Ik zat in groep vijf toen er een themaweek gewijd werd aan wat je later wilde worden. Ik wist het precies: advocaat. Heel mijn lagere schoolcarrière heb ik dat volgehouden. Je onderdompelen in het verhaal. Het uitpluizen van dat verhal en het zoeken naar bewijzen. Het leek mij fantastisch om andere mensen te kunnen overtuigen van iemands onschuld. Toen ik wat ouder werd kwam ik er achter dat je niet alleen onschuldige mensen zou moeten helpen. Ook mensen die zeer zeker wel iets op hun kerfstok hebben. Het beroep kreeg voor mij vanaf dat moment een andere lading. Iemand vrij proberen te pleiten terwijl hij/zij schuldig is? Dat leek mij helemaal niks. Sterker nog, de gedachte dat ik op moest komen voor een (kinder)verkrachter, om nu maar iets te noemen, gaf mij toen al rillingen.
Wat nu als ik de leider van een onderzoek zou zijn? Niet als strafpleiter maar als strafeiser. Dat idee stond mij meer aan. Dus draaide ik de rollen om. Officier van Justitie leek mij een leuker beroep dan advocaat. Toen ik eenmaal door had dat ik misschien toch niet zo’n kei was in leren, begon ik te twijfelen. Voor dit beroep moest er toch wel degelijk veel geleerd worden. Uit diverse bronnen vernam ik ook dat een studie rechten erg saai kon zijn. Droge en taaie stof. Meer en meer stapte ik af van mijn beeld waarbij ik mijzelf in een zwarte toga in een rechtszaal zag staan. Met links en rechts van mij grote dikke dossiers die allemaal vol stonden met onomstotelijk bewijs!
Ik ging van een brugjaar MAVO/HAVO door naar de MAVO. De drie daarop volgende jaren doorliep ik eigenlijk met gemak. Behalve wiskunde. Dat was een drama. Ik besloot dit vak, in overleg met mijn docent, te laten vallen. Hiermee verviel tevens de mogelijkheid om door te stromen naar de HAVO. Ik begreep dat mijn “snappertje” niet de inhoud had om zo’n zware studie aan te gaan. Ik moest mijn toekomstbeeld gaan bijstellen naar een iets realistischere job. Economisch Juridisch werd dat jaar op MBO niveau als opleiding geïntroduceerd. Ik greep mijn kans om via die weg toch dichter bij mijn altijd-gewilde-baan te kunnen komen. Je weet nooit hoe het balletje rollen gaat…
Ik kwam niet verder dan het tweede jaar, aangezien ik aangenomen werd bij de politie. Een zijstap in mijn niet geplande “carrière”. Ook hier zag ik weer de uitdaging. Dit keer niet als strafpleiter of eiser maar toch een klein onderdeel van het geheel in een strafonderzoek. Ik heb ongeveer acht jaar bij de politie gewerkt en heb veel geleerd. Over mijzelf, over mijn collega’s, leidinggevenden en over mensen in de algemene zin van het woord. Meer en meer raakte ik daardoor gefascineerd. Waarom doet iemand de dingen die hij doet?? Uiteindelijk wilde ik weg bij de politie. Bepaalde werkzaamheden gingen mij tegenstaan, evenals de mentaliteit van een hoop collega’s. Antropologie of iets in de psychologie had intussen mijn interesse gewekt. Ik was nog jong en zou aan zo’n opleiding kunnen beginnen. Maar weer dat “snappertje” in combinatie met een zware studie…
Inmiddels ligt mijn politie-carrière ver achter mij. Net als mijn droom om in een rechtszaal te staan. Op dit moment heb ik een super leuke job waar ik mij helemaal in thuis voel en die niks met voorgaande te maken heeft. Maar nog altijd trekken deze twee studies mij aan. Rechten en psychologie.
Wie weet, ooit….
Doe jij nu het werk, dat jij altijd al hebt willen doen?