Dit doe ik niet nog een keer…

Gewoon omdat ie zo leuk was, een blog van vorig jaar: 

“Dat wil ik ook doen!!” Roept zoonlief als we over het strand lopen. Ik kijk waar hij naar wijst en zie een zestal jetski’s tussen wat “bananen” en waterfietsen in de zee dobberen. In Nederland moet je hier minimaal 18 voor zijn en een vaarbewijs hebben. In het buitenland zijn de regels iets soepeler. Maar met zijn 14 jaar is hij hoogstwaarschijnlijk nog steeds te jong. Ik wil zijn pret niet direct bederven dus zeg dat hij later in de week zelf maar moet informeren naar de mogelijkheden. Dat later in de week werd diezelfde dag nog. Want als zoonlief iets in zijn hoofd heeft… Aangekomen bij de informatiestand krijgt hij te horen dat hij minimaal 16 jaar moet zijn. Beteuterd loopt hij achter ons aan naar het hotel. 

“Waarom moet ik nu overal te jong voor zijn? Ik ben hier gewoon 16 hoor!” Probeert hij nog, al frunnikend aan zijn All-Inclusieve armband waarvan de kleur duidelijk aangeeft dat hij 16- is. Ik snap hem wel. Hij heeft de leeftijd zich niet meer bezig te willen houden met de zaken van een 12 jarige. Maar is nog te jong voor alles wat hem met 14/15 jaar wel boeit. Na een paar dagen kan ik zijn “leed” niet meer verdragen. Ik vraag hem of hij dan misschien samen met mij op een jetski wil. Want dan mag hij, gek genoeg, wel sturen. Dat was zo’n beetje het beste nieuws dat ik hem kon brengen, naast: de ijsjes zijn hier heel de week onbeperkt en gratis!

“Zo, ik ben best zenuwachtig!” Zegt zoon terwijl wij op het strand staan te wachten tot we opgehaald worden. Ik kijk hem vol ongeloof aan. “Ja van buiten doe ik wel stoer. Maar eigenlijk vind ik het heel spannend!” Ik moet lachen om zijn uitspraak. Dat ik zelf ook zenuwachtig ben omdat ik hem de kans geef te spelen met mijn leven, vertel ik hem maar niet. De “Banaan” vaart voor en met nog een aantal gasten worden we één voor één afgezet op een jetski.

Er volgt een korte uitleg over ons vervoermiddel en het gebied waar we mogen varen voor we van start mogen. Zoon is dus echt zo zenuwachtig dat hij dit stukje alweer kwijt is. “Euh, hoe start ik dit ding?” Nog voor ik hem vertel waarmee hij gas moet geven zijn we weg. De eerste tien meter nog voorzichtig maar daarna gaat het gas los. We stuiteren over en door de golven. Mijn houding is alles behalve comfortabel. Even ben ik bang dat ik hem doormidden knijp met mijn armen om zijn middel en dat hij een gehoorbeschadiging oploopt door mijn aanhoudende gegil. Maar het deert hem niet. Volgens mij heeft ie niet eens meer in de gaten dat ik ook nog achterop zit.

Na twee rondjes stuiteren op het water roep ik hem terug. (Aaaaaah, laat die tien minuten al voorbij zijn. PLEASE!!) “Een beetje minder mag wel hoor!!” Het duurt even maar dan vind ik ook een redelijk normale houding zonder zoonlief fijn te knijpen. Het enige dat ik nu nog angstvallig vasthoud is mijn hartje. Dat fladdert in mijn borstkas bij iedere golf die we nemen. Wanneer de tijd voorbij is ontglipt mij een gelukkige (ik heb het overleefd) gil. Terwijl zoonlief er van baalt dat we terug moeten. Maar in de zijspiegel zie ik één grote bigsmile op zijn gezicht. Missie geslaagd, maar je snapt, dit doe ik niet nog een keer!

 

 

***

Dit doe ik niet nog een keer…

“Dat wil ik ook doen!!” Roept zoonlief als we over het strand lopen. Ik kijk waar hij naar wijst en zie een zestal jetski’s tussen wat “bananen” en waterfietsen in de zee dobberen. In Nederland moet je hier minimaal 18 voor zijn en een vaarbewijs hebben. In het buitenland zijn de regels iets soepeler. Maar met zijn 14 jaar is hij hoogstwaarschijnlijk nog steeds te jong. Ik wil zijn pret niet direct bederven dus zeg dat hij later in de week zelf maar moet informeren naar de mogelijkheden. Dat later in de week werd diezelfde dag nog. Want als zoonlief iets in zijn hoofd heeft… Aangekomen bij de informatiestand krijgt hij te horen dat hij minimaal 16 jaar moet zijn. Beteuterd loopt hij achter ons aan naar het hotel.

“Waarom moet ik nu overal te jong voor zijn? Ik ben hier gewoon 16 hoor!” Probeert hij nog, al frunnikend aan zijn All-Inclusieve armband waarvan de kleur duidelijk aangeeft dat hij 16- is. Ik snap hem wel. Hij heeft de leeftijd zich niet meer bezig te willen houden met de zaken van een 12 jarige. Maar is nog te jong voor alles wat hem met 14/15 jaar wel boeit. Na een paar dagen kan ik zijn “leed” niet meer verdragen. Ik vraag hem of hij dan misschien samen met mij op een jetski wil. Want dan mag hij, gek genoeg, wel sturen. Dat was zo’n beetje het beste nieuws dat ik hem kon brengen, naast: de ijsjes zijn hier heel de week onbeperkt en gratis!

“Zo, ik ben best zenuwachtig!” Zegt zoonlief terwijl wij op het strand staan te wachten tot we opgehaald worden. Ik kijk hem vol ongeloof aan. “Ja van buiten doe ik wel stoer. Maar eigenlijk vind ik het heel spannend!” Ik moet lachen om zijn uitspraak. Dat ik zelf ook zenuwachtig ben omdat ik zoonlief de kans geef te spelen met mijn leven, vertel ik hem maar niet. De “Banaan” vaart voor en met nog een aantal gasten worden we één voor één afgezet op een jetski.

Er volgt een korte uitleg over ons vervoermiddel en het gebied waar we mogen varen voor we van start mogen. Zoonlief is zo zenuwachtig dat hij dit stukje alweer kwijt is. “Euh, hoe start ik dit ding?” Nog voor ik hem vertel waarmee hij gas moet geven zijn we weg. De eerste tien meter nog voorzichtig maar daarna gaat het gas los. We stuiteren over en door de golven. Mijn houding is alles behalve comfortabel. Even ben ik bang dat ik hem doormidden knijp met mijn armen om zijn middel en dat hij een gehoorbeschadiging oploopt door mijn aanhoudende gegil. Maar het deert hem niet. Volgens mij heeft ie niet eens meer in de gaten dat ik ook nog achterop zit.

Na twee rondjes stuiteren op het water roep ik hem terug. (Aaaaaah, laat die tien minuten al voorbij zijn. PLEASE!!) “Een beetje minder mag wel hoor!!” Het duurt even maar dan vind ik ook een redelijk normale houding zonder zoonlief fijn te knijpen. Het enige dat ik nu nog angstvallig vasthoud is mijn hartje. Dat fladdert in mijn borstkas bij iedere golf die we nemen. Wanneer de tijd voorbij is ontglipt mij een gelukkige (ik heb het overleefd) gil. Terwijl zoonlief er van baalt dat we terug moeten. Maar in de zijspiegel zie ik één grote bigsmile op zijn gezicht. Missie geslaagd, maar je snapt, dit doe ik niet nog een keer!

Het zit hem in de genen…

“Waar kijk je naar?” Vraag ik vriendlief op een avond als we alle twee op de bank zitten. Hij met de afstandsbediening in zijn hand. Ik met een boek voor mijn neus. “Naar een film…” Ik kijk van hem naar het beeldscherm. Het enige dat ik zie is een versnelde weergave van, vermoedelijk, een film. Ik duik mijn boek weer in om verder te lezen. Na een paar minuten is het nog steeds stil. Ik werp weer een blik naar de tv en zie nog steeds de film in versnelde weergave voorbij komen. “Hij is alweer begonnen hoor!” Roep ik hem toe. Geïrriteerd kijkt hij mij aan. Uit zijn concentratie gehaald. “Ja, dat weet ik!” Is het enige antwoord dat ik krijg.

“Heb je deze film dan al gezien?” “Nee!” “Waarom spoel je hem dan door?” “Ik kijk alleen naar de leuke stukjes van de film. De rest snap ik ook wel als ik hem versneld afspeel!”

Tot zover de uitleg …

Inmiddels weet ik niet beter en schenk hier geen aandacht meer aan. Ik ben het gewend dat hij zo naar zijn films kijkt. Ik wil een film van de allereerste seconde tot en met de (en het liefst de hele) aftiteling zien. Ik vind het irritant als ik een aantal zinnen niet hoor, het beeld niet kan zien of de muziek niet mee krijg. Als ik op ga in een film doe ik het goed. Hij vindt het dan ook heerlijk als ik er niet ben. Zo kan hij ongestoord een film of drie op een avond bekijken.

Een jaar of negen verder…

“Waar kijk je naar?” Vraag ik Uk op een avond als we alle twee op de bank zitten. Hij met de afstandsbediening in zijn hand. Ik met mijn Ipad voor mijn neus. “Naar een film…” Ik kijk van hem naar het beeldscherm. Het enige dat ik zie is een versnelde weergave van, vermoedelijk, een film…

Mijn blik gaat van Uk naar vriendlief die elders in de woonkamer zit en weer terug naar Uk. Uk kijkt op zijn beurt van de tv naar mij. Haalt zijn schouders op en zegt: “Ik kijk alleen de leuke stukjes van de film. De rest snap ik ook wel als ik hem versneld afspeel!”

Ik zucht, en zucht nog eens.
Zo vader, zo zoon…

Een snelle vijf…

“Waar kijk ik naar?” Vraag ik mijn nichtje die een formulier onder mijn neus schuift. “Naar een snelle vijf. Zin om mee te doen?” Ik pak het formulier van haar aan en bekijk het aandachtig. Ik heb nooit iets van dit soort schema’s gesnapt en dit formulier, met lettertype priegel, is naast onverklaarbaar ook nog eens slecht te lezen. Het enige dat ik begrijp is uit hoeveel weken het bestaat en hoeveel trainingen ik zou moeten doen. “Onderaan vind je de legenda!” Zegt mijn nichtje, die het blijkbaar gewend is om aan de hand van schema’s hard te lopen. “Oh ja, nu zie ik het ook…” Roep ik nadat ik nog eens een paar seconden naar het blaadje heb zitten kijken. “Vind je het erg als ik gewoon ga hardlopen??” Vraag ik lachend terwijl ik het blaadje weer aan haar terug geef.

En zo geschiedde. Eerder dit jaar had ik al een poging ondernomen maar dat werd bruut onderbroken omdat Poownie op mijn teen was gaan staan. Nu de dagen langer worden, de zon zich meer laat zien en de paarden op het land staan, staat niets mij meer in de weg om drie keer in de week over straat te rennen met mijn tong over het asfalt en met een oververhit hoofd. De “snelle vijf” was een mooi moment om direct weer goed van start te gaan.

Ik begon met een rustige vier kilometer. Hardlopers zijn doodlopers en daar wenste ik niet aan mee te doen. Twee dagen later werden het er vijf. Ook nu lag het tempo laag. Ik deed er meer dan 34 minuten over. Ik was gesloopt. Uit ervaring weet ik dat het opbouwen van de conditie vrij snel gaat. Doorzetten is een belangrijk punt evenals volhouden. Dus twee dagen daarna liep ik wederom mijn rondje. De trainingen bouwden zich op naar drie maal in de week. Ik begon naast mijn routes ook de afstanden en snelheden te variëren.

Toen door een overvolle agenda het hardlopen in het geding kwam besloot ik zelfs om in de ochtend te gaan rennen. Op een nuchtere maag, en zonder koffie. Dat was een hele uitdaging en ik verklaarde mijzelf voor gek. Zo stijf als een plank en nogal ongecontroleerd liep ik het slaap uit mijn ogen. Maar ik deed het toch maar weer. Trots dat ik was als ik om 09.00 (oververhit) thuis kwam en klaar was voor de rest van de dag.

Mijn lichaam vertoonde na een aantal weken trainen gelukkig nog steeds geen mankementen. Het  werd tijd om weer eens bij de hardloopvereniging te buurten. Daar stond een pittige fartlek op het programma. Ik train in een groep intensiever dan wanneer ik alleen mijn rondje loop. Dat resulteerde in twee dagen flinke spierpijn. Maar dat mocht de pret niet drukken. Hoewel ik mijzelf verplicht om minimaal drie keer in de week te lopen kijk ik de dag zelf al uit naar mijn loopje van die avond. Zal het mij lukken om nu toch weer wat sneller te zijn als de laatste keer??

Het trainen begint zijn vruchten af te werpen. De spierpijn was niet voor niets. Laatst liep ik de vijf kilometer in 30.31 minuten. Dat betekend dat ik toch meer dan vier minuten van mijn eerst gemeten tijd heb afgesnoept. De eerst volgende wedstrijd wordt de Verkerkloop in Zwijndrecht. Misschien zit er dan toch wel een snelle vijf in… 🙂