Terug in het zadel…

Zaterdagochtend, 09.15 uur. Ik fiets door de polder onderweg naar stal. Het is lang geleden dat ik door dit stuk polderlandschap heb gefietst, sterker nog, het is überhaupt lang geleden dat ik op de fiets ben gestapt. Het weer is zalig en er is bijna niemand buiten. Er staat nauwelijks wind. Ik hoor alleen het ruisen van de blaadjes aan de bomen en het vrolijke gefluit van vogels. Dit belooft een goede start van de dag te worden. 

Zoals gewoonlijk ben ik veel te vroeg op stal. De ochtenddienst heeft net haar ronde afgerond. Gelukkig kunnen we nog even bijkletsen, want het is alweer een tijd geleden dat we elkaar hebben gezien. Na een kwartier druppelen de andere stalgenoten binnen. Op het programma staat vandaag een buitenrit. Ik ben door een van hen uitgenodigd om mee te gaan. Vorig jaar vroeg ze al eens of ik mee wilde, maar toen schoof ik het steeds voor me uit. Dit voorjaar stelde ze het opnieuw voor en ik besloot erop in te gaan. Ik wilde heel graag weer eens een ritje maken. Het is inmiddels meer dan anderhalf jaar geleden dat ik op een paardenrug heb gezeten. Als zo’n kans zich aandient, zou ik wel gek zijn om hem niet te grijpen. 

Gelukkig had ik nog een cap die me enigszins paste. Met Poownie droeg ik die zelden, eigenlijk alleen tijdens wedstrijden. Maar omdat ik al enige tijd niet meer heb gereden, wat ouder en strammer ben geworden en deze paarden totaal niet ken onder het zadel, wil ik geen risico nemen. De cap had nog wel wat aanpassingen nodig. Of hij is gekrompen, of ik heb een groter hoofd gekregen. Uiteindelijk past hij.

Voor deze rit krijg ik het braafste paard toegewezen. Ik ga lekker aan de poets, het is weer die tijd van het jaar, dus binnen de kortste keren zit alles en iedereen onder de haren. Al snel staan alle drie de paarden gezadeld klaar en kunnen we vertrekken.

Het is even een vreemde gewaarwording als ik in het zadel klim. Ik zit een stuk hoger en haar bewegingen voelen anders. Zelfs de energie hier bovenop voelt anders dan wanneer ik naast haar sta. Toch voelt het op de een of andere manier vertrouwd. Ik kan mijn alertheid al snel loslaten. Ze zet geen stap verkeerd en zal eerder inhouden dan als een raket vooruit schieten. Driekwart van de rit kan ik volbrengen met een losse teugel.

We stappen een flink stuk over bekend terrein en komen daarna in een deel dat ik nog nooit eerder heb gezien. Dit terwijl ik daar regelmatig met Poownie heb gewandeld. We draven af en toe en er zit zelfs een stukje galop in. Pas wanneer ik pijn in mijn kaken voel, realiseer ik me dat ik de hele rit heb zitten lachen. Wanneer ik denk dat we alweer richting huis gaan, buigen we toch de andere kant op. We rijden een stuk langs het water, wat nog eens 45 minuten aan de rit toevoegt. Hoewel mijn spieren er heel anders over denken, juich ik van binnen.

Inmiddels ben ik alweer even terug en lig ik in de tuin bij te komen van een heerlijke, zonovergoten buitenrit, mogelijk gemaakt door mijn lieve stalgenoot. De spierpijn die ik de komende drie dagen zeker zal hebben, is het meer dan waard!

Morning has broken…

Twee jaar geleden schreef ik onderstaand blog. Inmiddels ga ik alweer heel wat maanden zonder Poownie door het leven. En als ik dan dit soort logjes teruglees, realiseer ik mij weer wat een zalige tijd we met elkaar hebben gehad ♥️

Het is één van de zondagen waarop het mijn beurt is om het ontbijt op te dienen op stal. Dat betekend vroeg uit de veren. Alhoewel, wat is vroeg? Maar als de wekker uiteindelijk om half 8 afgaat heb ik toch wat moeite om mijn warme bed uit te komen. Ik hijs mijzelf in mijn paardenkloffie, smeer wat brood voor een verlaat ontbijt en met mijn ongekamde haren in een knot op mijn hoofd rijd ik naar stal. Vriendlief in dromenland achterlatend. 

Onderweg komt de zon langzaam op. Zoals altijd weet ik dat het geen straf is om rond dit tijdstip in de polder te zijn. Dit is nog voor het moment waarop de wereld ontwaakt. Vanuit diepe rust met alleen de wind door de bomen en het roepen van de vogels is het heerlijk om zo wakker te worden. De lucht is sprankelend fris en voelt als een verkwikkende douche. Boven de velden en het water hangt een sluier van mist. De zon heeft nog niet echt in kracht gewonnen om de “witte wieven” te verjagen. Het liefst zou ik nu een lekkere lange wandeling willen maken. Maar first things first. 

Poownie staat al bij het hek te wachten. Of dat speciaal voor mij is durf ik in twijfel te trekken. De wetenschap dat de eerste “bedienden” die verschijnt hem van zijn voeremmer voorziet is aannemelijk groter. Als ik mijzelf eenmaal op het terrein binnen heb gelaten staan er opeens 4 paarden keurig op een rijtje te wachten. Het is er maar 1 die hinnikt en dat is Poownie. De rest kijkt zwijgent toe als hij zijn emmer met slobber in ontvangst neemt. 

De paarden hebben goed hun best gedaan. Alle ruiven, die bij ons verspreidt over de gehele paddock staan, zijn leeggegeten. Tijdens de ochtenddienst voeren we minder als bij een avonddienst. Nu zie ik ook waarom. Op Poownie na staat zo’n beetje de hele kudde in de dut-stand. Ze lijken wel verzadigd van het eten in de nacht. Ook als ik mijn ronde loop om alles te vullen komt er niemand achter mij aan. Dat is tijdens een avonddienst wel anders.  

Als ook mijn mestdienst erop zit is het tijd voor een bakkie cappuccino. Dankzij een gulle stalgenoot kunnen we tegenwoordig koffie drinken in de keet. Als ik eenmaal met mijn koffie in het zonnetje zit merk ik pas hoe warm ik het gekregen heb. De damp slaat onder mijn jas vandaan. Het magische wintersportgevoel komt in mij op. Blauwe lucht, zonnetje en een gedempte stilte. Alleen geen strakke witte pistes dit keer.

De haan van de buren kraait. Boven in de boom zitten een paar halsbandparkieten te kwetteren en ik? Ik geniet nog steeds van de rust. Op wat wandelaars en hardlopers na is er verder geen mens in de polder te zien. Ik heb mijn koffie op en bedenk mij geen moment. Ik roep Poownie. Die weet inmiddels wat er te wachten staat. Hij duikt nog een keer in de ruif voor een hap hooi en komt dan mijn kant op. Hij neemt zijn halster in ontvangst en loopt alvast naar het hek terwijl ik de paddock verder afsluit. Hij mag nog een uurtje grazen terwijl we ondertussen van de stilte en het zonnetje genieten.

Op weg naar huis…

Het is smerig weer. En met smerig weer bedoel ik niet zomaar een donkere wolk of een regenbui. Nee, ik bedoel winterse kou, donkere luchten, windstoten van tig kilometer per uur en liters regenwater dat uit de lucht komt vallen wanneer het maar kan. Gewoon omdat het kan. Het is totaal geen weer om je buiten te begeven. Maar na dagen binnen zitten en naar het beeldscherm staren moet ik er gewoon even uit.

Daar lopen we dan. Zwijgend naast elkaar, hoofden gebogen in de hoop geen regen in ons gezicht en oren te krijgen. De koude wind geselt mijn gezicht en vult mijn oren met het gevoel alsof ik gestoken wordt door duizenden naaldjes. We zijn alle twee stik chagrijnig. Naast het gieren van de wind zijn alleen onze passen hoorbaar op de verharde weg. Het is leeg in de polder. Er is geen mens of dier te zien. Behalve wij …

Ik waag een blik opzij en zie twee vernietigende ogen mijn kant op priemen. Jij ook altijd met je stomme ideeën over wandelen in de polder!? Niemand waagt zich nu buiten. Had je echt niet tot morgen kunnen wachten? Ja, ik denk dat hij dat ongeveer wel gedacht moet hebben. Maar hij deed wijselijk wat ik van hem vroeg en stampvoetend liep hij naast mij mee. Sorry Poownie, over het algemeen ben ik nu eenmaal meer een zomer mens. We gaan heus niet zomaar wandelen met dit vieze weer. De benen moeten nu echt even gestrekt worden.

We stappen stevig door, onderwijl mijn capuchon over mijn hoofd trekkend, om het gevoel in mijn oren nog enigszins te behouden. Het grote rondje om de plas, over de brug en rondom de polder, dat ik oorspronkelijk in gedachten had, werd bij een kilometer of 2,5 al verstoord. Meneer had er duidelijk geen zin meer in. Eerst staakte hij bij een passerende auto, toen bij een windvlaag die het riet harder dan anders deed ritselen om er vervolgens helemaal maar mee te stoppen. Hij keek mij zonder een spoor van meelij aan. Ik kon kiezen: “Of alleen verder of samen terug!”

Daar lopen we dan. Zwijgend naast elkaar, hoofden gebogen in de hoop geen regen in ons gezicht en oren te krijgen. Het is leeg in de polder. Er is geen mens of dier te zien. Behalve wij, op weg naar huis…

Getrouwd stel…

Op mijn gemak wandel ik door de wei opzoek naar de twee paarden die mee mogen naar de paddock. Ze staan op nog geen 3 meter afstand van elkaar de grond af te speuren. Na alle regen is de bodem veranderd in een modderpoel en nu zijn ze opzoek naar die ene lekkere grasspriet. Terwijl de rest van de kudde naar achteren loopt blijven deze twee staan. Ze weten dat ze mee mogen en hebben daar vooralsnog geen problemen mee.

Ik doe bij beide paarden het halster om en wil weglopen. Maar dan gebeurd het. Vanuit mijn ooghoek valt de merrie Poownie aan en geeft een hap naar zijn flank. Poownie laat het er niet bij zitten en haalt flink uit met zijn achterbeen. En dat alles terwijl ik er tussen sta. Gelukkig was alles mis en waren het, mag ik hopen, alleen flinke dreigementen. 

Als ik mij omdraai zijn beide paarden veranderd in zoutpilaren. Ze weten dat dit gedrag niet getolereerd word en zeker niet als ik er tussen sta. De dame in kwestie beweegt alleen haar oren van voren naar plat in haar nek. Ik knijp mijn ogen tot spleetjes en ze weet precies wat ik met deze blik bedoel. Dan gaat die zelfde blik naar Poownie. Die stoïcijns voor zich uitkijkt. Alsof hij wil zeggen:  “Wat?? Zij begon!”

Gezamenlijk lopen we naar het voorste deel van de wei. Ik heb grote moeite om die twee uit elkaar te houden. Achter mijn rug knettert het van de spanning en emoties maar wanneer ik mij omdraai doen beide paarden alsof er niks aan de hand is. Ik krijg van alles mee. Behalve de reden van deze onenigheid. De paarden om ons heen mogen niet eens naar ze kijken. De merrie dreigt met haar oren en hoofd en Poownie zwiept gevaarlijk met zijn staart. Zodra één van de andere paarden dichterbij komt gaan alle oren plat naar achteren. Gezellig!!

Wanneer we de wei achter ons laten wordt het tijd om normaal te doen. Op de openbare weg is geen ruimte voor fratsen. Ik houd beide paarden kort en roep ze even tot de orde. Ik eis een wapenstilstand. Als ik hun aandacht heb probeer ik dat zo lang mogelijk vast te houden door ze te paaien met wat kruimels voer dat in mijn jaszak is achtergebleven. Dat werkt. Als we eenmaal lopen en uit het zicht van de wei zijn is de meeste spanning uit de lucht. Wat achterblijft is gekibbel. Achter mijn rug. Dat dan wel weer. Want als ik mij omdraai doen beide paarden alsof er niks aan de hand is. Het lijkt wel een oud getrouwd stel. 

Op stal aangekomen staat er voor alle twee een heerlijke emmer met voer klaar. Zonder pardon vallen ze aan. Ik heb de gelegenheid om de ruiven te voorzien van vers hooi en veeg ondertussen het terrein. Als ze klaar zijn kuieren ze op het gemak de paddock in. Beide nemen plaats aan de ruif. Weliswaar tegenover elkaar. Maar toch. Ik blijf ze zeker een kwartier observeren. Gewoon omdat ik benieuwd ben wat er tussen die twee speelt. Alles lijkt pais en vree. Geen gesnuif, gestamp, gezwiep met staarten of oren in de nek. Voor nu laat ik het er bij. Eten verbroederd, dat blijkt wel weer. 

Spoorzoekertje…

Voor ons, als paardenhouder, is er niks zo leuk als het loslaten van je paard in het weiland aan het begin van het seizoen. Ondanks dat ze 24/7 in een Paddock Paradise staan en dus de ruimte hebben om te doen en laten wat ze willen, heeft die grasmat iets magisch. Voor mensen die niet bekend zijn met paarden?! Vergelijk het maar met een indoorspeeltuin voor kinderen. Ballenbakken, glijbanen, trampolines, luchtkussens en daarna ijs en patat toe. Er is ruimte voor de dolle 5 minuten, of 10 of zelfs 20. Waartoe ook de gekke bokkensprongen behoren. Uiteraard is er nog het rollen in een modderplas als deze er toevallig is. Om daarna vanuit stilstand in volle ren-galop door de wei te stuiven. Heen en weer, steeds maar weer. Als de meeste energie eruit is, is het tijd om te eten, want gras!!

Zo gaat het in ieder geval bij ons. En sinds een jaar of twee mogen we ons de gelukkige eigenaren noemen van een eigen stuk weiland. Vlak bij stal! Een eigen weiland betekend ook dat we deze naar eigen believen kunnen inrichten. Zo passeerden er verschillende ideeën de revue. Het opdelen in diverse stukken. Zodat de kudde van blok naar blok verhuisd kan worden. Of strookbegrazing. Wat inhoud dat de kudde er dagelijks een meter of wat aan gras bij krijgt. Aan alle keuzes hangen voor- en nadelen. 

Uiteindelijk werd besloten om alleen de afrastering rondom de wei te realiseren. Zodat de paarden niet in een jolige bui het taluud af zouden denderen en daarmee pardoes in de omliggende sloot zouden belanden. Een groot voordeel van alles open houden is dat er geen geknoei met draad en hekwerk nodig is. De paarden hebben daadwerkelijk de ruimte en er kan naar hartelust gecrost worden. Prachtig zo’n grote wei. Het enige nadeel voor ons is dat we de hele wei door moeten sjouwen om stront te scheppen. 

Het eerste jaar hebben we het grote vlak figuurlijk gezien opgedeeld en gaven we aan elkaar door welk deel reeds was schoon geschept. Zo voorkwamen we dat er onnodig tijd ging zitten in shit werk. Op de een of andere manier werd dat steeds minder gedaan. Men vond het blijkbaar niet erg om te wandelen en poep te scheppen tegelijk. Ik deed mee met de flow en wat maakte het ook eigenlijk uit hoe lang ik bezig was. Ik was lekker buiten, bevond mij tussen de paarden en was zowel lichamelijk als geestelijk bezig. Inspanning en ontspanning tegelijk. 

Dit seizoen besloot ik eens wat gegevens bij te houden. Ik kwam er achter dat ik al scheppend tussen de 1.5 en 2 km afleg. Wanneer ik dit op mijn gemak uitvoer, ik ongeveer 45 minuten tot een uur bezig ben. Ik verbrand meer calorieën aan het begin van het seizoen omdat het gras dan een heel eind hoger is en ik meer moeite moet doen om er doorheen te komen. Het is hilarisch om te zien hoe neurotisch ik de wei afloop op zoek naar paardenshit. Zie de foto hieronder. Toch kan dit efficiënter. 

Een aantal stalgenoten was het met mij eens. Dit moet inderdaad anders. De wei kreeg weer figuurlijke vakken. Spoorzoekertje wordt vanaf nu beperkt tot een aantal vakken en in de app geven we aan elkaar door welke er reeds schoon zijn. Hoewel, schoon? Poepruimen gaat hier aan de lopende band door. Dat dan wel weer… 

Graas-retraite…

Het huis is schoon, de boodschappen zijn gehaald. Op het werk loopt een en ander op rolletjes. Kortom alles is aan kant. Wanneer dit letterlijk en figuurlijk zo is dan heb ik rust. Innerlijke rust. Vaak wanneer ik dit gevoel ervaar zijn de dingen die ik daarna doe ware cadeautjes. Ik geniet er dan meer van. Kom nog meer tot rust of beleef alles intenser. Alsof er meer ruimte is om het toe te staan. Zoals deze zaterdagmiddag. 

Oké, toegegeven. Het weer speelt vandaag natuurlijk ook een grote rol. Want na alle barre kou en de vele regen die is gevallen is er eindelijk weer zon. De blauwe lucht en het ontbreken van de wind maken het fijne plaatje compleet. Vriendlief is naar de voetbal maar daar heb ik mijzelf nog steeds een break van gegeven. Soms mis ik het wel. Maar gevoelsmatig is het nog niet de tijd om het weer op te pakken. Wat ik wel doe is mijzelf in mijn paardenkloffie hijsen en ik ga naar stal.

Een smerig paard staat mij op te wachten. Het is dat hij een deken omheeft. Anders hadden we eerst door de “wasstraat” gemoeten. Hij gunt mij geen tijd voor knuffels. Die moet ik maar bewaren voor op locatie. Op de een of andere manier weet hij altijd wanneer we datgene gaan doen waar hij zoveel plezier uithaalt. Ik laat hem los uit de paddock en al lopend naar het hek doe ik hem zijn halster om. Met een borstel in mijn hand lopen we van stal. 

Dit weer trekt mensen naar buiten. Wandelaars, fietsers, ruiters, hardlopers, iedereen neemt het er van. Zelf zoek ik een stuk gras op waar niet veel mensen komen. Dat geeft de rust die ik nu al zo ervaar nog meer de ruimte. Poownie draaft naast mij mee en zodra ik stil sta duikt hij naar de grond opzoek naar verse grassprieten. 

De lekkerste sprieten staan uiteraard het verste weg dus we moeten er wel wat stappen voor zetten. Ondertussen borstel ik zijn teddyberen vacht. Deze begint hier en daar al los te laten en voor ik het weet zit ik ook onder de haren. Als het poetswerk er opzit houdt ik de wacht op aanstormende blaffende “grasmonsters” die gelukkig uitblijven. Ondertussen laat ik mij meevoeren op het graasgeluid van Poownie. Het vermalen van het gras tussen zijn nog resterende kiezen werkt namelijk hypnotiserend. 

De zon verwarmd mijn vermoeide spieren die ik deze ochtend in de sportschool flink aan het werk heb gezet. Heel even sluit ik mijn ogen en ik kan mij helemaal overgeven aan het hier en nu. Lekker ontspannen. Ik laat mij leiden door Poownie. Zijn neus vind de beste grashalmen. Ondertussen hoef ik alleen maar te zijn…. Niet denken. Niet piekeren. Niet sporten of bewegen om warm te blijven. Niet praten. Gewoon alleen maar ademhalen en er zijn.

Samen struinen we het hele grasveld af en na een uur staan we weer voor het hek op stal. Ook hier is het vredig en stil. De zon begint langzaam aan zijn retour. Hij heeft zijn best weer gedaan vandaag. Poownie krijgt een vervroegt avondmaal en staat vervolgens midden in de paddock met zijn ogen dicht op rust. Voldaan, net als ik. Ik denk dat ik dit soort momenten onze “graas-retraite” ga noemen. 

Morning has broken…

Het is één van de zondagen waarop het mijn beurt is om het ontbijt op te dienen op stal. Dat betekend vroeg uit de veren. Alhoewel, wat is vroeg? Maar als de wekker uiteindelijk om half 8 afgaat heb ik toch wat moeite om mijn warme bed uit te komen. Ik hijs mijzelf in mijn paardenkloffie, smeer wat brood voor een verlaat ontbijt en met mijn ongekamde haren in een knot op mijn hoofd rijd ik naar stal. Vriendlief in dromenland achterlatend. 

Onderweg komt de zon langzaam op. En zoals altijd weet ik dat het geen straf is om rond dit tijdstip in de polder te zijn. Dit is nog voor het moment waarop de wereld ontwaakt. Vanuit diepe rust met alleen de wind door de bomen en het roepen van de vogels is het heerlijk om zo wakker te worden. De lucht is sprankelend fris en voelt als een verkwikkende douche. Boven de velden en het water hangt een sluier van mist. De zon heeft nog niet echt in kracht gewonnen om de “witte wieven” te verjagen. Het liefst zou ik nu een lekkere lange wandeling willen maken. Maar first things first. 

Poownie staat al bij het hek te wachten. Of dat speciaal voor mij is durf ik in twijfel te trekken. De wetenschap dat de eerste “bedienden” die verschijnt hem van zijn voeremmer voorziet is aannemelijk groter. Als ik mijzelf eenmaal op het terrein binnen heb gelaten staan er opeens 4 paarden keurig op een rijtje te wachten. Het is er maar 1 die hinnikt en dat is Poownie. De rest kijkt zwijgent toe als hij zijn emmer met slobber in ontvangst neemt. 

De paarden hebben goed hun best gedaan. Alle ruiven, die bij ons verspreidt over de gehele paddock staan, zijn leeggegeten. Tijdens de ochtenddienst voeren we minder als bij een avonddienst. Nu zie ik ook waarom. Op Poownie na staat zo’n beetje de hele kudde in de dut-stand. Ze lijken wel verzadigd van het eten in de nacht. Ook als ik mijn ronde loop om alles te vullen komt er niemand achter mij aan. Dat is tijdens een avonddienst wel anders.  

Als ook mijn mestdienst erop zit is het tijd voor een bakkie cappuccino. Dankzij een gulle stalgenoot kunnen we tegenwoordig koffie drinken in de keet. En als ik eenmaal met mijn koffie in het zonnetje zit merk ik pas hoe warm ik het gekregen heb. De damp slaat onder mijn jas vandaan. Het magische wintersportgevoel komt in mij op. Blauwe lucht, zonnetje en een gedempte stilte. Alleen geen strakke witte pistes dit keer.

De haan van de buren kraait een paar keer. Boven in de boom zitten een paar halsbandparkieten te kwetteren en ik? Ik geniet nog steeds van de rust. Op wat wandelaars en hardlopers na is er verder geen mens in de polder te zien. Ik heb mijn koffie op en bedenk mij geen moment. Ik roep Poownie. Die weet inmiddels wat er te wachten staat. Hij duikt nog eens keer in de ruif voor een hap hooi en komt dan mijn kant op. Hij neemt zijn halster in ontvangst en loopt alvast naar het hek terwijl ik de paddock verder afsluit. Hij mag nog een uurtje grazen terwijl we ondertussen van de stilte en het zonnetje genieten.

Los plankje…

Op de app verschijnt een foto van een mannetje dat drijfnat en onder het kroos in het gras zit. Met een ietwat beteuterd gezicht kijkt hij in de camera. De tekst er onder is in de trant van: “Het rechter stuk van de loopplank zit dus los.” “Aaaaah wat sneu!” Gaat er door mij heen. Het mannetje is in het water gevallen terwijl hij wilde helpen met het vullen van de watervoorraad voor de paarden. Gelukkig is het één van de heetste weken van de maand juli en hij had zich niet bezeerd. 

De volgende dag volgt er een bericht over de app van een van de andere dames. “Water is weer bijgevuld. Maar ook ik haalde een nat pak”. Afgezien van een gênant moment en natte kleding is er verder gelukkig niks aan de hand. 

Diezelfde avond komt er nog een melding over de app van een van de dames die vorige week pardoes van de plank viel en onbedoeld ook een verfrissende duik in de sloot had genomen. Ook hier geen schade alleen een nat pak en misschien ook een gênant moment wanneer er mensen op het terras hebben mee kunnen kijken. 

Om water voor de paarden te halen mogen we gebruik maken van de kraan van het restaurant dat naast onze wei ligt. De snelste manier om daar te komen is over (of door hihi) de sloot. Ik loop twee keer per week over die zelfde plank en heb tot nu toe nog nooit problemen gehad. Maar begin nu toch te twijfelen. Drie mensen te water en dat in 1 week tijd. Uit voorzorg pak ik een extra tasje met kleding in. Je weet nooit. 

Als het mijn beurt weer is om de bakken te vullen kijk ik nog eens kritisch naar de plank. Hij ligt er nog precies het zelfde bij als vorige week. Het touw aan de kant om je naar beneden en naar boven te begeleiden test ik eerst nog even door er een paar keer aan te trekken. Niks voelt anders en alles ligt nog op z’n plek. Vol vertrouwen “abseil” ik het talud af naar beneden en zet mijn voet op de plank. Zoals ik geleerd heb op “De Polder”. 

“De Polder” was het aller eerste echte “thuis” van Poownie. En was (hij bestaat helaas niet meer in de vorm zoals ik het ooit ook mijn thuis mocht noemen) erg groot. Overal lagen planken over het water om de weides snel te kunnen doorkruisen. Bij warm weer namen we wel eens een uitdaging van elkaar aan om het springend te proberen. Of fierljeppend als je het lef had. Iemand die opgegroeid is op “De Polder” is behept met skills waar een woudloper jaloers op is.

Met mijn voet test ik het eerste deel van de plank. Dat gaat goed. Zo ook de tweede en de derde. Zonder kleerscheuren kom ik aan de overkant. Ik grijp het hangende touw om het talud weer op te krabbelen en sluit de tuinslang aan. De terugweg gaat op dezelfde manier. Ik maak alle bakken schoon en wanneer ze gevuld zijn herhaal ik mijn survival toer. Gelukkig zonder te water te gaan.

Dan opeens gaan de sluizen van boven open. Dikke druppels vallen op mij neer. Regen zoals we dat in weken niet gezien hebben. Bij de tijd dat ik de auto gehaald heb ben ik doorweekt. Ik ben dan weliswaar niet in de sloot gekukeld maar heb jammer genoeg toch een nat pak opgelopen. 

Regenval in de polder…

Poownie herkent het geluid van mijn auto al een tijd. Op stal staat hij dan al bij het hek van de paddock op mij te wachten. Maar nu herkent hij ook de vorm of de kleur. Het zal mij niets verbazen dat ie het merk op zou kunnen noemen als ie kon praten. Ik sta mij, achter de auto dus uit zijn zichtsveld, in mijn regenpak te wurmen als hij van achter uit de wei aan komt wandelen. Zijn graasmaten laat hij achter. Ondanks het shit weer kan ik een glimlach niet onderdrukken. 

Geloof mij, lieve lezer, het is wel eens anders geweest. Poownie heeft mij in zijn jongere jaren heel wat kilometers achter zich aan laten lopen. Op het moment dat ik hem bijna te pakken had, zette hij een drafje in naar de andere uithoek van de wei. Als ik dan weer in de buurt kwam rende hij met zijn neus en staart in lucht terug naar het hek van diezelfde wei. “Pak mij dan, als je kan, je kunt mij toch niet pakken!” Dit herhaalde zich een stuk of 10 keer. Als ik toen een stappenteller had was ik met 1 bezoek aan Poownie al aan mijn doelen voor die hele week gekomen.

Maar we worden allemaal wat ouder, wijzer zou ik niet willen zeggen maar wel rustiger. Alhoewel, misschien ook dat niet eens. Laat ik het er maar op houden dat Poownie snapt dat als hij rondjes blijft rennen ik na twee rondjes gewoon weer wegga. Dan heeft hij geen snoepje, boterham, appel of wat voor lekkers dan ook. En dat is onacceptabel. Kijk, ik zou best willen geloven dat hij voor mij naar het hek komt lopen, maar zoals we allemaal weten: liefde gaat door de maag. 

Terwijl de regen eindeloos traag uit de hemel komt vallen sta ik met mijn laarsjes in de zompige berm. De berm die uitzicht geeft op onze eigen wei. De berm met super malse grassprieten, en de kruidigste onkruidjes die er maar te vinden zijn. Dit weet ik allemaal dankzij mijn planten-app. (Heel handig!!) Nu onze wei wat schraler aan het worden is neem ik hem zo nu en dan eens mee uit grazen. En je kunt hem niet blijer maken. In zijn ogen is dit vele malen leuker dan wandelen.

Er groeit hier werkelijk van alles. Rode-, witte-, smalle rol- en akkerhoning klaver. Die laatste is bijvoorbeeld weer goed voor de doorbloeding, werkt bloedzuiverend en is ondersteunend bij de werking van de lymfe. Er groeit ook luzerne, met zijn prachtige paarse bloemetjes. Ook heel gezond met veel eiwitten en vitamines. Er groeit zelfs kamille. Volgens de app is dit de stinkende variant. Ik ruik niks vies aan dit plantje. Poownie kiest met smaak zijn maaltijd bij elkaar. 

Ik ben blij dat ik mij in een regenpak gehesen heb. Het is namelijk nog niet gestopt met regen. Sterker nog, het is harder gaan regenen. Met mijn capuchon op klinkt de vallende regen een stuk gezelliger. Er is verder niemand te bekennen. De verlatenheid en rust die er hangt is een weldaad voor mijn geest. 

Poownie’s brunch duurt ongeveer een uur. Dan is hij er wel klaar mee. Via de andere groenstrook wandelen we, nog steeds in de regen, terug naar de wei. Voldaan en met een volle buik loopt hij zuchtend bij mij vandaan terug naar zijn maten achter in het land.

De paden op de lanen in…

Een klein gelukje voor mij dat de boot nog niet te water is. Daarom ligt de verrekijker ook nog thuis en voor het grijpen. Toen de koude ochtendlucht begon op te trekken en de eerste zonnestralen zich langzaam lieten zien toog ik er op uit. De paden op de lanen in. Of nou ja, zoiets…  

Zodra ik de auto uitstap snuif ik de zilte zeelucht op die met vlagen mijn kant op komt. Geen idee hoe dat mogelijk is want ik bevind mij midden in de polder. Maar met de zeemeeuwen krassend boven mijn hoofd lijkt het net of ik mij op de parkeerplaats van een strand bevind. Er zijn meerdere paden die het gebied in gaan maar ik start bij het schelpenpad dat gevoelsmatig richting de niet bestaande duinen voert. 

Het gebied ken ik enkel van naam en locatie. Maar ik ben er nog nooit doorheen gelopen. Het is heel rustig op dit moment. Een hardloper en een wandelaar. Verder hoor ik alleen maar het gakken van de ganzen, de eenden en het gefluit van de vogels in de bomen.  

Aan boord heb ik altijd wat moeite met de verrekijker. De deining op het water in combinatie met het turen maakt mij binnen no-time zeeziek. Hier op het land is dat anders. Ik stel hem scherp op mijn eerste object, een rover in de boom. Gelukkig blijft hij zitten zodat ik wat kan klungelen en draaien om de boel scherp te krijgen. Het lukt daarna zelfs nog om met mijn telefoon een foto te maken door de verrekijker. (Hoezo slepen met je camera? Zo kan het ook hihi)

Daarna laat ik mij verrassen door de leuke slingerpaden en bruggetjes in dit mooie gebied. Het voert mij langs Hollandse wateren met eenden en hun kroost. Ik kom langs de “vogel”muur. Waar naar zeggen ijsvogels zitten. Die zie ik niet maar wordt uitbundig begroet door heel veel zwaluwen. Ik loop tot aan het bord waar staat dat ik niet verder mag en laat mij er tegenaan zakken. Vanuit hier heb ik door mijn verrekijker echt een prachtig zicht. Het lijkt wel 3D. Een tijd geniet ik van de vogels die af en aan en zelfs over mij heen vliegen. 

Ik ben op zoek naar het baardmannetje en de blauwborst die hier hun territorium hebben. Ik heb alleen geen idee waar. Wanneer ik een bocht om ben, vind ik tussen de bosjes het begin van een sprokkel-pad. Het is niet breder dan een halve meter en de boompjes zijn ook niet al te hoog. Waar voert dit pad naar toe? Iedere keer als ik denk dat de slinger ophoud gaat hij via een bocht of onder de bomen verder. Ik voel mij net Alice in Wonderland. Wanneer twee grote hazen links en rechts voorbij schieten is het beeld compleet. Aan het einde van het pad kom ik er achter dat dit de kabouterroute is. Leuk gevonden!

Via het schelpenpad kom ik weer bij het water en loop via de andere kant terug naar mijn auto. Op het einde waag ik mij van het gebaande pad en kom zo bij een stel loslopende koeien met kalfjes. Schattig!! Ik heb pas 3.5 km gelopen en nog niet alles gezien. Het gebied is dus groter dan ik dacht. Zeker de moeite waard om nog eens terug te komen. Want het baardmannetje en de blauwborst heb ik vandaag niet kunnen spotten.