De nieuwe generatie…

Via FB krijg ik een super leuk bericht onder ogen. Mijn “oude” buurjongen wordt vader. Jeetje, ik zie hem nog met zoonlief op het pleintje voetballen. Of samen een watergevecht houden in de brandpoort. Ukkie’s waren het nog. Nu woont hij al enkele jaren samen en is er een kleine opkomst. Als ik nog eens goed naar de foto kijk realiseer ik mij opeens dat ik net zou oud was als hem toen ik op mijzelf ging wonen en niet veel later bonusmoeder werd van zoonlief. Niet alleen de buurjongen is ouder geworden… 

Met deze gedachte maak ik een duikvlucht in het verleden. We hadden net dit huis gekocht en kwamen er al snel achter dat de hele straat bestond uit jonge gezinnen. Ieder huis was voorzien van minimaal één kind in de leeftijd van 2 tot 13 jaar. Voor zoonlief super leuk. Zeker toen hij de leeftijd kreeg waarbij hij zelfstandig naar buiten kon. Hij vond al snel aansluiting bij de kids met diverse leeftijden. 

Het pleintje bij ons was toch wel de favoriete hang-out van de jeugd. Al vroeg in de ochtend ging zoonlief er op uit om iedereen op te halen die maar met hem wilde voetballen. De jongere gasten waren daar wel vaak voor te porren. De al iets oudere lagen meestal nog te slapen. Iets wat zoonlief, toen hij zelf net een jaar of 7 was, maar heel raar vond?! Daar kwam pas begrip voor toen hij de puberleeftijd bereikt had.

Het leuke was dat iedereen wel mee deed met een potje voetbal. Als er voldoende spelers waren werden er teams gevormd en werd er een heus partijtje gespeeld. Menig uur heb ik daar, toen zoonlief nog wat kleiner was, met al die kids doorgebracht. Mijn aller eerste echte blessure was dan ook een voetbal blessure. Weken heb ik met een pijnlijke hamstring rondgelopen. Leuk joh, dat voetballen!! Maar hé, ik kreeg wel complimentjes want als “meisje” kon ik best goed meekomen met de stoere voetballertjes. 

Het was ook deze buurjongen die zoonlief de fijne kneepjes van het voetballen heeft bijgebracht. Als de buurjongen hem iets nieuws geleerd had werden er weer uren doorgebracht met oefenen. Als er niemand te vinden was die mee wilde doen, waren zijn pa of ik de klos. Niet dat ik ook maar iets snapte van al die termen en acties.

Als er niet gevoetbald werd, dan waren er nog voldoende andere bezigheden. Er werd gefietst, geskelterd, geknikkerd en touwtje gesprongen. Zelfs het ouderwetse verstoppertje spelen of voetje van de vloer (aka the floor is lava) werd hier vaak gedaan. In de warme zomer lagen we met roeibootjes in de sloot of kwamen er supersoakers voor watergevechten aan te pas. In de winter stonden we met alle kids op het ijs. Van alle ouders was er naast ons nog één vader die wel een rondje kon schaatsen. Maar verder stonden ze allemaal aan de kant. Als schaatsliefhebber snapte ik dat nooit zo goed. Ze maakten alles goed wanneer ze met bekers warme chocolademelk aankwamen. 

De kinderstemmetjes in de straat halen mij uit mijn gemijmer. Ik zie daar de nieuwe generatie met bal, step (elektrisch, dat dan wel weer) en fiets voor mijn raam voorbij lopen. Druk babbelend over wie ze nog meer kunnen ophalen om te gaan voetballen op het zojuist opgeknapte pleintje.  

Nog één keer …

Man, man, wat heb ik mij op sommige momenten mijn ogen uit mijn kop geschaamd. Geregeld hoopte ik op een spontane zelfontbranding. Weg van die plek, waar iedereen mij kon zien en mij kon koppelen aan die malloot die daar op de dansvloer zijn ding stond te doen. Die malloot? Dat was jij en toevallig mijn vader. Ik vond het vreselijk wanneer jij je dolle vijf minuten had en ik ook nog eens in de buurt was. Er kon geen feestje voorbij gaan of ik zonderde mij af. De afstand tussen jou en mij maakte ik opzettelijk zo groot mogelijk. Jij deed gewoon je ding. En ik? Als egoïstische rot puber ging daar dwars tegen in. Ik schaamde mij rot voor jouw gedrag.

Nu ik ouder, misschien wat wijzer, en zelf moeder ben van een puber schaam ik mij nog tien keer meer. Want jij deed wat je deed, omdat jij was wie jij was. Compleet jezelf. Met daarbij je dolle vijf minuten die meestal een hele middag of avond voortduurden. Jij was jezelf. Jij was gelukkig op dat moment. Het maakte jou niet uit in wiens gezelschap je was. Wanneer jij muziek hoorde ging je uit je dak. Je genoot zoals je altijd deed. Toen ik ouder werd hield jij je in, voor mij. En dát is pas iets waar ik mij rot voor moet schamen. Ik liet jou niet zijn wie jij feitelijk was. Terwijl jij mij, met al mijn nukken en dwarse buien, liet begaan. Je liet mij zijn, zoals ik op dat moment wilde zijn. Een opstandige puber.

Heel veel zou ik over hebben om nog één keer vijf minuten gek te doen. Zelfs op een druk plein, in een disco of in een gangpad van een restaurant. Gek doen en uit mijn dak gaan samen met jou. Een dolle vijf minuten die een hele avond voortduurt. Schijt hebben aan mijn schaamte. Want geloof mij, dat is iets wat ik inmiddels, nu ik ouder ben, ver achter mij heb gelaten. Gewoon genieten van iets dat niet alleen jou gelukkig maakt, maar mij waarschijnlijk ook. Helaas is dit niet meer mogelijk. Ik moet het doen met de herinneringen. Jij dansend en springend op een dansvloer en ik mokkend aan de kant.

Daarom zet ik hier een liedje voor jou op. Een liedje waarop we samen gek kunnen doen. Wanneer ik dit nu afspeel sluit ik mijn ogen en zie je aan de binnenkant van mijn oogleden heen en weer springen. Half je nek breken wanneer je weer één of andere move uitvoert of niet meer overeind kan komen omdat je te ver door je knieën gezakt bent… We zijn weer voor even samen. Daar op die dansvloer. Ik sta niet langer mokkend en chagrijnig aan de kant. Maar doe al springend en dansend met je mee!

Gefeliciteerd pap, je zou vandaag 65 jaar geworden zijn… 💞

De Herinnering…

Ik sta in het weiland van mijn paard. Voor mij staat een kruiwagen en in mijn handen houd ik de poepscoop zoals het ding bij ons genoemd wordt. Een soort veger en blik maar dan van staal en kunststof en uiteraard wat groter in formaat. Het is mijn beurt om het weiland leeg te halen, de paarden te controleren op eventuele wondjes. Het hekwerk na te lopen en de waterbakken te vullen.

De paarden staan er loom bij en slaan met hun staart de vervelende vliegen weg. Ze kijken gestaag toe hoe ik mijn “ding” doe in hun weiland.

De eerste verse hoop schuif ik op de poepscoop om hem te deponeren in de kruiwagen. Vervolgens zweeft een penetrante lucht mijn neusgaten binnen. Het neuraal netwerk komt in actie en brengt mij vervolgens naar heel, heel lang geleden.

“Ik ben 3 jaar oud en heb de hand van mijn vader vast terwijl we het verblijf van de apen doorkruisen. Her en der blijven we staan om te kijken naar de capriolen van de dieren. Het stinkt hier verschrikkelijk en het is er warm. Vervolgens lopen we door naar de olifanten, waar de lucht al evenmin erg fris ruikt. De dieren staan buiten dus lang hoeven we hier niet te blijven. Als ik moe wordt tilt mijn vader mij op zijn nek. We wandelen een kronkelige pad af en komen voor het buitenverblijf van deze kolossale dieren uit. De weg brengt ons vervolgens bij de giraffen. Mijn moeder roept mijn naam. Als mijn blik die van haar gevonden heeft maakt ze snel een foto van ons. Een dagje Blijdorp, dat deden we heel vaak toen ik nog klein was.”

Als ik weer “wakker” wordt realiseer ik mij dat mijn paard voor mijn neus staat en mij aan staat te gapen waarom ik er zo dagdromerig bij sta.

Wat een hoopje paardenmest wel niet teweeg kan brengen.

 

Een werkplek vol herinneringen…

07.40 uur, ik kom aan op mijn werk en wens mijn collega bij de receptie een goedemorgen toe. Zelfs de postbode was op dit vroege tijstip al geweest en ik loop met alle “fanmail” van onze klanten door naar de lift. “Er zit ook een aangetekende brief voor jou bij!” Roept de receptioniste van achter haar pc.

Terwijl ik onhandig de grote stapel post in evenwicht probeer te houden druk ik met één van de vingers die ik vrij kan maken op het knopje van de lift. De stapel begint te schuiven en zoals verwacht maar niet gehoopt glijd de stapel post van mijn arm op de grond. Als de lift boven is heb ik bijna alle poststukken weer bij elkaar geraapt. Voor de liftdeuren zich weer kunnen sluiten graai ik de laatste enveloppe van de grond en stap snel naar buiten, de gang op.

Direct maakt mijn hart een noodstop om vervolgens met 200 slagen per minuut op hol te slaan. Terwijl mijn hart bezig is met een marathon probeer ik logisch te blijven denken.

Ik staar naar de aangetekende brief die aan mij geadresseerd is. Niets bijzonders in een bedrijf waar dagelijks zakken met post worden afgeleverd. Het is ook niet zozeer de enveloppe die mijn aandacht getrokken heeft, maar het handschrift. Dat is namelijk identiek aan die van mijn vader. Dat zou nog niet eens zo bijzonder zijn, was het niet dat mijn vader 1.5 jaar geleden overleden is. Ik vraag mij af of ze sinds kort ook aan postzending in de hemel doen, via een engel van een postbode is het poststuk van mijn vader bij mij terecht gekomen…

Terwijl ik naar mijn bureau toe loop, met nog steeds de stapel post in mijn handen, gaan mijn gedachten uit naar mijn vader. Hij heeft jaren lang voor Rolled Alloys gewerkt. Een firma gericht op de staalindustrie. Het pand is echter meer dan 12 jaar geleden met de grond gelijk gemaakt. Mijn vader moest opzoek naar ander werk of mee verhuizen naar elders in het land. Hij koos voor optie één om zo dicht in de buurt van ons te kunnen blijven. Op de plaats waar hij altijd met veel plezier gewerkt heeft is een kantorencomplex uit de grond gestampt. Voor de mensen die wel in toeval geloven…. 4.5 jaar geleden ben ik in dat kantorencomplex komen te werken. Om het nog specialer te maken. Mijn kantoor is op precies dezelfde locatie gelegen als de ruimte waar mijn vader de orders aannam en verwerkte. Als ik naar buiten kijk zie ik de snelweg, het roestige dak van de garage tegenover ons en de opslagruimte van mijn vader die voor ons nu dienst doet als parkeerplaats. Ik heb het zelfde uitzicht dat mijn vader jaren lang gehad heeft als hij uit het raam naar buiten keek, of de werkplaats uitliep om naar buiten te gaan.

Soms, als ik door de krochten van ons pand loop opzoek naar een doos briefpapier of enveloppen, ruik ik een vlaag van de lucht die altijd om mijn vader heen hing als hij gewerkt had. De bekende staal en stof lucht. Als ik dan mijn ogen dicht doe zie ik mijn vader zo levendig voor me in zijn blauwe overal en zijn oranje “Happy Music”* T-shirt daar onder. En die lompe veiligheidsschoenen met stalenneuzen er in. Ik zie hem lopen door de loods met opdrachten in zijn handen terwijl hij naar mij lacht en zegt: “He meisje, ik ben bijna klaar hoor!”

Mijn collega haalt mij uit mijn overpeinzingen door te vragen of alles wel goed met mij gaat. Ik moet even terug op aarden komen, maar knik vervolgens dat alles oké is. Ik glimlach om de herinneringen aan mijn vader en kijk nog eens goed naar de enveloppe en het logo. Het zou echt mijn vaders handschrift kunnen zijn. Maar voor zover ik weet nemen ze in de hemel geen examens “Gasmeten in zeecontainers” af…

***

*Happy Music was het bedrijfje van mijn familie. Mijn vader en zijn broers waren daar DJ van en speelden op plaatselijke feestjes en partijen.