Zien lopen, doet lopen (2) … I’m not afraid

Na een aantal maal in de bloedverziekende hitte en zonovergoten avonduren te hebben hardgelopen (zie deel 1) moest ik het natuurlijk niet direct weer opgeven. Hoewel het beeld af en toe vertroebeld is hebben we nog wel steeds het doel voor ogen. Omdat ik de voorgaande keren mijn tempo rustig heb gehouden en mijn rust heb gepakt onderweg had ik geen last van spierpijn. Hooguit het vermoeide gevoel in de benen. Dus besloot ik zondag avond, als de hitte van die dag weer wat was afgenomen, mij van mijn sportieve kant te laten zien.

De zondag was een druk geplande dag waar niet alleen het huishouden in verwerkt zat maar ook een buitenrit met het paard en een uurtje of wat knutselen aan een foto album dat onder andere als portfolio moet dienen voor de uitvaartfotografie. Maar toen de zon eenmaal door het wolkendek tevoorschijn kwam, verdwenen mijn plannen als sneeuw voor de zon. De lounge set met zijn kussens had zo’n onweerstaanbare aantrekkingskracht op mij dat ik mij met heel mijn hebben en houwen (lees: boek, telefoon en notitieboekje & pen) daar settelde om er vervolgens een hele middag in mijn uppie op door te brengen. Daar ging mijn strakke planning. Voor ik het wist was het alweer etenstijd. Mijn plan om te gaan rennen had ik nog steeds en die zou niemand van mij afpakken. Hoewel de zon alle energie uit mijn lichaam had laten vloeien was ik klaar voor een rondje van vijf kilometer.

Natuurlijk had ik weer veel te veel tijd in het omkleden gestoken (welke sokken zal ik aan doen? Zal ik een lange of een korte broek aantrekken…) dat ik niet in de gaten had dat het inmiddels met bakken uit de hemel kwam. Daar stond ik dan in mijn met zorg uitgezochte outfit en mijn iPodoortjes in mijn oren voor het raam naar buiten te turen in de hoop dat het minder zou gaan regenen. Toen dit ook daadwerkelijk gebeurde bedacht ik mij geen moment. Zette mijn petje op mijn hoofd en liep zonder om te kijken de voordeur uit. Op weg naar een droge mond, bezweet lichaam en vermoeide spieren.

Onderweg deed ik snel een schietgebedje of de regen een half uurtje uitgesteld kon worden. Daarna mochten ze de kraan weer open draaien. Ik was niet de enige die gebruik maakte van dit moment. Her en der zag ik andere hardlopers uit huizen en straatjes komen. We begroeten elkaar als oude bekenden om ieder ons eigen weg weer te vervolgen.

Wonderbaarlijk hoe snel je conditie terug is op een bepaald niveau. Ik ben er natuurlijk nog lang niet. Maar na een aantal keer in de hitte gelopen te hebben voelde ik mij nu, met de vochtige lucht en lagere temperaturen vederlicht. Om te kijken of ik mijzelf al iets verbeterd had besloot ik het zelfde rondje te lopen als de keren daarvoor aangezien ik nog steeds zonder GPS aan de wandel was. 

Ik was heerlijk op weg toen de sluizen in de hemel open gingen. Blijkbaar had ik moeten vragen om 45 minuten in plaats van een half uur speling. Ik was blij met mijn petje die de regen uit mijn gezicht hield. Maar helaas was de god van de donder ook aanwezig. Uitgerekend toen ik onder een lange rij bomen door liep begon het de onweren. Terwijl Eminem in mijn oren tetterde:  “I’m not afraid …” dacht ik: “ik ook niet”. Maar ik besloot het er toch niet op te wagen. Ik had in tijden niet zo hard gerend en onderweg voelde ik een aantal spieren lichtelijk protesteren. Ze hielden het vol tot aan het begin van het park. De regen nam toe maar het donderen en flitsen nam af. Nat was ik toch al dus nam ik de route om het park heen. Om de spieren niet al te veel te belasten hield ik mijn tempo tot aan huis uiterst laag.

Deze vijf kilometer had ik mooi in de pocket. Hoewel ik een echt zomermens ben vind ik dit toch beter loop weer. Nu de vijf kilometer goed gaat wordt het tijd om de afstand langzaam op te voeren. De tien moet toch ook haalbaar zijn?

 

 

Singing in the rain…

Het enige geluid dat ik hoor is het tikken van de regen op de dakpannen van het huis. Het gekletter in de reeds ontstane plassen en het uitelkaar vallen van de druppels op de takken en bladeren van de bomen. Het neervallende water produceert aardig wat geluid. Maar verder is het stil. Stil in huis, stil op straat. Geen enkel mens waagt zich met dit hondenweer buiten.

De boodschappen zijn al binnen, het paard wordt vandaag gedaan en het werk is morgen pas weer aan de beurt. Ik drentel wat door het huis tot ik mij realiseer dat de plantjes boven op de slaapkamer nog water moeten hebben. Het is overigens een godswonder dat deze twee het nog niet begeven hebben onder mijn bezielende leiding. Ik ben namelijk niet zo heel goed met “flora”. Het meeste laat ik verdrogen, of verzuipen. Er is nooit een tussenweg. Het had nu ook niet een dag langer moeten duren aangezien de aarde al aardig verdroogd was en de takjes treurig omlaag wijzen.

Terwijl ik met mijn gietertje naar het raamkozijn loop hoor ik een kabaal en gegil uit de brandpoort komen. In opperste staat van paraatheid tuur ik naar buiten, klaar om in te grijpen, of om hard weg te kunnen rennen mits dit nodig mocht zijn. Ik zie een aantal buurtkinderen van de overkant door de brandpoort rennen. Twee zijn er lopend en de derde is op zijn fiets. Ze rennen achter elkaar aan, stampend door de plassen. Het water heeft zich daar inmiddels al tot enkelhoogte verzameld. De kinderen zijn alleen hierdoor al tot aan hun middel nat. Alsof dit niet genoeg is schoppen ze het water naar elkaar op.

Vol verwondering aanschouw ik het tafereel beneden mij, met nog steeds mijn gietertje in mijn handen. Ze rennen en springen nog een keer achter elkaar aan. De derde scheurt met zijn fiets door de plassen en laat het water flink opspatten. Het deert hen niet dat het water ook nog eens met bakken uit de hemel komt. Hun gezichtjes glimmen en hun haren druipen van het water. In mijn hoofd hoor ik mijn moeder zingen: “I’m singing in the rain”.

Ik moet mij inhouden om niet naar beneden te rennen, de tuin door en zo de brandpoort in om met deze zeven tot acht jarige donderstralen mee te rennen en springen. Ik wil ook tot aan mijn sokken doorweekt raken. Ik wil ook het water van mijn gezicht af voelen gutsen en mijn haar in pieken langs mijn gezicht voelen hangen. Ik wil ook met mijn fiets door de plassen scheuren met mijn voeten heel hoog opgetrokken. Alsof dat laatste ook maar iets uitmaakt als je al door en door nat bent maar het gaat om het idee!

Zo plots als de kinderen gekomen zijn, zo plots zijn ze ook weer verdwenen. Alsof het geheel een intermezzo van de regenvoorstelling moest zijn. Een leuke onderbreking denk ik bij mijzelf. De rust keer terug en nu blijft alleen het geluid van de gestaag vallende regen achter.

Ik pak mijn gietertje weer op en geef de plantjes alsnog hun water, in de hoop dat ik ze nu niet direct verzopen heb. Eigenlijk ben ik wel blij dat ik niet meer naar buiten hoef. Wat is er nu heerlijker dan lekker weg te kruipen op de bank met een bak thee, een doos met koekjes en een goed boek?

 

 

 

Lekker he?!

De zomer lijkt nu toch echt op zijn einde. Hoewel we het afgelopen weekend toch nog heerlijk verwend zijn met zonovergoten dagen en hoge temperaturen komt de regen nu met bakken uit de hemel. Tja, niets is zo veranderlijk als het weer. Dus waarschijnlijk is de zon over een paar dagen weer present. Maar als ik nu naar buiten kijk word ik een beetje bedroefd door het gure weer. Het is koud, nat en grijs. Het ziet er ook niet naar uit dat het vandaag nog droog gaat worden.

Een voordeel van dit smerige weer is dat de vloerverwarming aan gaat. Hij staat bij ons op een tijdschakelaar. Als ik ‘s morgens mijn bed uit kom is de vloer heerlijk warm en als ik ‘s middags uit mijn werk kom eveneens. Een ander bijkomend voordeel is de convectorput. Als klein kind vond ik het heerlijk om daar boven op te zitten. (en als dat niet kon zat ik met mijn rug tegen de verwarming waardoor mijn huid zo droog aanvoelde dat het leek als of ik er tegen aan zou blijven plakken.) Terwijl ik mijn schoenen uittrap heb ik spontaan zin om met een kop thee en koekjes boven op de convectorput te gaan zitten. Om zo langzaamaan op te warmen en toe te kijken hoe de wind met de dorre blaadjes speelt en de regen lange strepen op het raam maakt.

De waterkoker staat aan en de koektrommel ligt ook al klaar. Terloops open ik de kooi van mijn kleine groene draak die mij eerder al had begroet met een volmondig: “HALLO!!!” Ik wandel met mijn kop dampende, naar meloen geurende thee en de koektrommel naar het raam en neem plaats. Ik zit nog geen twee minuten en ik vraag mij ernstig af waarom ik dit als kind toch zo heerlijk vond? Het houten rooster van de convectorput zit helemaal niet comfortabel. Nog even en we kunnen, bij wijze van spreken, hiërogliefen lezen aangezien mijn achterwerk langzaam één worden met het rooster. Maar ik wil het rustgevende en warme moment niet opgeven door één storende factor dus blijf ik koppig zitten.

Achter mij hoor ik het zachte getik van nagels op de tegelvloer. Het geluid komt langzaam mijn kant op. Het is CoCo die met zijn waggelende pas onderweg is van zijn kooi naar mij. Tenminste, dat denk ik want ik zie hem nog niet. Maar dan opeens steekt zijn groene kop voorbij de bank, als of hij ook niet zeker wist waar ik mij bevond. Na een halve minuut heeft hij genoeg moed verzameld om zich naast mij te scharen. Meestal vind hij de aanblik van de grote-boze-luchtledige-buitenwereld nogal eng en blijft hij er liever ver vandaan. Maar het feit dat ik daar voor het raam zit is blijkbaar genoeg om zijn angsten overboord te gooien. Zo nieuwsgierig als hij is….  Ik doop mijn koekje in de thee en even ben ik weer tien jaar oud. Als ik uit school kwam zat mijn moeder met dit smerige weer al klaar met thee en koekjes. Om samen de dag te evalueren. Die tijd is helaas voorbij. Nu moet ik er zelf voor zorgen.

Ik open mijn ogen en zie CoCo vragend kijken. Ik ga er vanuit dat zijn vraag niet direct voor mij bedoeld is, maar eerder voor de koektrommel. Ik breek een stuk van mijn koekje af en geef het aan hem. Hij houdt het met één poot vast en bekijkt het eerst van alle kanten alvorens een hap te nemen. Vervolgens hoor ik hem knagen aan het biscuitje, dus het is goed gekeurd. Ik neem zelf ook nog maar een hap. Eigenlijk is dit helemaal niet verkeerd. Even een moment voor ons alleen met rust en stilte een warm achterwerk creëren, terwijl het buiten zo tekeer gaat. Terwijl CoCo zijn laatste stukje koek naar binnen propt zegt hij opeens uit het niets: “Lekker he!?” Als of hij het moment ook aanvoelde. Ik raak er door ontroerd en ben bijna geneigd om hem vast te pakken en eens flink met hem te knuffelen. Nog net op tijd bedenk ik mij dat dit geen kroelvogel is hoe lief en schattig hij er nu ook uitziet. Het feit dat hij zijn angst overboord heeft gegooid om samen met mij van dit momentje te kunnen genieten moet, voor nu, genoeg zijn. En dat is het ook. Ik schuif hem stiekem nog een kruimel toe en doop zelf ook nog een koekje in de thee. “Lekker he?!” zeg ik vervolgens tegen CoCo en beantwoord hiermee direct zijn retorische vraag.

 

 

De verveling slaat toe…

 

Verveling slaat altijd toe op momenten dat het eigenlijk helemaal niet uit komt. In het weekend bijvoorbeeld. Zo’n dag die je eigenlijk nuttig zou moeten besteden met boodschappen doen, het huis schoonmaken, sporten, familie en vrienden bezoeken enz enz. Maar als ik mij verveel dan heb ik domweg ook nergens zin in. Hierdoor raak ik nog gefrustreerder,  voel ik mij zielig en lamlendig. En of dit nog niet genoeg is gaan mijn gedachten met mij aan de haal. Ik wordt sikkeneurig  en chagrijnig van al die negativiteit. Mijn gemoedstoestand is gekoppeld aan de barometer. Dat betekend op dit moment dat het versterkt wordt door het saaie grauwe regenachtige weer buiten. Wat nou zomer? Het lijkt wel herfst.

Het kost mij heel veel moeite om mij niet als de grootste hork ter wereld te gedragen. Het liefst geef ik mij over aan mijn bui en laat mij net als de regen over alles en iedereen uitstorten die mij in de weg staat. Gelukkig beschik ik ook nog over een beetje gezond verstand en weet ik dat het niet aan andere mensen ligt dat ik mij nu zo voel.

Waar is mijn motivatie gebleven die aan negativiteit toch een positieve draai kan geven? Vast weg gespoeld door de regen. Waar is mijn creativiteit gebleven die vaak mijn redding is tijdens dit soort “buien”? Die is vast een blokje om want ik heb hem al heel de dag niet gezien.

Er wordt hier thuis gezegd dat je dan maar ergens “zin”  in moet maken. Maar dat is het hem nou juist, daar heb ik dus geen zin in. De dingen die ik nu graag zou willen doen kunnen niet zonder nat te worden. Een rondje skaten, fietsen of paardrijden bijvoorbeeld.

Dan hebben we nog de dingen die simpelweg niet mogen, zoals slidings maken hier in het park (nu het gras lekker nat is gaat dat wel heel goed) met mijn luchtbed van de heuvel in het park glijden (daar schijnt ie stuk van te gaan?! Ik weet alleen niet precies wat, het luchtbed of die heuvel?) of met mijn auto door de wijk heen rijden op zoek naar plassen water om daar dan kneiter hard door heen te scheuren zodat het hoog opspat en alles en iedereen in een straal van vijf meter om ons heen door en door nat is.. (Maar ja een appel groene VW Beetle valt hiervoor iets te veel op in de wijk)

Daarom heb ik besloten om mijn klaagzang maar op internet te zetten. Eens zien of het werkt om mijn ellende van mij af te schrijven. Het lucht in ieder geval wel op en het schiet mij zojuist te binnen dat ik nog wat voorbereidingen voor mijn nieuwe website moet treffen. Laat ik daar nou juist wel zin in hebben. 🙂