 21 jaar heeft Poownie zijn vrijheid verdient.
Ik trok de stoute schoenen aan en mailde één van mijn oude stalgenootjes. Eerder was ze met haar paard verhuisd naar een stal net over de grens in Brabant. Daar staan de paarden in diverse koppeltjes bij elkaar. Zomers in het weiland, ‘s winters in de paddock en er is altijd wel een vriendje om mee te spelen. Diezelfde week reed ik met haar mee naar stal om te kijken of het wat voor hem zou zijn. Ik was direct verkocht. Ook Poownie zou het hier fantastisch vinden. Dus was de beslissing om te verhuizen snel gemaakt. Er was helaas geen plek meer vrij dus werden we op een wachtlijst gezet.
Een aantal maanden gingen voorbij. Toen kwam dan eindelijk het verlossende telefoontje. Poownie kon binnen een week al over! Er moest van alles geregeld gaan worden. Ik moest de boer en zijn vrouw het “slechte nieuws” gaan vertellen. Dat viel, na zeven jaar dagelijks over de vloer te zijn gekomen, niet mee. Toen begon het puinruimen op stal. Het sorteren van spullen wat mee moest of weg kon. En natuurlijk het regelen van vervoer.
Deze zaterdag, in alle vroegte, was het zover. De trailer reed voor en Poownie mocht mee. Op naar zijn nieuwe stal. Het weerzien met zijn vriendinnetje, die hij twee jaar niet had gezien, was op zich al een feestje. Na elkaar uitgebreid besnuffeld en begroet te hebben mochten ze samen het weiland in. Poownie was zo rustig en mak. Ik weet zeker dat, wanneer de eerste indrukken en geuren een plekje hebben gekregen, en hij de rest van de kudde heeft leren kennen, hij het er meer dan goed zal hebben…

Afscheid, verhuizing, het weerzien, de rondleiding van zijn vriendinnetje, en daarna samen grazen…
Prachtig!!
Wat fijn dat-ie vriendjes krijgt! Het ziet er gezellig uit.
Loving it ! Na weer akelige berichten in de krant over dierenleed, zo fijn dan zo’n positief bericht te lezen 🙂
He bah…
Hier tot nu toe alleen maar positief nieuws. Hij staat inmiddels in een grotere groep en de rust was binnen een uurtje terug. Zo bijzonder. Ze zijn nog wel een dag of drie bezig geweest met bepalen wie waar in de kudde staat. Maar volgens mij is dat nu ook besloten. Heel fijn om te zien hoe hij weer onderdeel uitmaakt van een groter geheel 😀
Mooi!
Goed dat Poownie n plekje krijgt waar ie blij van wordt !
Mooie fotocollage!
Oh heerlijk voor Poownie! Een dier ongelukkig zien zijn doet een mensenhart pijn. Fijn dat je dit voor hem kon regelen!
Wel zo gezellig, leuke foto’s erbij.
mooi zo!
Wat mooi 🙂
Ach wat een lieve foto’s … komt vast goed met ze!
Ook dieren kennen vriendschap. Mooi verhaal.
Pingback: Even bijpraten… | Deborah Hamar
Pingback: Count your blessings… #6 | Deborah Hamar
Pingback: Noodgedwongen I… | Deborah Hamar