“Nou, ppfff, ik heb eigenlijk helemaal geen zin!” Zegt schoondochter als we vragen of ze klaar is voor het weekend. Ik moet lachen. Want Zoonlief zei eerder op de dag precies het zelfde. “Maar waarom gaan jullie dan?” Is mijn vraag. “Ja, iets met bezweken door de groepsdruk en we hadden nu al eenmaal kaartjes.” En die kaartjes kosten geld, heel wat geld. Zonde om dan toch niet te gaan. “Joh, als je er eenmaal bent, dan is het vast heel leuk!” Zeg ik. “Weet je, ik hou helemaal niet van spookhuizen en clowns!” Zegt ze voor ze haar spullen pakt en samen met zoonlief richting pretpark vertrekt. Ik schiet in de lach. Ik deed vroeger een moord voor dit soort Halloween feesten. Sterker nog, in mijn tijd was er geen Walibi Frightnight, spook wandeltochten of griezelfeesten. Dus ik organiseerde er gewoon zelf een.
De locatie was vrij snel gekozen. Het afgelegen eiland waar Poownie (toen ter tijd) woonde. Een eiland tussen de Noord en de Rietbaan waar je alleen kon komen door met een roeiboot over te varen. Zonder stroom met alleen maar lampionnen, kaarsen en een echt kampvuur zou dit de ideale locatie zijn voor een horrorfeest. Heel voorzichtig vroeg ik de staleigenaar of ik bij Poownie “thuis” een feestje mocht geven met als thema: Halloween. De hele entourage, muziek en alle feestelijke hapjes zou ik zelf verzorgen.
Uiteraard was er een dresscode: Verkleden in iets griezeligs anders kon “Charon” je niet over de Styx heen zetten en zou je dus nooit aankomen in het rijk der doden. Je zou gedoomd zijn om eeuwig te dolen aan de oever van de rivier. Nu moet je er natuurlijk niet aan denken om je daar te begeven. Maar toen… Oh wat een lol hebben we gehad. Ik denk stiekem dat de voorbereidingen het leukste van allemaal waren.
Samen met een klasgenoot maakten ik (bijna) levensechte grafstenen, twee manshoge galgen waar we een half afgefikte stropop met tuinbroek in hadden opgehangen en de weg vanaf waar “Charon” ons afzette tot aan de feestlocatie, wat nog een paar honderd meter wandelen was, hadden we lakens met spook-ballonnen tussen de bomen opgehangen. De muziek had ik weken van te voren al met zorg samengesteld. Spotify was er toen nog niet en JBL draadloze muziekboxen hadden we al helemaal niet. Maar mijn oldschool cassetterecorder met batterijen heeft het hele feest dienst gedaan.
Mijn moeder maakte van een overgebleven stuk gordijn een monnikenhabijt compleet met kap. Ik schminkte mijn gezicht spierwit met zwarte ogen. Door alle rook van het kampvuur zouden mijn oogbollen vanzelf bloeddoorlopen raken. Verder liep er nog een Dracula, een paar vampieren, heksen en een zwikkie spoken rond. Iedereen hield zich netjes aan het verzoek om verkleed te komen. Het feest duurde tot laat in de nacht en als je wilde blijven slapen moest je wel zelf een tent meenemen.
Om onze energievoorraad op pijl te houden hadden we bergen met snoep, chips en uiteraard marshmallows voor boven het kampvuur. Als ontbijt hadden we ongetwijfeld de leftovers van de nacht. We hadden er nog een dagtaak aan om de schmink van ons gezicht te krijgen en het complete decor weer op te ruimen. Maar zelfs meer dan 25 jaar na dato kan ik mij het plezier van dit feest nog heel goed voor de geest halen.






