Door de bergen…

Onze wintersportvakantie speelt zich al een aantal jaar in hetzelfde gebied af. Dat is fijn voor de mensen die niet mee de berg op gaan of voor de mensen die eerder willen stoppen. Er is bij ons in het dorp namelijk van alles te doen. Zwembad om de hoek, een sauna in het hotel, gezellig dorpje en een heuse bierbrouwerij. Voor ieder wat wils. De pistes zijn in deze periode voornamelijk wit. Dat is tijdens deze zomervakantie wel anders. De bergen tonen zich in alle tinten groen en de weidebloemetjes staan in al hun pracht en praal te schitteren. 

Wanneer we in Oostenrijk arriveren miezert het en de bergen zijn in nevelen gehuld. Zodra de koffers zijn uitgepakt en we een klein hazenslaapje gedaan hebben, wordt het tijd om het dorp in te trekken. Op de terugweg is het een beetje opgeklaard en we besluiten het weggetje langs een van de pistes op te rijden. Het is dat er een aantal herkenningspunten op de berg staan, zoals sneeuwkanonnen, een restaurant en een of ander afbraakschuurtje. Maar anders zou het voor mij totaal onherkenbaar zijn als skipiste. 

In de winter lijkt de piste vaak heerlijk uitnodigend: witte banen waar je soepel vanaf glijdt. Maar nu staan we voor een groene, toch best wel steile wand. Ik verbaas mij erover dat dit hetzelfde stukje berg is waar ik in de winter zonder moeite vanaf kom. Nu zie ik ineens alle details: de glooiingen, de richels, de schaduwen. Het oogt meteen veel indrukwekkender. Oké, in de winter kijk je vooral naar het stukje voor je, en nu zie ik de hele piste in één keer, van beneden tot boven. De sneeuw vlakt alles een beetje af en geeft het gevoel van een zachte glooiende deken. 

Na dit stukje gezien te hebben, besluiten we vandaag de andere pistes te bezoeken. De zon staat hoog aan de hemel en dat maakt het direct ook een stuk vriendelijker dan de mist op de eerste dag. Met de auto is het even zoeken welke bergweggetjes naar boven leiden. De geasfalteerde weg houdt na enige tijd ook nog eens op. We rijden haarspeldbocht na haarspeldbocht op kiezelpaadjes. We gaan alsmaar hoger en ik ben steeds meer onder de indruk van de vallei onder mij. 

Plots staan er koeien op de weg en rijden we over roosters en door poortjes met stroom. Ik vraag mij af of we wel goed zitten. Maar als ik in de verte een hele stroom fietsers, wandelaars en nog een aantal auto’s zie maak ik mij daar niet langer druk om. Dan doemt plots het hotel op waar we altijd langs skiën. Ik ben heel blij dat we dit deel “overleefd” hebben en dat ik eindelijk iets herken. We worden vriendelijk ontvangen en drinken koffie op het terras met een fantastisch uitzicht. 

Even overwegen we om te blijven zitten. Het uitzicht, de zon op ons gezicht, de koeienbellen die in de verte rinkelen en de berglucht in onze neus geven ons het gevoel klein te zijn in iets oneindig groots. Toch besluiten we nog een stukje hoger de berg op te rijden. Bijna aan de top stuiten we op een wegversperring en moeten we het hele stuk weer naar beneden. Maar eerst nemen we de tijd om te genieten van de vergezichten en van het stukje piste dat nu groen is in plaats van wit.

Waar “normaal” even pauzeert…

“Zullen we naar Doloris in Tilburg gaan?” Vraag ik Vriendlief tijdens een van ons vrije dagen? “Wie is Doloris?” vraagt hij droog. Ik antwoord dat Doloris geen persoon is maar een unieke, surrealistische ervaring waar je letterlijk door een museum van kunstwerken wandelt in een doolhofachtige omgeving. Het is geen spookhuis maar eerder een soort escaperoom zonder druk. Het is een ontdekkingsreis door meer dan 40 kamers met wonderland-achtige scènes waar je innerlijk kind weer nieuw leven in geblazen wordt. Oh en je moet je telefoon en horloge achterlaten in een kluisje waarna je gescheiden naar binnengaat. Je ziet elkaar weer ergens in het the mata maze.

Bij de woordjes “kunst, museum, escaperoom” gevolgd door: “innerlijk kind en je telefoon achterlaten” gaan zijn wenkbrauwen zo hoog dat ik denk dat ze loskomen van zijn hoofd. “Je zoekt maar een ander slachtoffer.” is zijn resolute maar duidelijke antwoord. Herhaaldelijk vraag ik hem mee, iedere keer met een andere motivatie, maar zijn antwoord blijft nee. Uiteindelijk is het mijn nichtje die met een briljant idee komt om haar verjaardag te vieren in Doloris Anome Maze in Utrecht. Deze heeft maar liefst 73 kamers. Als de Meta Maze in Tilburg een “droom” is, dan is de Anoma Maze in Utrecht een andere dimensie.

Mijn nichtje heeft de feestgangers met zorg samengesteld. We zijn met 6 dames die ieder op hun beurt weer een flinke hilarische dosis toevoegen aan het geheel. Al weken voor de “feestdatum” staat de groepsapp bol van anekdotes en kennismakingsfilmpjes, want niet iedereen kent elkaar.  

Met 30 graden is dit zo’n beetje de warmste dag van juni. De Anome Maze is gebouwd in een oude treinloods en zonder de bewegwijzering waren we de ingang straal voorbij gelopen. Ze doen er werkelijk alles aan om je een surrealistisch gevoel te geven. Direct al bij binnenkomst. De gevoelstemperatuur is -5. Ook staan alle klokken, en dat zijn er heel veel, op een ander tijdstip of lopen achteruit. Het licht in de ruimte is gedimd waardoor het lijkt of er overal schaduwen zijn. Ja, de start is alvast goed. 

We beginnen met een drankje voor we één voor één naar binnen mogen. Er zijn vier verschillende deuren waaruit je kunt kiezen. En dan is het zover. Ik mag naar binnen en ben heel benieuwd wat ik daar ga aantreffen. Ik mag kijken zonder oordeel, voelen zonder doel, verdwalen zonder angst. Dat laatste is niet helemaal waar. Het is mijn nieuwsgierigheid die het wint van de “angst”. Want ik heb geen idee wat ik aantref als ik mijn hoofd door een gat in de muur steek, waar ik uitkom als ik een ladder opklauter of via een brandweerstang naar beneden glij. Na het eerste stuk lijkt er geen vaste route meer te zijn.

Ik wil natuurlijk niet al te veel verklappen voor mensen die dit ook eens willen ondernemen. Ik kan wel zeggen dat het totaal anders is als ik mij had voorgesteld. Het is zelfs leuker!! Ik ben niet zo thuis in de kunst, dus dat stukje is aan mij voorbij gegaan. Ik voelde mij inderdaad een soort Alice in Wonderland door alle indrukken, verlichting en geluidseffecten. En de bar aan het einde van de route maakt het, ook voor de mensen die het iets te spannend vonden, meer dan goed.

Ben je niet claustrofobisch en verder goed ter been? Dan is dit zeker een aanrader.

Foto’s komen van internet. Want binnen is het niet toegestaan om foto’s te maken.

Terug in het zadel…

Zaterdagochtend, 09.15 uur. Ik fiets door de polder onderweg naar stal. Het is lang geleden dat ik door dit stuk polderlandschap heb gefietst, sterker nog, het is überhaupt lang geleden dat ik op de fiets ben gestapt. Het weer is zalig en er is bijna niemand buiten. Er staat nauwelijks wind. Ik hoor alleen het ruisen van de blaadjes aan de bomen en het vrolijke gefluit van vogels. Dit belooft een goede start van de dag te worden. 

Zoals gewoonlijk ben ik veel te vroeg op stal. De ochtenddienst heeft net haar ronde afgerond. Gelukkig kunnen we nog even bijkletsen, want het is alweer een tijd geleden dat we elkaar hebben gezien. Na een kwartier druppelen de andere stalgenoten binnen. Op het programma staat vandaag een buitenrit. Ik ben door een van hen uitgenodigd om mee te gaan. Vorig jaar vroeg ze al eens of ik mee wilde, maar toen schoof ik het steeds voor me uit. Dit voorjaar stelde ze het opnieuw voor en ik besloot erop in te gaan. Ik wilde heel graag weer eens een ritje maken. Het is inmiddels meer dan anderhalf jaar geleden dat ik op een paardenrug heb gezeten. Als zo’n kans zich aandient, zou ik wel gek zijn om hem niet te grijpen. 

Gelukkig had ik nog een cap die me enigszins paste. Met Poownie droeg ik die zelden, eigenlijk alleen tijdens wedstrijden. Maar omdat ik al enige tijd niet meer heb gereden, wat ouder en strammer ben geworden en deze paarden totaal niet ken onder het zadel, wil ik geen risico nemen. De cap had nog wel wat aanpassingen nodig. Of hij is gekrompen, of ik heb een groter hoofd gekregen. Uiteindelijk past hij.

Voor deze rit krijg ik het braafste paard toegewezen. Ik ga lekker aan de poets, het is weer die tijd van het jaar, dus binnen de kortste keren zit alles en iedereen onder de haren. Al snel staan alle drie de paarden gezadeld klaar en kunnen we vertrekken.

Het is even een vreemde gewaarwording als ik in het zadel klim. Ik zit een stuk hoger en haar bewegingen voelen anders. Zelfs de energie hier bovenop voelt anders dan wanneer ik naast haar sta. Toch voelt het op de een of andere manier vertrouwd. Ik kan mijn alertheid al snel loslaten. Ze zet geen stap verkeerd en zal eerder inhouden dan als een raket vooruit schieten. Driekwart van de rit kan ik volbrengen met een losse teugel.

We stappen een flink stuk over bekend terrein en komen daarna in een deel dat ik nog nooit eerder heb gezien. Dit terwijl ik daar regelmatig met Poownie heb gewandeld. We draven af en toe en er zit zelfs een stukje galop in. Pas wanneer ik pijn in mijn kaken voel, realiseer ik me dat ik de hele rit heb zitten lachen. Wanneer ik denk dat we alweer richting huis gaan, buigen we toch de andere kant op. We rijden een stuk langs het water, wat nog eens 45 minuten aan de rit toevoegt. Hoewel mijn spieren er heel anders over denken, juich ik van binnen.

Inmiddels ben ik alweer even terug en lig ik in de tuin bij te komen van een heerlijke, zonovergoten buitenrit, mogelijk gemaakt door mijn lieve stalgenoot. De spierpijn die ik de komende drie dagen zeker zal hebben, is het meer dan waard!

Een ochtendgloren vol ontdekkingen …

In huis ben ik de meest vroege vogel. Ik win het zelfs van Draak. Maar vandaag spant de kroon als om 04.00 uur mijn wekker gaat. Mijn spullen liggen gelukkig al klaar. Een thermoshirt en broek, daarover mijn skibroek, wollen sokken, buff en niet te vergeten mijn handschoenen. In plaats van mijn snowboard, pak ik nu mijn camera mee. Om iets voor vijven ’s morgens rijd mijn nichtje de auto voor. Samen crossen we langs het huis van oom om hem op te pikken en we kunnen door.

Op de planning staat een drie uur durende rondvaart door de Brabantse Biesbosch. Op een heus vlot gaan we genieten van de zonsopkomst, de prachtige omgeving en ondertussen hopen we op een ontmoeting met de otter, bever, een zwik vogels, misschien wat flarden mist en een paar mooie plaatjes. Om stipt 06:00 uur vertrekt de gids en het is nog een stukje toeren door de polder. Er gloort al wat licht aan de horizon, wat overigens niet voldoende is om het donkere kronkelpad voor ons te verlichten. 

Bij aankomst staan er al wat mensen te wachten. De gids blijkt achter ons te rijden. Het is een jonge gozer die heel toevallig uit hetzelfde dorp komt als wij. In totaal zijn we met 13 man. Na een kort voorstelrondje volgen we onze gids naar het water. Daar ligt een vlot voorzien van tafels met zitjes en een schipper. Hij verteld ons dat we net te laat zijn voor de bever, die kwam even ervoor nog langs gezwommen. Jammer genoeg zien we niks meer dobberen in het water.

We zijn nog niet weg of we worden al gewezen op twee zeearend “jongen” die hoog in de boom zitten. Ik zie alleen maar dode takken, veel te ver weg voor mijn ogen. Na dat moment kom ik er achter dat het meebrengen van een verrekijker geen overbodige luxe was geweest. Ik ben wel erg blij met mijn kledingkeuze. Het gaat een stralende dag worden, maar nu komt de temperatuur niet boven de 4 graden. We zijn op het water en we zitten stil. Als je dan niet goed gekleed bent, dan zouden het wel eens drie hele lange uren kunnen worden. 

Iedereen is geduldig en het vlot wordt meermaals stilgelegd zodat we de kans krijgen om het vogeltje te spotten en/of te foto­graferen. We moeten nog even halsbrekende toeren uithalen om onder een bruggetje door te kunnen. Als we allemaal gaan liggen dan lukt het net. We varen langs een beverburcht maar de familie zelf is jammergenoeg (weer) niet thuis. Wel krijgen we uitleg over recente knaagsporen en de samenstelling van de burcht. 

De gids kent zo’n beetje alle vogelgeluiden uit zijn hoofd en kan hiermee al op voorhand aangeven waar de wintertaling, tjiftjaf, blauwborst, baardmannetje, kiekendief, cetti’s zanger en al het andere gevleugeld gespuis zich bevind. Hoewel ik het gros niet op de foto heb kunnen zetten, te veel riet of te ver weg kan ik er nu wel een paar van mijn “nog-niet-in-het-echt-gezien-lijst” afvinken.

Op het water is het een kakofonie aan vogelgeluiden. Maar verder is het helemaal stil. Zalig dit! Hoewel het een koude start van de dag was, had ik dit niet willen missen. Ik zou zeker nog eens gaan en dan neem ik in ieder geval mijn verrekijker mee. 

Op het kruispunt van seizoenen…

Binnen 5 minuten weet ik 1 ding heel zeker, ik ben veel te warm gekleed voor wat ik aan het doen ben. Het zag er namelijk heel fris uit toen ik besloot een rondje te gaan wandelen. Blauwe lucht en windstil, maar wel tegen het vriespunt aan. Misschien draagt het tempo dat ik handhaaf er ook wel een beetje aan bij, want ik heb er flink de pas in gezet. Ik heb besloten een wat grotere ronde te lopen en het eerste stuk is nogal saai. Dus onder het genot van mijn luisterboek stamp ik letterlijk de eerste 2 km weg.

Zodra ik het park binnenloop zet ik mijn luisterboek op stil en laat ik mij meenemen door het geritsel en gefladder in de bomen. Verschillende vogels vechten hier om de beste plek in de boom. Het zijn de groene draken die de show stelen. Overigens niet alleen de show, maar ook vocaal winnen ze het van zo’n beetje iedereen in het park. Er land er één vlak bij mij op een tak. Hij kijkt mij net zo aan als ik hem. Ik houd stil en hij blijft zitten. Het lukt om een foto te maken. We kijken elkaar na als ik mijn weg vervolg. 

Het is nog geen april maar de bloesems staan al in bloei. Ook begint het groen weer terug te komen in de bomen. De lente heeft zich in al zijn pracht aangediend. Toch geeft de ochtendkou mij een wintersport gevoel. De geur die in de lucht hangt, de warmte van de zon op mijn gezicht terwijl mijn wangen koud aanvoelen. Maar dat is nu dan ook echt het enige dat koud aanvoelt. Bij het eerst de beste bankje dat ik tegen kom stop ik. Ik trek mijn vestje, dat ik uit voorzorg extra had aangetrokken, weer uit. Wanneer ik mijn weg vervolg besluit ik ook mijn tempo iets terug te schroeven. Even lekker genieten in plaats van in looppas over de weg. 

Het is druk buiten. Iedereen is tijdens dit zalige weer onder zijn steen vandaan gekropen. Ik kan er ook zo van genieten dat het eerder licht is, en kan niet wachten om er straks weer met mijn SUP op uit te trekken. Uiteraard kan dit het hele jaar door. Maar ik ben een echte mooi-weer-supper. Laatst zag ik weer een foto van mijn early bird rondje, 05.45 uur, waarbij de wereld nog in diepe rust verkeerde. Het water zo strak als een spiegel en de vogels die tijdens mijn peddel aan hun ochtendconcert begonnen zijn. Weet je hoe lekker het is om dan op het water te zijn?! 

Inmiddels ben ik het park uitgelopen en besluit nog een rondje om de plas te doen. Ik wil nog niet naar binnen. Achter mij hoor ik een hoop “hoefgetrappel”. Als ik mij omdraai gaat de gigantisch grote hond vol in de ankers. Waarschijnlijk is ie zojuist in een modderpoel gedoken want hij ziet er niet uit. Het dier loopt een stukje met mij op. Bovenaan het bruggetje staat iemand te wachten met een riem in de hand. Overduidelijk het baasje. Terwijl ik nog wat foto’s van de omgeving maak struint het dier verder.

Dit zijn de dagen waarop je helemaal vergeet dat het ook wel eens anders kan zijn, guur, ruig, nat en koud. 

© Foto Hamar

Een dubbele reis…

De start van de wintersportvakantie valt in dezelfde week als de uitvaart van mijn schoonvader. De afleiding komt als een geschenk uit de hemel. Tegelijk voelt het raar om plezier te maken terwijl we even daarvoor nog in zo’n verdrietige achtbaan verkeerden. We slepen het dubbele gevoel als extra bagage met ons mee naar Oostenrijk, terwijl de auto, samen met zoonlief en zijn vriendin, al afgeladen vol is. We besluiten er met elkaar het beste van te maken. Want hoe mooi is het als je je mag omringen met lieve familieleden die stuk voor stuk ook nog eens begrijpen hoe het voelt.

Na een redelijke reis arriveren we op onze nieuwe vakantiestek. Nou ja, het dorp is nog wel hetzelfde alleen onze accommodatie is anders. Het hotel waar we jarenlang vertoefd hebben, besloot om hun concept aan te passen naar een B&B. Iets wat niet aan ons besteed is. We hoopten een goede vervanger te vinden in een hotel direct aan de piste. Het restaurant was ons overigens niet onbekend. Meermaals hebben we hier tijdens voorgaande vakanties met de complete groep geluncht. Voor de tantes die niet skiën is deze locatie vanuit het dorp namelijk ook prima aan te lopen.

We worden niet teleurgesteld. Het hotel overstijgt mijn verwachtingen. Hoewel de kamer iets kleiner blijkt dan wij gewend zijn, komen we er al snel achter dat het restaurant, de bediening, sauna’s en de algehele entourage meer dan goed zijn. Ja, wij komen de week wel door hoor. Na het ontbijt duurt het echter nog even voor we de kamersleutel krijgen. De kids bedenken zich geen moment en toveren de snowboardgear uit de auto. Nog voor de lunch zijn er al een aantal afdalingen gemaakt. De “oudjes”, nog te moe van de reis, zitten de tijd uit op het terras in de zon. Ook niet verkeerd. 

De volgende dag ervaren we hoe zalig het is om na 10 passen al op de piste te staan. Ik klik mijn voeten in mijn nieuwe snowboardbindingen en maak mijn eerste meters naar de gondel. Daar aangekomen blijkt er niemand te staan. “Waar is de rij?” is een van de uitspraken die we vaker uiten deze week. Het is zelfs zo rustig dat we hele pistes voor ons alleen hebben. Sterker nog, de langste rij is tijdens het toiletbezoek na een lunch ergens op de berg. Bizar hoe rustig het is. 

De weergoden zijn ons goedgezind. We boffen: Mooie blauwe luchten en witte pistes. We boarden soms dwars door de wolken. Voor het fijne is het net iets te warm, maar het mag de pret niet drukken. Het duurt een paar dagen voor het mij lukt om al staande en glijdend mijn voet in mijn binding te klikken. Toch ben ik heel blij met mijn nieuwe aanwinst. Ik heb geen een keer kramp of slapende voeten. Mijn schoenen zitten als pantoffels en het boarden gaat erg fijn. Neef leert mij een nieuwe techniek waardoor het mij lukt om een tandje op te schroeven. De heren lachen mij nog net niet uit als ik, uiteraard, als laatste bij de lift aankom. Maar de lach op mijn gezicht neemt niemand mij af. 

We hebben weer genoten van een week vol sneeuwpret, lekker eten en goed gezelschap. Maar ook van de fijne en soms diepgaande gesprekken. De spullen liggen inmiddels weer opgeruimd op zolder. Klaar voor volgend jaar. 

overzicht van onze wintersportweek
🥰

Toch maar wel…

Al twee jaar roep ik dat ik een andere skibril wil, want het vizier op mijn skihelm is niet voldoende. Niet om te gebruiken bij kou en wind, maar ook niet als filter bij mist, sneeuwval of zonnig weer. Eigenlijk is het een nutteloos ding. Twee jaar terug is het begonnen. Plots had ik last van de zon en een vorm van sneeuwblindheid. Iets waar ik tot dan toe nog niet eerder mee geconfronteerd werd, begon nu een last te worden. Met het prachtige weer moest ik de halve dag met mijn ogen dicht van de berg af zien te komen want, tja het vizier op mijn helm deed niet veel. 

Dat jaar erop, vorig jaar dus, nam ik uit voorzorg mijn eigen zonnebril mee. Dat was geen overbodige luxe. De zon scheen namelijk onophoudelijk en ook nu kon ik mijn ogen niet openhouden. Dankzij mijn zonnebril heb ik er geen minuut last van gehad. Het enige nadeel is dat de bril en helm niet heel fijn op elkaar zijn afgestemd, met als gevolg dat mijn zonnebril scheef op mijn hoofd stond en een complete afdruk in mijn gezicht achterliet. Dat moet een volgende keer anders. Ik wil een skihelm waar deze zonnebril fijn op aansluit, of een skibril die netjes op mijn helm past. 

Eenmaal in de winkel besluit ik een compleet nieuwe set aan te schaffen, aangezien mijn oude helm ook al een aantal jaar meegaat. Veiligheid gaat immers boven alles. De nieuwe skibril past zich aan alle weersomstandigheden aan. En mocht dit nog niet voldoende zijn, dan past mijn eigen zonnebril, die speciaal voor op het water of in de sneeuw is, prima onder de helm en op mijn neus. Helemaal blij met mijn nieuwe aankopen loop ik naar de kassa, alwaar ik een medewerker tegen het lijf loop die zich bezighoud met speciale snowboardbindingen. Je klikt als het ware je schoen op de binding in plaats van je voet in te snoeren, en je bent ready to go. Hij heeft mijn volledige aandacht.

De beste man steekt van wal met zijn spreekbeurt. “Niet steeds meer hoeven zitten om je bindingen vast te gespen. Vanuit de lift direct door kunnen. Niet iedereen die op jou hoeft te wachten. En het mooiste, het directe contact met je board en de sneeuw… Ik werd steeds enthousiaster. Maar ja, ik heb bindingen en schoenen, en ik had net al een bril en helm gekocht…. Dus ik bedank de verkoper voor alle info en loop naar de uitgang. 

Vriendlief spreekt, nog voor we de winkel uit zijn, de magische woorden: ik betaal!! Nee grapje. Hij haalde aan dat mijn oude schoenen al een soort van stuk zijn. En ook mijn bindingen, meer dan 10 jaar oud, aan vervanging toe zijn. Dat die “plastic dingen” nog niet kapot gesprongen zijn is een godswonder. Oké, vriendlief heeft een goed punt en omdat ik zo heel stevig in mijn (kapotte snowboard)schoenen sta *not* draai ik op mijn schrede om en ga opzoek naar de spreekbeurtmeneer… 

Hij lacht als hij mij weer ziet aankomen. “Je bedenken is het beste dat je kon doen vandaag” is zijn eerste reactie. Hij beantwoordt al mijn vragen en daarna helpt hij mij vakkundig aan nieuwe schoenen en bindingen. Ik ben echt super goed geholpen en kan niet wachten om mijn nieuwe set uit te gaan proberen in de sneeuw. 

Verkenning van de polder…

Buiten is het mistig, koud, maar zo te zien windstil. Binnen is het behaaglijk warm en eveneens stil want de heren zijn beide de hort op. Zelfs de vogel is stil, gevloerd na een ochtend slopen van dozen. Hoe langer ik in mijn coconnetje op de warme behaaglijke bank blijf zitten, hoe meer ik naar die koude mistige windstille omgeving verlang. Ik voorzie mijzelf van warme kleding en mijn wandelschoenen en ga lekker naar buiten. Mijn horloge laat ik alvast een GPS opzoeken om mijn gelopen km’s vast te leggen, terwijl ik ondertussen mijn veters aan het strikken ben. Ik schud nog snel even mijn haar los. Door het vochtige weer hoef ik er niks aan te doen. De krullen schieten er vanzelf in en blijven de rest van de dag zitten. Gemak dient de mens.

Ik zit ergens halverwege in een luisterboek dat spannend is en laat mij al lopend voorlezen. Het boek gaat over een meisje dat vermist is en later, vermoord en al, wordt teruggevonden. Een passend onderwerp voor de route die ik loop waarbij ik ook de begraafplaats passer. Brrrr, ik steek snel de straat over en kom in de polder terecht. Heerlijk desolaat is het hier. Het beeld past compleet in het troosteloze grijze plaatje. De stem in mijn oor babbelt verder en ik zet de ene voet voor de ander.

Bij een splitsing besluit ik rechts aan te houden in plaats van links en maak daarmee mijn route iets groter. Het is een stukje dat ik niet helemaal ken en ik weet ook niet hoever ik door kan wandelen. Maar al snel kom ik uit bij een bruggetje dat mij terugleid naar de grote weg. Ik pak daar het voetpad om zo de laatste meters langs het water te kunnen lopen. Eenmaal aan de overkant van de drukke weg heb ik een keus: linksaf of rechtdoor. Ik besluit mijn route langer te maken door het water te blijven volgen.

De halsbandparkieten komen in paartjes aangevlogen en landen in de bomen waar ik vervolgens onderdoor loop. Ik pauzeer het verhaal in mijn oor en laat mij nog even verwonderen door alle vogelgeluiden die ik nu zo helder waarneem, voor ik op huis aan ga. Dan schiet er op nog geen vijf meter bij mij vandaan een ijsvogel uit het riet. Hij showt zijn prachtige blauwe en oranje kleuren voor hij naar de overkant van de plas fladdert. Wauw, ze zitten dus gewoon ook hier!

Ik probeer de ijsvogel te blijven volgen maar het zicht laat het niet toe. Niet dat het zo mistig is. Het zijn mijn ogen die niet scherp willen stellen op die afstand. Wat ik vervolgens wel zie zijn twee baltsende futen. Die zijn er vroeg bij voor de tijd van het jaar. Ik zou die ook nog graag eens vanuit het water op de foto willen zetten. Wie weet, kan ik dat ooit hier eens doen. Nu ik weet dat dit de “thuishaven” van zowel de futen als de ijsvogel is zou ik eens een poging kunnen wagen. 

Mijn huis komt langzaam dichterbij maar ik ben stiekem nog niet uitgewandeld. Ik zou nog wel zo’n ronde kunnen maken, het is heerlijk buiten. Maar ik besluit wijselijk nu eerst op huis aan te gaan. Misschien kan ik vanavond nog wel een stukje door de wijk… 

Blokje om…

De afgelopen maanden heb ik aardig wat passen gezet. De loopband is immers meermaals per week de start van mijn workout. Ik vind het lekker om al wandelend mijn spieren op te warmen. Soms is het gewoon fijn om even de benen te strekken na een tijd gezeten te hebben. Sinds enige tijd vind ik het heerlijk om mij al wandelend buiten te begeven. Ik vind het zo fijn dat ik zelfs met regenachtig weer een rondje maak. Bij de start van afgelopen winter waren de rondes overigens niet super groot. Een paar blokken door de wijk was voldoende om aan mijn dosis frisse lucht en beweging te komen. Aan het begin van de decembermaand werden deze rondes opgeleukt door alle lampjes en versiersels die zowel buiten als binnen waren opgehangen.

Vriendlief kreeg ik maar een enkele keer mee. Hoewel wandelen met zijn tweeën gezelliger is vind ik het ook geen probleem om in mijn uppie een blokje om te gaan. Wanneer het een drukke dag is geweest en mijn hoofd vol zit met aller handen en soms niet relevante zaken is het juist erg fijn. Ik merk dat mijn hoofd met iedere kilometer die verstrijkt leger en leger wordt. Er komt rust voor in de plaats en dat is zo’n fijn gevoel. Wanneer ik tussen de paarden loop ervaar ik het zelfde. Alsof je al je figuurlijke shit daar kunt droppen en met een leeg hoofd weer weg gaat. Dat geeft dan ook weer ruimte voor andere inzichten. 

Terwijl ik met mijn capuchon over mijn hoofd door de wijk loop, want langzaam begint het te druppelen, plopt opeens mede blogger Rianne in mijn hoofd op. Rianne had een doelstelling bedacht om een x aantal km te lopen in een jaar. Dan eens hier, dan eens daar. En ondertussen schiet ze platen van al het moois of bijzonders dat ze onderweg tegenkomt. Ooh ja, bedenk ik mij, dat wil ik ook. Ik ben gek op challenges. Vooral om er mee te starten. 

Al wandelend reken ik uit wat voor mij haalbaar is en hoevaak ik per week dan naar buiten moet. Ook als ik geen zin heb. En als het nu echt rotweer is, zouden de gelopen km op de loopband dan ook mogen tellen? Uiteindelijk kom ik tot de conclusie dat het misschien beter is om hier helemaal geen challenge aan te hangen. Want ik ben namelijk ook een kei in het niet afmaken van dit soort zelf opgelegde uitdagingen. Het moet vooral geen moeten worden. Dus wandel ik door met de gedachten dat ik met ieder stap dichter bij een leeg hoofd en fitter lichaam kom. Ik laat mijn horloge uitrekenen hoeveel km ik dan in een bepaalde periode volbracht heb. Dat dan wel weer…

Ondertussen ploppen er allerlei ideeën in mijn hoofd op. Voor mijn blog, voor de fotografie, voor een nieuw gerecht. Want tja, met al dat wandelgeweld wordt je creatieve brein ook aangesproken. Maar ik kan ze niet ergens noteren want ik loop buiten en het regent. Dus laat ik mijn telefoon in mijn binnenzak. Ik hoop, zoals altijd, het allemaal te kunnen onthouden maar weet uit ervaring dat ik het toch echt weer ga vergeten. Voor nu niet getreurd… Ik ga van de week toch weer een wandeling maken. Ploppen de ideeën vanzelf wel weer op. 

Trick or treat…

“Nou, ppfff, ik heb eigenlijk helemaal geen zin!” Zegt schoondochter als we vragen of ze klaar is voor het weekend. Ik moet lachen. Want Zoonlief zei eerder op de dag precies het zelfde. “Maar waarom gaan jullie dan?” Is mijn vraag. “Ja, iets met bezweken door de groepsdruk en we hadden nu al eenmaal kaartjes.” En die kaartjes kosten geld, heel wat geld. Zonde om dan toch niet te gaan. “Joh, als je er eenmaal bent, dan is het vast heel leuk!” Zeg ik. “Weet je, ik hou helemaal niet van spookhuizen en clowns!” Zegt ze voor ze haar spullen pakt en samen met zoonlief richting pretpark vertrekt. Ik schiet in de lach. Ik deed vroeger een moord voor dit soort Halloween feesten. Sterker nog, in mijn tijd was er geen Walibi Frightnight, spook wandeltochten of griezelfeesten. Dus ik organiseerde er gewoon zelf een. 

De locatie was vrij snel gekozen. Het afgelegen eiland waar Poownie (toen ter tijd) woonde. Een eiland tussen de Noord en de Rietbaan waar je alleen kon komen door met een roeiboot over te varen. Zonder stroom met alleen maar lampionnen, kaarsen en een echt kampvuur zou dit de ideale locatie zijn voor een horrorfeest. Heel voorzichtig vroeg ik de staleigenaar of ik bij Poownie “thuis” een feestje mocht geven met als thema: Halloween. De hele entourage, muziek en alle feestelijke hapjes zou ik zelf verzorgen. 

Uiteraard was er een dresscode: Verkleden in iets griezeligs anders kon “Charon” je niet over de Styx heen zetten en zou je dus nooit aankomen in het rijk der doden. Je zou gedoomd zijn om eeuwig te dolen aan de oever van de rivier. Nu moet je er natuurlijk niet aan denken om je daar te begeven. Maar toen… Oh wat een lol hebben we gehad. Ik denk stiekem dat de voorbereidingen het leukste van allemaal waren. 

Samen met een klasgenoot maakten ik (bijna) levensechte grafstenen, twee manshoge galgen waar we een half afgefikte stropop met tuinbroek in hadden opgehangen en de weg vanaf waar “Charon” ons afzette tot aan de feestlocatie, wat nog een paar honderd meter wandelen was, hadden we lakens met spook-ballonnen tussen de bomen opgehangen. De muziek had ik weken van te voren al met zorg samengesteld. Spotify was er toen nog niet en JBL draadloze muziekboxen hadden we al helemaal niet. Maar mijn oldschool cassetterecorder met batterijen heeft het hele feest dienst gedaan. 

Mijn moeder maakte van een overgebleven stuk gordijn een monnikenhabijt compleet met kap. Ik schminkte mijn gezicht spierwit met zwarte ogen. Door alle rook van het kampvuur zouden mijn oogbollen vanzelf bloeddoorlopen raken. Verder liep er nog een Dracula, een paar vampieren, heksen en een zwikkie spoken rond. Iedereen hield zich netjes aan het verzoek om verkleed te komen. Het feest duurde tot laat in de nacht en als je wilde blijven slapen moest je wel zelf een tent meenemen.   

Om onze energievoorraad op pijl te houden hadden we bergen met snoep, chips en uiteraard marshmallows voor boven het kampvuur. Als ontbijt hadden we ongetwijfeld de leftovers van de nacht. We hadden er nog een dagtaak aan om de schmink van ons gezicht te krijgen en het complete decor weer op te ruimen. Maar zelfs meer dan 25 jaar na dato kan ik mij het plezier van dit feest nog heel goed voor de geest halen.

Charon the Ferryman…