Het is nog donker als ik slaperig mijn ogen open. Even ben ik in de war. Waar ben ik? Dan dringt het langzaam tot mij door dat ik in mijn eigen kamer en in mijn eigen bed lig. Alles wat ik zo even hiervoor heb meegemaakt blijkt een droom. Die droom was zo levensecht, de kleuren waren zo scherp, de beelden zo duidelijk en de geluiden zo helder, dat ik een steek van verdriet door mij heen voel trekken. Ik draai mij om en probeer, tegen beter weten in, de droombeelden opnieuw op te roepen. Ik wil terug en mij weer onderdompelen in een wereld die niet langer meer van mij is.
Wanneer de wekker gaat ben ik moe en geïrriteerd. Meestal vervaagd een droom zodra ik wakker word. Maar dit keer niet. Hij staat op mijn netvlies gebrand en heeft zich in ieder cel van mijn hersens gevestigd alsof het echt gebeurd is. Dit zijn van die dromen die emotioneel slopend zijn maar waar ik tegelijkertijd niet van wil ontwaken. Zodra ik mijn bed uit stap word ik overvallen door een gevoel van gemis en verdriet. Het gevoel is, net als de droom, zo sterk dat ik hier de rest van de dag last van heb. Het is gelukkig niet schrijnend meer, zoals een paar jaar geleden. Maar het schuurt nog wel degelijk!
Dromen over mijn overleden familieleden en dan met name mijn ouders is iets dat mij de laatste tijd nogal bezig houd. Zo ook de droom van afgelopen nacht. Hij ging over mijn moeder. Ze belde mij op en we hadden een heel geanimeerd gesprek. We moesten alle twee lachen om onbenullige dingen. Spraken over koetjes en kalfjes. Zaken die er eigenlijk niet toe doen. Toen de batterij van mijn telefoon bijna leeg was begon ik als een gek heen en weer te rennen opzoek naar mijn oplader. Ik raakte zelfs in paniek toen ik hem niet kon vinden. Mijn moeder zei mij rustig te blijven. “Die telefoon is enkel een metafoor, een middel om je duidelijk te maken dat ik met je communiceer. Maar feitelijk spreek ik met je van binnen uit. Leg je mobiel eens weg dan zie je wat ik bedoel!” Niet geheel op mijn gemak deed ik wat ze zei. En nog steeds stond ik in verbinding met mijn moeder.
Bij het ontwaken was dus mijn eerste gedachte dat het contact met mijn moeder weer verbroken was. Terwijl ik haar nog zoveel had willen vragen en had willen vertellen in plaats van die stomme “koetjes & kalfjes”. Iedere keer dat zelfde gevoel is slopend. Dit maakte mij lichtelijk geïrriteerd. Toen ik mijn droom nog eens de revue liet passeren borrelde er opeens een heel ander gevoel in mij op. Het duurde even voor ik besefte wat ze tegen mij gezegd heeft. Maar vooral wat ze mij heeft laten doen. Het gevoel van in mijn droom kwam terug en mijn irritatie maakte langzaam plaats voor blijdschap. Mijn moeder gaf mij een boodschap mee. Het feit dat we nog steeds verbonden zijn maar dan op een heel andere manier geeft een soort van rust. Die onzichtbare navelstreng is er nog steeds. Als ik haar roep is het haar stem die ik van binnen hoor.
~omdat ik je mis~