FF niet…

Jeetje wat was het druk op mijn werk deze week. Met twee zieke en een aantal nieuwe projecten in de planning is het behoorlijk aanpoten de afgelopen weken. Maar deze week spant echt de kroon. Het was niet alleen druk maar ook zo vreselijk chaotisch dat ik steeds het gevoel had achter de feiten aan te lopen. Dat je iedere keer mis grijpt of brandjes aan het blussen bent. Een aantal keer heb ik flink op de rem moeten trappen om niet als een kip zonder kop rond te rennen. Om maar gedaan te krijgen wat af moest. 

Maar goed, aan alles komt een einde. Dus ook aan deze drukke week. Door alle hectiek liep ik ook nog eens een dag achter. Nog leuker was het toen ik doorhad dat het geen donderdag maar al vrijdag was. En dat betekend WEEKEND!! 

De tijd dat ik alleen maar uitkeek naar en kon genieten van het weekend ligt gelukkig ver achter mij. Normaal maak ik zelfs van mijn werkdag een feestje. Toch ben ik heel blij dat het weekend aangebroken is. Even geen telefoon aan mijn oor en rennen van afspraak naar deadlines. En als ik thuis kom schijnt de zon nog steeds en heeft vriendlief het avondeten al klaar. Zeg nu zelf, dat is toch heerlijk om zo aan te schuiven?!

Hoewel het al avond is besluit ik toch op de fiets naar Poownie te gaan. Lekker even uitwaaien en buiten zijn zal mij goed doen. Zeker na een lange dag binnen. De zon is nog krachtig genoeg om warmte af te geven. Het voelt gewoon zomers aan. Ook onderweg kom ik veel sporters tegen. Skaters, hardlopers, wielrenners en wandelaars. Iedereen pikt zijn graantje mee voor de avond echt valt.

Op stal is het rustig. De avonddienst is al geweest en verder is er niemand. Nu de paarden al staan te knagen aan hun avondmaal heerst er ook een vredige rust in de kudde. Ik hoef eigenlijk niks meer te doen dan alleen Poownie een extra maal voor te schotelen. 

De schemer valt langzaam in. De wandelaars komen nu minder frequent langs. En wanneer er een groep hardlopers vlak voor stal klaar is met hun rek en strekoefeningen, keert de rust helemaal terug op dit stukje oase in de polder.

Ik wandel van ruif naar ruif en blijf tussen de paarden staan. Het grappige is dat het ene paard heel open staat voor mijn energie en mij met mijn chaotische hoofd heel dichtbij laat komen, alsof ik mijn “rugzakje” bij hen mag droppen. Terwijl het andere paard er niks van moet hebben en vervolgens van mij vandaan loopt om bij de andere ruif weer aan te sluiten. Ik laat mij door hun aanwezigheid en hun geknaag aan het hooi weer rustig op “aarden”  terug zetten.

Poownie vind het allemaal prima. Zodra hij zijn diner naar binnen heeft gewerkt, zijn vacht weer gepoetst is, want flink in de rui, en zijn deken weer op ligt sluit ook hij weer aan bij zijn knagende maten. 

Inmiddels is het helemaal donker en voelt het heel wat frisser dan een uur geleden. Ik geef Poownie nog een aai over zijn hoofd en laat hem daarna verder eten. Pak mijn fiets en begin aan mijn tocht naar huis. Ooh wat een zaligheid om hier mijn dag af te sluiten. 

Saunatje pakken…

Heel de week heb ik gewerkt. Dan weer thuis dan weer op kantoor. Iedere dag was ik pas laat klaar. Het was soms zelfs zo druk dat ik gewoon langer heb moeten werken. Iets dat sinds de pandemie niet meer echt is voorgekomen. Het was ook een rare week met gekke gesprekken. Zowel met collega’s als met klanten. Doe daar een paar eetlepels vermoeidheid bij, een grammetje of wat gespannen schouders en wat kruimels geïrriteerdheid en het feest is compleet. Met dit grauwe weer verdween het daglicht ook nog eens als sneeuw voor de zon. Pas na het avondeten kon ik wat verontreinigde lucht gaan snuiven op stal. 

Hoewel ik dit weekend geen uren bij het paard heb doorgebracht heb ik toch wel een flinke tijd met hem staan grazen in de polder. Met daarbij de nodige kou en regen op mijn knar. Als ik zondagmiddag thuiskom heb ik nog maar zin in één ding. De verwarming op standje comfortabel, in mijn zachte teddyfleece huispak onder mijn dekentje op de bank. Met thee binnen handbereik en mijn boek op schoot. 

Maar voor ik daar aan begin loop ik door naar boven. De geur van de houten cabine is onweerstaanbaar. Mijn neus vangt ook al een vleug van de eucalyptusolie op. Het enige dat ontbreekt is de warmte die mij in mijn gezicht “slaat”. Dat ik zoveel plezier aan mijn omgetoverde zolderkamer naar home made spa zou hebben, had ik niet verwacht. Oké, toegegeven, met 30 graden ben ik hier niet te vinden. Op dagen zoals nu, met guur en nat weer, zit ik hier graag.

De sauna is nog niet eens op temperatuur maar ik besluit er vast in plaats te nemen. Ik maak het mij gemakkelijk. De warmte die er al hangt omsluit mij als een heerlijke zachte deken. De eerste 5 minuten doe ik niks anders dan alleen maar zitten. Even een moment nemen om te aarden. Genieten van de steeds warmer wordende lucht. Misschien ben ik in een vorig leven wel een hagedis of leguaan geweest. Het baden in de hitte bevalt mij namelijk wel. 

Wanneer de sauna goed op temperatuur is duur het niet lang voor ik mijn huid plakkeriger voel worden. Al snel melden de eerste zweetdruppeltjes zich bij de startlijn en voel ik ze een voor een naar beneden glijden. Iedere druppel geef ik een gevoel of ervaring mee van afgelopen week. Alles wat niet goed ging, wat mij stoorde aan mijzelf en een ander. Ik besluit “schoon” het weekend af te sluiten. En met iedere zweetdruppel die ik geboren voel worden, wordt mijn geest lichter en lichter. 

Ik wil zo lang mogelijk in de kalme intimiteit van mijn cocontoestand blijven zitten. Maar dat zou niet bepaald goed voor mij zijn. Met een half gesloten oog werp ik een blik op de klok en zie dat ik al een half uur in zweterige meditatieve toestand verkeer. Tijd om af te sluiten, bij te komen, een liter water te drinken en heerlijk te douchen. 

Na nog eens een half uur zit ik dan toch eindelijk op de bank. Gehuld in mijn zachte teddyfleece huispak onder mijn dekentje met thee en koekjes binnen handbereik en mijn boek op schoot. Mijn huid voelt zacht en rozig. Mijn hoofd is redelijk leeg. Zo hectisch als de week was zo rustig eindig ik het weekend. Klaar voor een nieuwe week. 

Liefde is, loslaten…

Ze lag daar hulpeloos in het ziekenhuisbed waarin ze nog kleiner leek dan ze was. Nu was het alleen nog wachten. Wachten tot haar lichaam ophield met vechten. Ik hield mijn moeder in mijn armen. Ik zong voor haar het liedje dat ze altijd zong als één van ons pijn had. Ik deed haar voorhoofd af met een koud washandje en vertelde haar dat Papa en Opa haar zouden opwachten. Ik zei haar dat het goed was, ze mocht gaan. Wij redden ons wel. De laatste 20 minuten van mijn moeders leven trokken in een snik en een traan aan mij voorbij. Ik putte kracht uit een onzichtbare bron. Op dat moment was ik er voor haar en voor haar alleen.

Het heeft lang geduurd voor ik rust vond na het overlijden van mijn moeder. Ik heb maanden over haar gedroomd. Als ik overdag mijn ogen dicht deed was ze er. Ik zag haar zoals ze was toen ze jong was. Toen ze ziek was. Hoe ze in het ziekenhuisbed lag. Toen ze dood was. Het ergste vond ik nog dat ik alle geluiden van die avond heb opgeslagen. Te pas en te onpas hoorde ik het gepiep en gezoem van de machines waar ze twee weken aan gelegen heeft. Wanneer ik sliep, wanneer ik wakker was. Ik kreeg mijn moeder op geen enkele manier uit mijn hoofd.

Ik heb verschillende methodes geprobeerd om vrede te vinden in het overlijden van mijn moeder. Schrijven, sporten, huilen, praten. Zelfs mediteren. Dat ik leerden tijdens het volgen van een cursus. Tijdens de verschillende meditatietechnieken werd ons aangeleerd om ons hart te openen. Vanuit daar stroomt liefde. Niet denken, maar voelen. Vanuit die basis werden alle andere oefeningen gedaan. Waar een ieder de verschillende vormen van liefde ervoer, werd ik steeds weer terug geslingerd naar 17 november 2011. De uitwerking was soms zo heftig, dat de tranen over mijn wangen rolden. Soms maakten het mijn geest genoeg leeg om er weer even tegen aan te kunnen. Toch knaagden daar steeds de pijn, verdriet en het gemis. Ze vochten om de beste plek in mijn hoofd. Ik wilde het niet zomaar opgeven. Ik deed meerdere keren per week verschillende oefenen. Maar mediteren vanuit mijn hart? Dat leek voor mij een kansloze onderneming.

Enige tijd later, toen ik in mijn eentje tussen de paarden in het weiland liep, het zonnetje hoog aan de hemel stond en ik genoot van de rust om mij heen, werd ik getroffen door een ingeving. Alsof iemand het zachtjes in mijn oor fluisterde en daarmee de watten die het beeld zo vertroebelde deed oplossen. Het was ineens zo helder, zo duidelijk. De bron waar ik toen, tijdens het overlijden van mijn moeder de kracht vandaan haalde, was een onuitputtelijke bron van liefde. Het onbaatzuchtigste dat ik ooit in mijn leven heb gedaan was daar zijn voor mijn moeder. Aan haar zijde staan terwijl ze begon aan een nieuwe reis. Beseffen dat ik haar los moest laten en dat ten volle accepteren zonder mijzelf af te vragen waarom.

Ik moest er bij gaan zitten om deze gedachte tot mij door te laten dringen. Het heeft even geduurd voor ik het begreep. Blijkbaar was de tijd nog niet rijp om dit eerder te beseffen. Ik liet mijn moeders leven hier op aarde los. En loslaten is liefde!

17-11-2011, de datum dat je overleed. En nu vijf jaar geleden. Hoewel de emoties niet meer vechten om de beste plek in mijn hoofd, mis ik je. Steeds iets meer… 

Zijn laatste reis…

Terwijl ik op de gang sta te wachten blijft de stroom met mensen maar toenemen. Ik vraag mij af hoeveel mensen er in dat kleine kamertje kunnen zonder dat men op elkaars tenen aan het dansen is. “Wij komen nog even langs om gedag te zeggen!” Zegt één van de oudere mannen tegen mij. De jongste telg van het gezin komt waggelend aangelopen met zijn speen nog in zijn mond. “Opa toe” roept hij waarna hij door zijn moeder wordt opgetild en ze samen in de kamer verdwijnen. Iemand in de aangrenzende kamer maakt een grapje en de rest moet er hartelijk om lachen.

Na tien minuten komt de stroom mensen in omgekeerde volgorde weer opgang. Het lijkt wel een polonaise. Uk met speen en moeder als eerste. Hij zwaait nog even over de schouder van zijn moeder naar de achterblijver. De laatste persoon, een jonge dame, komt de kamer uit en knikt mij vriendelijk toe. Ik pak mijn spullen en loop als enige naar binnen. Net over de drempel blijf ik staan. Even daarvoor was deze kamer gevuld met heel veel mensen. De ruimte bruist nog van hun levendige energie en ik moet dat even op mij laten inwerken. Nu zijn er nog maar twee mensen over. Hij, en ik.

Het contrast had niet groter kunnen zijn. Voorzichtig loop ik naar het voeteneinde toe. Ik zet mijn tas naast mij neer. Ik kijk naar het onbeweeglijke lichaam dat voor mij ligt, terwijl mijn vingers langzaam de rand van de houtenkist beroeren. Mijn blik gaat van de bloemen aan het voeteneinde naar zijn handen op zijn buik. In zijn handen heeft hij een trouwfoto. De foto is al erg oud. De randen zijn versleten en her en der zitten er scheuren in. Deze foto moet vast veel voor hem betekenen. Voor mij ligt Opa. Zoals de hele familie hem noemt. Opa heeft voorgoed zijn ogen gesloten.

Ik pak mijn fototoestel om foto’s van dit afscheid te maken. Terwijl ik buk zie ik de jonge dame van zojuist bij de deur staan. Ze glimlacht naar mij en komt de kamer in. Voorzichtig legt ze een lok van Opa’s haar goed en begint dan te vertellen. “Hij kon niet meer. Opa was op. Heel zijn leven was hij een jolig en vrolijk mens. Hij vond het fantastisch om andere mensen in de maling te nemen. Zeker zijn kleinkinderen. Het leven is één groot feest! Zei hij altijd. Opa zag nooit ergens de ernst van in. Behalve toen een paar jaar geleden zijn vrouw hem werd afgenomen. Alzheimer. Oma begon van alles te vergeten. Zelfs wie hij was. Maar als hij in haar ogen keek dan zag hij, diep van binnen, nog het vuurtje in haar branden van de persoon die ze ooit was. Na meer dan 65 jaar samen te zijn geweest kwam er door die ellendige ziekte een einde aan.”

Een traan rolt over haar wang. “Ik heb er vrede mee dat hij er niet meer is.” Zegt ze. “Tussen de grapjes door keek Opa uit naar zijn dood. Doodgaan betekende voor hem een weerzien met Oma. Een groter feest kon hij zich niet voorstellen. Terug naar de liefde van zijn leven. Maar oh, wat zal ik mijn Opa missen!” Even ben ik stil. Ik kijk nog een keer naar de foto in zijn handen en begrijp Opa zijn verhaal. De laatste jaren heeft hij de foto gekoesterd als een vervlogen herinnering. Naar iets wat ooit was en waar hij zo naar terug verlangde.

We hebben nog een half uur voor de dienst begint en ik vraag haar of ze mij zou willen helpen met het maken van de foto’s. Samen leggen we de bloemstukken goed. Draperen de linten met tekst. Voor ik aan de foto’s van Opa begin legt ze nog snel een plukje haar in model. Ze lacht als ze mij aankijkt. Opa was ook erg ijdel. Als we klaar zijn lopen we samen naar de aangrenzende kamer. Daar  wordt ook weer gelachen. Ik krijg een champagneglas in mijn handen gedrukt wanneer er een toost wordt uitgebracht. Een man voor in de ruimte heft zijn glas en zegt: “Opa’s laatste reis is begonnen. Op weg naar Oma.”

Ik kijk de ruimte rond. Iedereen heeft er vrede mee, nu Opa’s laatste wens in vervulling is gegaan. Afscheid nemen is niet altijd makkelijk. Iedereen doet dit op zijn eigen manier. Dit afscheid was helemaal in Opa’s stijl. Want zoals hij het zag, was het leven een feest en zijn reis naar Oma het grootste feest van allemaal.

Uitvaartfotografie Hamar

Liefde is, loslaten…

2014 is alweer bijna teneinde. Ik stond afgelopen week stil bij wat ik dit jaar allemaal gedaan heb. In eerste instantie niet zo veel. Geen bijzondere dingen of uitspattingen. Maar toen realiseerde ik mij dat ik wel degelijk iets heel bijzonders heb gedaan. Eerder dit jaar heb ik twee cursussen gevolgd bij Mieke Zomer en Nathalie Steffens op de Zomerhof. Hiermee zijn er deuren voor mij open gegaan waarvan ik niet eens wist dat ze er waren… Ik leerde daar onder andere hoe ik moest mediteren, hoe ik dichter bij mijzelf kon blijven en hoe ik mijzelf moest aarden. Ik werd bewust gemaakt van mezelf, mijn manier van denken, mijn handelen en mijn ego. Wat dit allemaal met je doet en wat voor invloed dit heeft op andere, zowel mens als dier. Bovenal leerde ik weer te vertrouwen op mijn intuïtie.

Tijdens de verschillende meditatietechnieken werd ons aangeleerd om ons hart te openen. Vanzelfsprekend zou de liefde uit je hart moeten stromen. Vanuit die basis worden alle verdere oefeningen gedaan. Daar waar een ieder de verschillende vormen van liefde ervoer, werd ik bij een hoop oefening en meditaties terug geslingerd naar 17 november 2011.

Ze lag daar hulpeloos in het ziekenhuisbed waarin ze nog kleiner leek dan ze was. Nu was het alleen nog wachten. Wachten tot haar lichaam ophield met vechten. Ik hield mijn moeder in mijn armen. Ik zong voor haar het liedje dat ze altijd zong als één van ons pijn had. Ik deed haar voorhoofd af met een koud washandje en vertelde haar dat Papa en Opa haar zouden opwachten. Ik zei haar dat het goed was, ze mocht gaan.. Heus, het was goed! Wij redden ons wel. De laatste 20 minuten van mijn moeders leven trokken in een snik en een traan aan mij voorbij. Ik putte kracht uit een onzichtbare bron. Op dat moment was ik er voor haar en voor haar alleen.

Het duurde een paar weken maar uiteindelijk lukte het mij om bovenstaande herinnering niet meer zo sterk binnen te laten komen. Ik kon mij toch bezig houden met de verschillende oefeningen en meditaties zonder alle bijkomende extra emoties. Maar tijdens en vooral de weken na de cursus, toen ik op mijzelf aangewezen was, bleef ik vechten met het woordje liefde en het overlijden van mijn moeder in combinatie met mijn nieuwe vaardigheden. Waarom hing dat zo sterk aan elkaar?

Een maand of twee later, toen ik in mijn eentje tussen de paarden in het weiland liep, het zonnetje hoog aan de hemel stond en ik genoot van de rust om mij heen, werd ik getroffen door een ingeving. Alsof iemand het zachtjes in mijn oor fluisterde en daarmee de watten die het beeld zo vertroebelde deed oplossen. Het was ineens zo helder en zo duidelijk. De bron waar ik toen, op 17 november 2011, mijn kracht vandaan haalde was een onuitputtelijke bron van liefde. Het onbaatzuchtigste dat ik ooit in mijn leven heb gedaan was daar zijn voor mijn moeder. Aan haar zijde staan terwijl ze begon aan een nieuwe reis. Beseffen dat ik haar los moest laten en dat ten volle accepteren zonder mijzelf af te vragen waarom.

Ik moest er even bij gaan zitten om deze gedachten tot mij door te laten dringen. Het heeft drie jaar geduurd voor ik er achter kwam, voor ik het begreep. Maar blijkbaar was de tijd nog niet rijp om dit eerder te beseffen. Ik liet mijn moeders leven hier op aarde los. En loslaten is liefde…

Toen dat besef eenmaal was doorgedrongen vond ik rust. Ik vond de rust in heel veel meer dingen dan de meditaties en oefeningen waarmee ik sinds afgelopen zomer ben bezig geweest. Alsof ik hiermee weer een stukje van het “rouwen” kon afsluiten. Daarmee wordt 2014 toch een heel speciaal jaar. Een jaar waarin mijn emotionele en spirituele groei centraal stond, zonder dat ik dit eigenlijk door had…