Herinnering #2…

Terwijl ik boven op de loopband mijn benen uit mn lijf aan het rennen ben staat zoonlief te klooien met een bal. Hij stuitert op zijn voet, op zijn knie en weer op zijn voet. Het hele tafereel herhaald zich een aantal keer. Op het moment dat hij even uit balans is glipt de bal van zijn voet, op de grond zo de trap af naar beneden. De bal komt met een klap tegen de voordeur tot stilstand. Op dat moment schiet mij een herinnering van heel, heel lang geleden te binnen. Ik vergeet bijna mijn ene voet voor de andere te zetten en een fractie van een seconde lijkt het er op dat ik mijn evenwicht verlies en van de loopband af stuiter. Ik herpak mij gelukkig sneller dan die bal en doe of de ongemakkelijke beweging bij m’n dagelijkse work-out hoort.

Door die herinnering wordt ik ver terug in de tijd geworpen. Samen met mijn ouders ben ik in het Noordpark. Mijn zusje, niet ouder dan een paar maanden, is er ook bij en ligt in de kinderwagen. Dat betekend dat ik niet ouder dan vier jaar kan zijn. Terwijl moeders zich vanaf een bankje bezig houdt met mijn zusje, spelen mijn vader en ik met een bal. Naar mijn idee is hij rood met witte stippen. Maar helemaal zeker weten doe ik dat niet. Iets zegt mij dat dit gewoon zo in het plaatje past. We hadden in die tijd geen auto dus zullen we lopend naar het park gegaan zijn. Iets wat wij vroeger heel vaak deden. Misschien brachten we ervoor of erna wel een bezoek aan opa en oma die toentertijd beneden aan de dijk woonden. 

Voor de mensen die hier niet bekend zijn: Het Noordpark is een klein park gelegen tussen Hendrik Ido Ambacht en Zwijndrecht en kijkt uit over de Maas. Sinds jaren heet het ook wel het Beeldenpark. Zoals ik al zei kwamen we hier best vaak, om te wandelen, naar boten te kijken vanaf een van de vele bankjes aan de oever, pootje baden op het “strandje” of te slingeren aan het touw dat iemand 100 jaar terug aan de grote oude boom heeft gehangen. Maar terug naar mijn herinnering…

We schoppen de bal over en weer en op het moment dat we er klaar mee zijn schop ik de bal nog een paar keer tegen een hele dikke boom. Mijn vader, (wist hij veel, maar hierna wel beter), vertelt mij dat dit niet handig is. Nu heb ik het hele huis van Mijnheer de Eekhoorn gesloopt. Zijn meubels liggen op de grond en alles ligt door elkaar. Ik heb helemaal geen eekhoorn gezien, maar die knoest halverwege de boom wel. En die ziet er verdacht veel uit als de voordeur van een eekhoornhuis. Het dringt tot mij door wat voor schade ik heb aangericht met mijn bal. Vanaf dat moment ben ik ontroostbaar en zit mijn vader met een jankend kind opgescheept. De enige oplossing is een briefje ophangen met daarop mijn welgemeende excuses. Het briefje wordt aan een tak geprikt en nu maar hopen dat de schade mee valt.

Bij volgende bezoekjes aan het park heb ik die boom gemeden. Want een boze eenhoorn wilde ik liever niet zien. Grappig hoe het stuiteren van een bal deze herinnering opriep. Ik vraag mij af of die boom er nog staat…

eekhoorn op boomstronk

Herinnering…

Terwijl ik boven op de loopband mijn benen uit mn lijf aan het lopen ben staat zoonlief te klooien met een bal. Hij stuitert op zijn voet, weer op zijn knie en dan weer op zijn voet. Het hele tafereel herhaald zich een aantal keer. Op het moment dat hij even uit balans is glipt de bal van zijn voet, op de grond en zo de trap af naar beneden. Na een aantal flinke stuiters komt de bal met een klap tegen de voordeur tot stilstand. Op dat moment schiet er bij mij een herinnering van heel, heel lang geleden te binnen. Ik vergeet bijna mijn ene voet voor de andere te zetten en een fractie van een seconde lijkt het er op dat ik mijn evenwicht verlies en van de loopband af stuiter. Ik herpak mij gelukkig sneller dan die bal en doe of de ongemakkelijke beweging bij mn dagelijkse work-out hoort.

Door die herinnering wordt ik ver terug in de tijd geworpen. Samen met mijn vader en moeder ben ik in het Noordpark. Mijn zusje, niet ouder dan een paar maanden, is er ook bij en ligt in de kinderwagen. Dat betekend dat ik niet ouder dan vier jaar kan zijn. Terwijl moeders zich vanaf een bankje bezig is mijn zusje, spelen mijn vader en ik met een bal. Naar mijn idee is hij rood met witte stippen. Maar helemaal zeker weten doe ik dat niet. Iets zegt mij dat dit gewoon zo in het plaatje past. We hadden in die tijd geen auto dus zullen we lopend naar het park gegaan zijn. Iets wat wij vroeger heel vaak deden. Misschien brachten we ervoor of erna wel een bezoek aan opa en oma die toentertijd beneden aan de dijk woonden. 

Voor de mensen die hier niet bekend zijn: Het Noordpark is een klein park gelegen tussen Hendrik Ido Ambacht en Zwijndrecht en kijkt uit over de Maas. Sinds enkele jaren staat het ook bekend als het beeldenpark. Zoals ik al zei kwamen we hier best vaak, om te wandelen, bootjes te kijken vanaf een van de vele bankjes aan de oever, pootje baden op het “strandje” of te slingeren aan het touw dat iemand 100 jaar terug aan de grote oude boom heeft gehangen. Maar terug naar mijn herinnering…

We schoppen de bal over en weer en op het moment dat we er klaar mee zijn schop ik de bal nog een paar keer tegen een hele dikke boom. Mijn vader, (wist hij veel, maar hierna wel beter), vertelt mij dat dit niet zo handig is. Nu heb ik het hele huis van Mijnheer de eekhoorn gesloopt. Zijn meubeltjes liggen op de grond en alles ligt door elkaar. Ik heb helemaal geen eekhoorn gezien, maar die knoest halverwege de boom wel. En die ziet er verdacht veel uit als de voordeur van een eekhoornhuis. Het dringt tot mij door wat voor schade ik heb aangericht met mijn bal. Vanaf dat moment ben ik ontroostbaar en zit mijn vader met een jankend kind opgescheept. De enige oplossing is een briefje ophangen met daarop mijn welgemeende excuses. Het briefje wordt aan een tak geprikt en nu maar hopen dat de schade mee valt.

Bij bezoekjes aan het park heb ik die boom gemeden. Want een boze eenhoorn wilde ik liever niet zien. Grappig hoe het stuiteren van een bal deze herinnering opriep. Ik vraag mij af of die boom er nog staat…

 

 

***

De jeugdsentiment tag… 

Gevonden op de site van Villa Sappho. Erg leuk om hem in te vullen omdat hij mij weer even mee terug bracht naar vroeger. Altijd leuk zo aan het einde van het jaar. De antwoorden komen vanuit mijn vroegste herinneringen tot aan mijn 12e/13e jaar. 

Wat wilde je worden als je groot zou zijn?
Advocaat. Ergens ging het mis. Het is er nooit van gekomen. 

Was je een mama’s of een papa’s kindje?
Ik was het liefst bij mijn vader. Ik had zelfs plannen om bij hem te gaan wonen. Maar door een speling van het lot bleef ik hangen aan mijn moeder.

Waarmee speelde je het liefst?
Het boomhuis of met My Little Pony. Knutselen met klei, gips, filigraan en verf deden wij ook vaak. En natuurlijk koekjes bakken op regenachtige zondagmiddagen. 

Wat zag je het liefste op tv?
Tekenfilms en toen ik iets ouder werd Nightrider en The Flying docters.  

Wat deed je het liefste?
Buitenspelen, rolschaatsen, fietsen en stickers verzamelen. Vooral van die stickerboeken die je nooit vol kreeg en waarmee je met heel veel dubbele stickers achterbleef. Daarna konden we ruilen op het schoolplein omdat mijn moeder weigerde nog meer geld hieraan uit te geven.  

Welk boek was jouw favoriet?
Als klein kind werd ik voorgelezen uit Pinkeltje. Als kind vond ik lezen nooit leuk. Maar mijn vader zorgde ervoor dat ik met behulp van de Lecturama luisterboeken toch met lezen bezig bleef. Echt boeken verslinden doe ik pas een jaar of tien. 

Welke muziek beluisterde je het meest?
Ik was niet met muziek bezig en kan mij ook niet herinneren waar ik naar luisterde. Afgezien van de muziek waar mijn ouders naar luisterde. Maar dat was bij voorbaat al “stomme” muziek haha. Daar denk ik nu natuurlijk heel anders over.  

Welk kledingstuk droeg je het liefste?
Mijn zwarte lakschoentjes met een klein schattig hakje en op de neus zo’n diamantje. Janken toen ze kapot waren. Ik zal niet ouder dan 6 of 7 geweest zijn. 

Welk kledingstuk verafschuwde je?
Spijkerbroeken en wollen truien. Dat vond ik als kind echt verschrikkelijk. 

Wat was jouw favoriete snoepgoed?
Zolang het maar gekleurd en mierzoet was. Dip-dap, knetter-kauwgom, spekjes, suikerspin. Hoe chemischer hoe beter. 

Wie was jouw lievelingspersoon buiten het gezin?
Mijn oom D. en tante F. Ze zorgden voor afleiding, geborgenheid en gaven mij een gevoel van rust wanneer het thuis “onrustig” was.  

Welk kattenkwaad vrat jij uit?
Ik ging wel eens mee met de “stoere kids” dan klommen we op het oude “pullman” gebouw (levensgevaarlijk want dat stond op instorten) of deden we belletje trekken bij de buren. Niet echt heel bijzonder dus. 

Waar droomde je als kind altijd van?
Over een normale toekomst. Afgezien daarvan, dat ik kon vliegen en dat ik zo van onze flat afsprong. Mijn moeder werd altijd een beetje bang als ik dit tegen haar zei haha.

Welke geur herinnert je aan vroeger?
Er zijn zo verschrikkelijk veel geurtjes die mij aan vroeger doen denken dat ik daar een blog hierover kan schrijven. Geuren zijn voor mij heel belangrijk geworden. Ze voeren mij mee naar lang vervlogen tijden en herinneren mij aan momenten die nooit meer terug komen. 

Wat at je het liefst?
Naast snoep, vlees, patatjes en pannenkoeken. Zolang het maar geen groente was. 

 

 

***

Cookie dough …

Als kind verveelde ik mij niet vaak. Maar als ik mij dan verveelde was het ook goed raak. Niets was leuk om te doen. Knutselen en tekenen niet. Film kijken niet. Spelen met vriendinnetjes niet. Een beetje doelloos in huis hangen was dan het enige wat ik nog leek te kunnen. Met mijn ziel onder mijn arm draalde ik van kamer naar kamer en van kast naar kast. In de hoop iets te vinden om de tijd mee door te komen. Vaak vlogen mijn zusje en ik elkaar dan ook nog eens in de haren. Die doelloze energie in huis leek niet alleen mij lam te leggen. 

Mijn moeder kwam op een van die zondagen met een briljant idee. Regenachtige winterse zondagen werden vanaf dat moment gebombardeerd tot bakdagen. Daar waren mijn zusje en ik wel voor te porren. Mijn moeder vond koken altijd heel erg leuk en had tassen vol met kookboeken. Sommige waren compleet beplakt met heel oude allerhande artikelen uit diverse tijdschriften. Of zelf geschreven recepten die ze weer van een van de oma’s had overgenomen. Hollands, Surinaams of Indische. Het maakte voor haar niets uit zolang ze maar kon koken.  Speciaal voor ons kocht ze een kinderkookboek met makkelijk uit te voeren recepten. Internet was er toen nog niet… Om de beurt mochten mijn zusje en ik daar een gerechtje uit kiezen en dat maakten we dan met zijn allen klaar. Na het eten gaven we een cijfer om zo te bepalen of dit in de toekomst de moeite waard was nog eens te proberen. 

Ik heb hier echt heel warme herinneringen aan overgehouden. Vriendjes en vriendinnetjes deden ook geregeld mee. Al is het bijna 30 jaar geleden. Ik zie ons nog zitten rondom de tafel in de woonkamer. Een grote ravage, overal lag bloem en allemaal ons eigen bonk deeg om daar de koekjes van te maken. Want onze voorkeur ging meestal uit naar koek, taart of cake. Naast de eenvoudige zandkoekjes, die we na afloop ook nog mochten versieren met glazuur en snoepjes, was mijn andere favoriet de appeltaart en de pindarotsjes. 

We vonden dit zo leuk dat we zelfs een seizoen lang op een kookclub hebben gezeten. Mijn moeder was een van de begeleiders. En met een groepje van 8 meiden kookten we dan een voor-, hoofd- en nagerecht dat we nadien zelf mochten opeten. Het bakken was echt een succes gebleken. Mijn moeder vond het leuk om haar kennis aan ons over te dragen. Hoe ouder we werden hoe meer we zelf mochten uitvoeren en hoe ingewikkelder de gerechtjes werden.  

Het is weer eens één van die saaie zondagmiddagen. De regen komt met bakken uit de hemel waardoor “buitenspelen” letterlijk in het water valt. Op dit soort dagen weet ik soms geen raad met mijzelf. Ik sta in de keuken met mijn ziel onder mijn arm. Opeens krijg ik een ingeving. Alsof iemand mij tussen mijn ribben port en mij daarmee 30 jaar terug in de tijd slingert. Ik duik de keukenkastjes in. Binnen 5 minuten staan alle ingrediënten voor mijn neus. “Wat ga jij nu doen?” Vraagt vriendlief als hij mij ziet rommelen met de keukenweegschaal. “Oh gewoon, zandkoekjes maken!” Zeg ik met een glimlach…. 

 

 

*🍰*

Mijmeringen in de ochtend…

Het is weer een van die ochtenden dat ik besluit lopend naar het werk te gaan. Park in de mist tijdens de herfst. Het is vochtig en hoewel er zon was voorspeld kan het ook ieder moment met bakken uit de hemel komen. Op hoop van zegen vertrek ik. Iets vroeger dan anders, zodat ik op mijn gemak kan wandelen. Tenminste, zolang het droog blijft. Het daglicht heeft nog niet veel aan terrein gewonnen. Omdat het wat heiig is doet het park, met zijn half kale takken mysterieus aan. Normaal kom ik hier, op dit tijdstip, redelijk wat mensen met hun hond tegen. We beginnen elkaar zelfs al te (her)kennen. Maar vandaag niet. Het heeft wel wat, zo’n alleen op de wereld gevoel.

Al snel zit ik in mijn wandel ritme. Het lukt mij eindelijk om net als vroeger, tijdens het hardlopen, mijn eigen bubbel te creëren. Ik wordt niet afgeleid door al het andere verkeer. Ik sta op de automatische piloot en mijn gedachten gaan alle kanten. Straks staar ik weer een hele dag naar mijn beeldscherm en word mijn hersenpan gevuld met kantoor-geneuzel, dus laat ik mijn gedachten nu lekker los. Ik noem het een wandelende meditatie.

Het alleen op de wereld gevoel is van korte duur. Zodra ik het park uit ben word ik ingehaald door een sliert aan fietsers. Alsof het dorp leeg stroomt, er komt geen eind aan. Het is gedaan met de rust. Gillend, zingend en kletsend gaan ze op weg naar school. Dezelfde school waar ik meer dan 20 jaar geleden (Jezus is dat al zo lang geleden??? 😱) ook naar toe ging. Maar ik zit in mijn bubbel. Val niet op. Als ze mij überhaupt al zien, ben ik een bejaarde ziel op weg naar wat dan ook.

Ooit fietste ik dus ook zo. In een groep, door weer en wind. Meer dan 20 jaar terug dus. (au) Terwijl ik het mij herinner als de dag van gister. Onze klas bestond uit een gemêleerd gezelschap. We hadden twee Holland’s next top models, een aantal techno-nerds, zwikje gabbers, een Sjonnie en Anita stelletje en het doorsnee volk. Toegegeven, het was nooit saai bij ons in de klas.

Ik herinner mij een meisje dat vaak alleen zat. Ze had een klein iel stemmetje. Wit sluik haar en zat altijd te dagdromen. Een soort Luna Leeflang uit Harry Potter. Ik weet ook zeker dat ze dingen zag die aan mij voorbij gingen. Ze was een studiebol die aan een half woord genoeg had terwijl ik na zes bijlessen nog steeds niet begreep waar we het nu over hadden. Een tijdje heb ik geprobeerd vriendschap met haar te sluiten. Maar we zaten totaal niet op dezelfde lijn. Ik kwam waarschijnlijk wat “simpeltjes” over haha.

Nu de sliert met fietsers eindelijk voorbij getrokken is daalt de stilte weer neer in mijn bubbel. Ooit zei iemand tegen mij: “Geniet van je schooltijd want het is de leukste van je leven!” Wat heb ik toen hard gelachen! Nu ik er op terug kijk was het misschien niet de aller leukste van mijn leven. Maar wel heel onbezorgd. De wereld lag aan mijn voeten en ik ervoer een vorm van vrijheid, van onsterfelijkheid. Iets wat ik terugzie in Zoonlief. Dat gevoel mis ik wel eens.

Nog een paar honderd meter en ik ben op mijn eindbestemming aangekomen. Zalig zo’n wandeling. Ik vind het bijna jammer dat ik er al ben. Want, voor nu, is het weer gedaan met mijn mijmeringen in de ochtend.

Wat ik vroeger wilde worden…

Ik zat in groep vijf toen er een themaweek gewijd werd aan wat je later wilde worden. Ik wist het precies: advocaat. Heel mijn lagere schoolcarrière heb ik dat volgehouden. Je onderdompelen in het verhaal. Het uitpluizen van dat verhal en het zoeken naar bewijzen. Het leek mij fantastisch om andere mensen te kunnen overtuigen van iemands onschuld. Toen ik wat ouder werd kwam ik er achter dat je niet alleen onschuldige mensen zou moeten helpen. Ook mensen die zeer zeker wel iets op hun kerfstok hebben. Het beroep kreeg voor mij vanaf dat moment een andere lading. Iemand vrij proberen te pleiten terwijl hij/zij schuldig is? Dat leek mij helemaal niks. Sterker nog, de gedachte dat ik op moest komen voor een (kinder)verkrachter, om nu maar iets te noemen,  gaf mij toen al rillingen.

Recht, advocaat, beroep, Wat nu als ik de leider van een onderzoek zou zijn? Niet als strafpleiter maar als strafeiser. Dat idee stond mij meer aan. Dus draaide ik de rollen om. Officier van Justitie leek mij een leuker beroep dan advocaat. Toen ik eenmaal door had dat ik misschien toch niet zo’n kei was in leren, begon ik te twijfelen. Voor dit beroep moest er toch wel degelijk veel geleerd worden. Uit diverse bronnen vernam ik ook dat een studie rechten erg saai kon zijn. Droge en taaie stof. Meer en meer stapte ik af van mijn beeld waarbij ik mijzelf in een zwarte toga in een rechtszaal zag staan. Met links en rechts van mij grote dikke dossiers die allemaal vol stonden met onomstotelijk bewijs!

Ik ging van een brugjaar MAVO/HAVO door naar de MAVO. De drie daarop volgende jaren doorliep ik eigenlijk met gemak. Behalve wiskunde. Dat  was een drama. Ik besloot dit vak, in overleg met mijn docent, te laten vallen. Hiermee verviel tevens de mogelijkheid om door te stromen naar de HAVO. Ik begreep dat mijn “snappertje” niet de inhoud had om zo’n zware studie aan te gaan. Ik moest mijn toekomstbeeld gaan bijstellen naar een iets realistischere job. Economisch Juridisch werd dat jaar op MBO niveau als opleiding geïntroduceerd. Ik greep mijn kans om via die weg toch dichter bij mijn altijd-gewilde-baan te kunnen komen. Je weet nooit hoe het balletje rollen gaat…

Ik kwam niet verder dan het tweede jaar, aangezien ik aangenomen werd bij de politie. Een zijstap in mijn niet geplande “carrière”. Ook hier zag ik weer de uitdaging. Dit keer niet als strafpleiter of eiser maar toch een klein onderdeel van het geheel in een strafonderzoek. Ik heb ongeveer acht jaar bij de politie gewerkt en heb veel geleerd. Over mijzelf, over mijn collega’s, leidinggevenden en over mensen in de algemene zin van het woord. Meer en meer raakte ik daardoor gefascineerd. Waarom doet iemand de dingen die hij doet?? Uiteindelijk wilde ik weg bij de politie. Bepaalde werkzaamheden gingen mij tegenstaan, evenals de mentaliteit van een hoop collega’s. Antropologie of iets in de psychologie had intussen mijn interesse gewekt.  Ik was nog jong en zou aan zo’n opleiding kunnen beginnen. Maar weer dat “snappertje” in combinatie met een zware studie…

Inmiddels ligt mijn politie-carrière ver achter mij. Net als mijn droom om in een rechtszaal te staan. Op dit moment heb ik een super leuke job waar ik mij helemaal in thuis voel en die niks met voorgaande te maken heeft. Maar nog altijd trekken deze twee studies mij aan. Rechten en psychologie.

Wie weet, ooit….

Doe jij nu het werk, dat jij altijd al hebt willen doen?

Krontjong…

“Sorry, waar hield hij van?” Vraag ik mijn tante nogmaals. “Je Opa hield van Krontjong muziek”. Eerst lig ik in een deuk om de term. Haha wat is dat nu voor naam voor muziek?! Daarna gaat er vaag een belletje rinkelen maar het is nog te ver weg om het te herkennen. Het belletje wordt luider zodra mijn oom via internet wat muziek opzoekt. Verdraaid, ik herken het van vroeger. Van heel lang geleden weliswaar, maar toch herken ik het. “Vooral de elektrische gitaar vond je opa geweldig. Het was maar goed dat hij daar het geld niet voor had, anders had hij die zeker gekocht. In plaats daarvan tokkelde hij geregeld op zijn ukelele en speelde hij op zijn mondharmonica.”

Geweldig toch? Weer een stukje geschiedenis waar ik niets van afwist. Dit keer ben ik met mijn andere tante om de tafel gekropen om wat meer familiegeschiedenis op te rakelen. Dat mijn ooms en tantes van muziek houden wist ik wel. Maar dat ook mijn opa een voorliefde had voor muziek wist ik helemaal niet. De ukelele en mondharmonica zijn zelfs nog in de familie. Toen mijn tante voordeed hoe mijn opa er bijstond wanneer hij op zijn ukelele aan het tokkelen was moest ik lachen. Ik zag hem namelijk zo voor mij.

De volgende dag, wanneer ik het huis voor mij alleen heb, besluit ik mij onder te dompelen in de lievelingsmuziek van mijn opa en oma. Ik struin rond op Youtube tot ik geen krontjong muziek meer kan horen. Echt er komt geen einde aan. Van het ene liedje val ik in het volgende en voor ik het weet ben ik een hele middag verder. Internet leerde mij dat de naam Krontjong afkomstig is van de Indonesische naam voor een combinatie van een vijfsnarige gitaar en een tamboerijn of voetbelletjes. De gitaar komt oorspronkelijk uit Portugal. De Portugezen brachten dit mee naar Batavia nog voor het van Nederland was. De muziek van deze mensen was afkomstig uit verschillende delen van Portugal. In de loop van de tijd kreeg dit steeds meer Maleise en uiteindelijk ook Nederlandse woorden en uitdrukkingen.

Ik word een beetje weemoedig van het luisteren naar deze muziek. Ik verlang naar een tijd die ik nooit gekend heb. Naar het land en leven van mijn opa en oma. Ik kan er niks aan doen dat ik niet kan mee praten over “vroeger”. Ik heb heimwee naar een tijd die ik niet ken en nooit heb meegemaakt. Hoe meer ik daar aan denk hoe gekker dit klinkt. Maar toch kan ik het niet anders omschrijven. Natuurlijk speelt ook “het verhaal” mee. Een stuk geschiedenis van mijn familie dat ik samen met hen op papier aan het zetten ben.

Juist daardoor wordt ik steeds weer mee getrokken naar vroeger. Heen en weer geslingerd tussen toen en nu. Naar lang vervlogen tijden. Wat ik heerlijk vind, daar niet van! Ik geniet er van om te horen hoe het vroeger was. Juist omdat ik daar niet over mee kan praten. Ik zuig de informatie op als een spons en vind het geweldig om naar oude foto’s te kijken. Maar het maakt het gemis ook een stukje groter. En daarom is het fijn dat ik nu weet wat Krontjong muziek is. Want bij het horen van deze muziek ben ik er toch een beetje bij. Maak ik deel uit van wat ooit was en nooit meer zal zijn…

Youtube staat vol met krontjong muziek. Ik weet niet helemaal zeker of Manise van Rudi van Dalm ook onder “krontjong” valt. Het geeft mij in ieder geval het gevoel van “vroeger”.

Geschiedenis komt tot leven…

In de week dat mijn vader overleed, begon mijn tante verhalen over vroeger te vertellen. Het ophalen van herinneringen deed iedereen goed. Ik moest bij sommige verhalen heel hard lachen. Andere verhalen brachten mij tot tranen. Ik had ze nog nooit gehoord en heb ademloos naar haar geluisterd. Haar herinneringen waren zo gedetailleerd. Ze wist namen, plaatsen, datums en zelfs tijden op te noemen van gebeurtenissen uit lang vervlogen tijden.

Toen de uitvaart achter de rug was en wij weer in iets rustiger vaarwater beland waren kwamen mijn tante ik nog eens voorzichtig op deze mooie herinneren terug. We liepen namelijk met hetzelfde idee rond, maar wisten niet zo goed hoe we dit in het vat moesten gieten. Tot we er gewoon een middag voor zijn gaan zitten. Mijn tante begon te vertellen vanaf haar familiewapen Hamar aller eerste herinnering. De periode dat ze samen met haar ouders (mijn opa en oma) in Indonesië woonden. De geboorte van haar eerste broertje (mijn vader) en de reis naar Nederland. Ze vertelde ook over het leven in het pension en de geboortes van broers en zussen. Ik zoog alle verhalen op als een spons en werkte dit later uit tot een lopend verhaal. In de tussentijd kreeg ik van mijn oom een foto met daarop ons familiewapen. Die blijken wij namelijk ook te hebben.

Maar toen overleed mijn moeder. Hierdoor had ik niet veel energie meer voor dit project. Ik plaatste de uitwerking van ons idee tijdelijk in de kast. Daar bleef het tot mijn oom, de jongste broer van mijn tante, kort geleden kwam te overlijden. Alle herinneringen en heel veel meer, kwamen naar boven. Niet alleen bij mijn tante maar ook bij haar broers en zussen. Wederom hoorde ik verhalen die ik nog nooit had gehoord. Wat zou dat prachtig zijn om deze verhalen ook op te nemen in het “herinneringen boek” van mijn familie.

Mijn tante en ik besloten er weer voor te gaan zitten. Als oudste van het gezin heeft ze de periode rond de bevalling van al haar broertjes en zusjes meegemaakt. Dat staat inmiddels, naast de reis uit Indonesië naar Nederland, ook op papier. Nu zijn we bezig met het wel en wee van vroeger. Het werk van mijn opa en oma. Het huis en de indeling van de kamers. Want waar laat je negen kinderen? En hoe zat het met huisdieren? School? Vriendjes en vriendinnetjes? Gingen ze naar de kerk? Hoe organiseerde opa en oma dat in hemelsnaam?

Mijn tante toverde een oud fotoboek uit de kast. Voor het eerst zag ik daar mijn overgroot ouders. Samen poserend in misschien wel hun achtertuin. Die foto raakte mij. Ik stam van deze mensen af maar ik heb ze nooit gekend. Ik zag de jonge versie van mijn opa en oma, hun trouwfoto’s en feestjes met (onbekende) familieleden en vrienden. Babyfoto’s van mijn vader en schoolfoto’s van ooms en tantes.

We hebben nog wat avondjes te gaan voor alles goed en wel op papier staat. Ook wil ik nog heel graag wat gesprekken met andere ooms en tantes inplannen. Hoe kijken ze terug op hun jeugd en wat zijn hun vroegste herinneringen? En wat dacht je van het uitpluizen van de fotoalbums? Het is een project waar aardig wat tijd in gaat zitten, maar wat erg leuk is om te doen! De geschiedenis komt weer een beetje tot leven. Niet alleen voor mijn ooms en tantes maar zeker ook voor de tweede en derde generatie. Zelf voel ik een verbondenheid met mensen die ik niet gekend heb en loopt er een onzichtbaar draadje naar een land waar ik nog nooit geweest ben.

Foto Hamar, familie Hamar, opa en oma

Een boodschap van Opa…

Waarom was ik zo jong toen mijn opa en oma kwamen te overlijden? Waarom kwam de interesse in hun achtergrond, hun leven en hun verhalen pas veel later? Ik zit soms met vragen waar ik nooit een antwoord op zal krijgen. Nu ik van beide kanten geen opa’s en oma’s meer heb en mijn ouders er ook niet meer zijn, ben ik nog meer geïnteresseerd in de geschiedenis van mijn familie. Ik moet het doen met de verhalen en herinneringen van mijn ooms en tantes. En zo nu en dan raken we hierover aan de praat.

Tijdens één van deze gesprekken toverde mijn tante een heel oud fotoalbum tevoorschijn. Bij het vastpakken was ik even bang dat het uit elkaar zou vallen. Het is een album dat mijn opa in elkaar gezet heeft volgens de scrapbook-methode die bekend was rond de tweede wereldoorlog. Speels ingeplakt en her en der versierd met stukjes kant . Mijn voorliefde voor fotografie heb ik duidelijk van alle twee mijn Opa’s geërfd.

Ik zie foto’s van mijn Opa bij verschillende monumenten en beelden. Ik zie mijn Opa die omringt is door mooie dames. Hij was duidelijk een charmeur. Van al die mooie dames heeft hij mijn oma gekozen om een gezin mee te stichten en om mee “oud” te worden. Ik zie mijn overgroot oma, de huisdieren die ze hadden, delen van het huis en het erf. Als ik verder blader zie ik mijn tante als peuter en mijn vader als baby. Alle twee geboren in Indonesië. Sommige dingen kan mijn tante zich nog herinneren . Voor ik het weet zijn we al aan het einde van het album. Het enige album dat mijn tante heeft.

Ik wil meer van mijn familiegeschiedenis opsnuiven en vraag oude fotoalbums op bij de rest van mijn ooms en tantes. Op een avond, als ik alleen thuis ben en nergens door gestoord kan worden blader ik één voor één de albums door. De verhuizing, dagjes uit, feestjes en kleine ooms en tantes komen voorbij. Bij het openslaan van het derde album valt een losgelaten foto op de grond. Ik raap hem op en besef dat ik iets heel speciaals in mijn handen heb. Een pasfoto van mijn Opa, die hij op zijn 24e verjaardag aan mijn Oma gegeven heeft. De tekst achterop de foto is na zoveel jaar nog goed zichtbaar. Mijn Opa heeft mij zojuist deelgenoot gemaakt van een klein stukje geschiedenis tussen hem en mijn Oma. Zijn bijnaam, Bluebird, was mij niet bekend. En ik durf te wedden dat niet eens al mijn ooms en tantes dit weten.

Hoe langer ik naar de foto kijk hoe specialer hij voor mij wordt. Ik maak een foto van de foto zodat ik het origineel weer terug kan stoppen in het album. Terwijl ik het album sluit, sluit ik ook mijn ogen. Ik bedank mijn Opa dat hij dit met mij wilde delen. Mijn honger naar meer geschiedenis is nog niet gestild. Maar voorlopig kan ik weer even vooruit!

Boodschap van Opa