Q-time…

De motor resoneerde nog wat na toen ik de sleutel in het contact omdraaide. Even bleef ik in de stilte zitten. Mijn ogen gesloten. Einde van de werkdag en ik was versleten. En het was nog niet eens weekend. De regen liet zich gestaag op het dak van de auto vallen. Met mijn ogen dicht kon ik ze bijna sierlijk uit de lucht zien vallen om vervolgens mijn cabrio-dak als trampoline te gebruiken en dan in duizenden kleine spettertjes uiteen te spatten. Het geluid gaf mij een gevoel alsof ik onder een immens grote paraplu verscholen zat. Het werkte hypnotiserend. Heerlijk.

De verleiding was groot om hier nog even te blijven zitten. Op te gaan in het geluid. In het hier en nu en de saaie stille werkdagen en korte nachten van de afgelopen dagen te vergeten. Uiteindelijk pakte ik mijn spullen bij elkaar en besloot toch maar uit te stappen. Ik realiseerde mij dat ik de rest van de middag, voor zover deze nog restte, en de avond voor mijzelf had. De heren waren elk nog op het werk en op school en daarna zouden ze door gaan naar de voetbal. Ik voelde mij opleven. De vermoeidheid ebde weg. Dat gevoel duurde overigens maar even. Maar… Ik hoefde niet meer weg. Zelfs geen bezoek aan Poownie. Die het ook zonder mij prima doet op zijn nieuwe stek. Ik kon mijn nette kleding omruilen voor mijn slobbertrui en dito broek. Iets makkelijks eten en daarna languit op de bank. Gewoon even wat tijd voor mijzelf.

Na het eten stak ik één van de waxmelts aan. De heerlijke geur vulde al snel de kamer. Hoewel de zomer nog niet ten einde is leek het hier binnen wel winter. Met de gordijnen dicht en de kaarsjes aan. Eigenlijk moest ik de foto’s van de uitvaartreportage nog overzetten. Maar ik kon mij er niet toe zetten de pc aan te doen. Er lag ook nog een wasmand met strijk en helaas moest ik ook nog een stofzuiger door de kamer halen. Ik besloot het werk dat nog moest gebeuren een dag uit te stellen en neer te ploffen op de bank. Ik zat nog geen twee tellen of kleine krijger kroop op schoot. Ik kreeg spontaan zin om mij ook zo op te rollen onder een fleecedekentje en te slapen tot de volgende dag. Maar als ik dat zou doen, zou mijn boek moeten wachten. En dat wilde ik nu juist niet. Het verhaal was spannend en ik wilde heel graag weten hoe dit zou eindigen. Ik las “passagier 23” van Sebastian Fitzek. Het boek was uit net voor de heren weer thuis kwamen. Prima getimed dus.

Gewoon even de boel de boel laten en wat Q-time inlassen voor mijzelf doe ik soms te weinig. Er is zoveel dat gedaan moet worden. Er is zoveel dat ik zelf graag doe. Ik kan opgaan in heel veel dingen. Dat geeft mij energie. Net zoals hardlopen of een andere intensieve sport dat zou doen. Ik neem mij altijd plechtig voor om de volgende dag op tijd naar bed te gaan. Maar meestal komt dit er ook niet van. Tegen het einde van de week begon mijn batterij toch echt een beetje op te raken. Dan zijn dit soort avondjes een prima gelegenheid om toch even bij te tanken.

Ik moest nog maar één dag werken dan was het weekend. Inmiddels is deze ook alweer half achter de rug. Gevuld met een wedstrijd, huishouden en foto’s bewerken. Gelukkig worden we morgen niet bruut gestoord door de wekker. Maar kunnen we lekker uitslapen.

Goed weekend allemaal.

Uit de oude doos: Het zijn net kinderen…

“Van de week zat ik te grasduinen op mijn eigen blog en kwam verhaaltjes tegen die ik alweer helemaal vergeten was. Om sommige verhaaltjes heb ik zelfs moeten lachen. Tijdens het lezen herinnerde ik mij weer hoe het één en ander er aan toe ging en hoe ik vervolgens onderstaand blogje geschreven heb. Dit weekend een blog uit de oude doos.”

Miauw, miauw.
Miauw, miauw.
Miauw, miauw….

Met een zucht gooi ik mijn boek neer op de bank. Oké, nu ben ik het zat. De kat miauwt, de vogel reageert hierop door hem na te doen. De kat gaat nog zieliger miauwen en de vogel doet hem nog dramatischer na. Dit gaat al heel de middag zo door. Ik kijk naar de kat, die op zijn beurt weer geërgerd naar de vogel kijkt. En de vogel? Die houdt nu wijselijk zijn snavel.

Jij, je kooi in. Wijs ik naar de groene Draak. En jij, naar buiten. Wijs ik naar kleine Krijger. “Jaaa, pasterop hoor!” roept Draak nog even snel voor ie in de kooi achter één van zijn speeltjes verdwijnt. Altijd het laatste woord willen hebben, van wie zou hij dat nu hebben geleerd?

Soms zijn het net twee kleine kinderen. De vogel is jaloers op de kat. De kat is jaloers op de vogel. Tot op heden heeft hij het lef nog niet gehad om de vogel een keer van repliek te dienen. De vogel daarentegen heeft er totaal geen moeite mee om de kat te benaderen en zijn snavel te testen op zijn tijgervelletje. Ik kan ze daarom nooit alleen laten. De kat is zijn leven niet zeker.

Nu Draak weer in zijn kooi zit en Krijger buiten aan het spelen is, kan ik mij weer concentreren op mijn boek. We gaan richting het einde en dat betekent ook de ontknoping van het één en ander. Ik zit nog niet koud twee minuten in mijn luie stoel of het gedonder begint weer. Krijger is gespot door een buur-kat en ze rennen nu als een malle door de tuin, over de schutting, door de brandpoort en weer terug. Natuurlijk is het feest pas compleet als Draak zich er mee gaat bemoeien en roept “JAAAAAA en JOEHOEEEEEE” gevolgd door wat oerwoudkreten in het kwadraat. Waar is de harmonie op deze zonnige dagen gebleven?

FOEI galmt het door de tuin waardoor de katten alle twee wegstuiven. Voor Draak is de lol er af en hij scharrelt wat over de bodem van zijn kooi. Totdat er buiten een kindje met zijn fietsje valt en het op een krijsen zet. Een mooie gelegenheid voor hem om te laten horen wat hij van de buurkinderen geleerd heeft. Het kindje is door zijn vader alweer gesust maar ik zit de komende tien minuten met een jankende papegaai opgescheept.

Ik stop twee onzichtbare proppen in mijn oren. Pak mijn boek en lees het hoofdstuk uit. Draak is inmiddels op dreef. Hij brengt nu, ongevraagd, zijn complete repertoire ten gehore. Van de eerste twee letters van het alfabet (AB-AB-AB-AB) “werken”, “Pino weer schooooooon” tot aan “slaaplekker” “Doei, tot strakjes” aan toe. Ik laat hem gaan, schenk er geen aandacht aan. Na een paar minuten brabbelt hij nog wat in zijn eigen taaltje en daarna is het weer stil. Het heeft moeite gekost maar negeren werkt.

Krijger sluipt het huis in en laat door een voorzichtige miauw weten dat ie er weer is. Dit wordt opgemerkt door Draak en jawel, daar gaan we weer…

… Miauw, miauw.
Miauw, miauw.
Miauw, miauw…

Langer negeren kan ik niet. Ik ren naar de kast met snoepjes en voer. Voorzie Draak van een handje vol nootjes en zaden en geef Krijger een extra zakje van zijn favoriete voer. Niet geheel pedagogisch verantwoord maar het werkt wel. Want met een volle bek of snavel miauwen of praten kunnen ze namelijk niet. Heerlijk die rust!

Een stapje terug…

De druk op de werkvloer neemt toe als er een aantal collega’s afvallen in verband met vakanties en ziekte. De overgebleven collega’s lopen allemaal wat harder om het vele werk wat zich nu langzaam aan het opstapelen is weg te kunnen krijgen. Tandje bij, wat vroeger beginnen, wat langer doorgaan. Als aan het einde van de werkdag alles gedaan is geeft dat alsnog een voldaan gevoel… Dat mijn ogen branden in hun kassen, mijn schouders en nek vast zitten en ik deukdijen aan het creëren ben, nemen we hierbij even voor lief. Deze chaos zal niet eeuwig aanhouden. De storm moet immers een keer gaan liggen.

De rit van het werk naar huis is te kort om mijn overvolle hoofd leeg te krijgen. De adrenaline van bepaalde deadlines giert door mijn lichaam en eenmaal thuis stuiter in nog even door. Vriendlief wordt gek van mijn neurotische en chaotische gedrag en stuurt mij resoluut de keuken uit als ik die binnen kom denderen. Wanneer ik na het eten naar stal vertrek, om daar af te koelen, is de rust nog niet wedergekeerd. Zelfs Poownie stuift naar de andere kant van de bak als ik hem gedag zeg. De energie die om mij heen hangt knettert letterlijk in de lucht. Het is vermoeiend.

Helaas is het flink mistig geworden waardoor een wandeling met Poownie er niet inzit. Het zicht is niet verder dan een paar meter. Ik laat de paarden in de paddock staan en begin direct aan de stallen. Ik ren heen en weer met kruiwagens mest, riek, hooivork, plakken stro, hooinetten en emmers water. De wind speelt met mijn haar en laat het voor mijn ogen dansen. Ik weet niet helemaal of het hierdoor komt dat ik wazig zie, of dat de vermoeidheid nu ook op gaat spelen.

Na een half uur stalklusjes gedaan te hebben loop ik naar de weg om te kijken of een wandeling, al is het maar een stukje, echt geen optie is. Ik ben het pad nog niet uit en wordt in duisternis gehuld. Het is net of ik in een groot zwart gat beland ben. Alles is donker. Niet een beetje, maar echt helemaal zwart. Ik tuur naar de overkant van de wei. Die is niet eens te zien. Ook het land van de buren is in complete duisternis gehuld. Ergens vaag in de verte zie ik een oranje gloed van de straatverlichting. Het ziet er spookachtig uit. Ik heb op dit moment geen helder zicht, geluiden neem is des te beter waar. Een hek klappert tegen de omheining en een boom kraakt gevaarlijk op een bries van de wind. De rillingen lopen over mijn rug. Voor het eerst in al die jaren dat ik met poownie hier sta, vind ik het een beetje eng.

Ik besef dat ik zelf een stap terug moet doen om de rust terug te krijgen en om mij niet gek te laten maken. Als alles aan kant is haal ik de paarden naar binnen. Ik besluit Poownie lekker op stal te gaan poetsen terwijl hij en zijn buurvrouw aan het eten zijn. Poownie, met zijn mooie witte teddyberen vacht heeft die middag heerlijk in de blubber liggen rollen. Ik heb dus wat te doen en focus mij geheel op het loskrijgen van alle aangekoekte modder en zand. Het had wat weg van de eerste les van The Karate kid “wax on, wax off”. Het monotone geknaag op het hooi was tevens een ideaal achtergrond geluid om nergens aan te denken en mijn hoofd even helemaal leeg te krijgen.

Ik heb geen idee hoe lang ik bezig ben geweest. Dankzij deze grondige poetsbeurt was Poownie weer zo goed als wit. Zelf zag ik er niet uit. Het stof en zand zat in mijn haar, mijn oren en mijn neus. Mijn gezicht had zwarte vegen en mijn kleding kon direct bij thuiskomst de wasmachine in. Ik had die avond andere plannen maar de dichte mist gooide roet in het eten. Achteraf gezien maar goed ook. Door denderen is namelijk makkelijker dan een stapje terug doen. Na een heerlijke douche zat ik doodmoe (maar rustig) op de bank te genieten van een kop thee en een voetmassage van vriendlief…

Het zijn net kinderen…

Miauw, miauw.
Miauw, miauw.
Miauw, miauw….

Met een zucht gooi ik mijn boek neer op de bank. Oké, nu ben ik het zat. De kat miauwt, de vogel reageert hierop door hem na te doen. De kat gaat nog zieliger miauwen en de vogel doet hem nog dramatischer na. Dit gaat al heel de middag zo door. Ik kijk naar de kat, die op zijn beurt weer geërgerd naar de vogel kijkt. En de vogel? Die houdt nu wijselijk zijn snavel.

Jij, je kooi in. Wijs ik naar Draak. En jij, naar buiten. Wijs ik naar Kleine krijger. “Jaaa, pasterop hoor!” roept Draak nog even snel voor ie in de kooi achter één van zijn speeltjes verdwijnt. Altijd het laatste woord willen hebben, van wie zou hij dat nu hebben geleerd?

Soms zijn het net twee kleine kinderen. De vogel is jaloers op de kat. De kat is jaloers op de vogel. Tot op heden heeft hij het lef nog niet gehad om de vogel een keer van repliek te dienen. De vogel daarentegen heeft er totaal geen moeite mee om de kat te benaderen en zijn snavel te testen op zijn tijgervelletje. Ik kan ze daarom ook nooit alleen laten. De kat is zijn leven niet zeker. De rollen zijn hier duidelijk omgekeerd.

Nu Draak weer in zijn kooi zit en Krijger lekker buiten aan het spelen is kan ik mij weer concentreren op mijn boek, De Fazantenmoordenaars. We gaan richting het einde van het boek en dat betekent ook de ontknoping van het één en ander. Ik zit nog niet koud twee minuten in mijn luie stoel of het gedonder begint weer. Krijger is gespot door een buur-kat en ze rennen nu als een malle door de tuin, over de schutting, door de brandpoort en weer terug. Natuurlijk is het feest pas compleet als Draak zich er mee gaat bemoeien en roept “JAAAAAA en JOEHOEEEEEE” gevolgd door wat oerwoud kreten in het kwadraat. Waar is de harmonie op deze zonnige dagen gebleven?

FOEI galmt het door de tuin waardoor de katten alle twee wegstuiven. Voor Draak is de lol er al snel af en hij scharrelt wat over de bodem van zijn kooi. Totdat er buiten een kindje met zijn fietsje valt en het flink op een krijsen zet. Een mooie gelegenheid voor hem om te laten horen wat hij van de buurkinderen geleerd heeft. Het kindje is door zijn vader alweer gesust maar ik zit de komende tien minuten met een jankende papegaai opgescheept.

Ik stop twee onzichtbare proppen in mijn oren. Pak mijn boek en lees het hoofdstuk uit. Draak is inmiddels op dreef. Hij brengt nu, ongevraagd, zijn complete repertoire ten gehore. Van de eerste twee letters van het alfabet (AB-AB-AB-AB) “lekker werken”, “Pino weer schooooooon” tot aan “slaaplekker” aan toe. Ik laat hem begaan, schenk er geen aandacht aan. Na een paar minuten brabbelt hij nog wat in zijn eigen taaltje en daarna is het weer stil. Het heeft moeite gekost maar negeren werkt dus echt.

Krijger sluipt het huis weer in en laat door een voorzichtige miauw weten dat ie er weer is. Dit wordt opgemerkt door Draak en jawel, daar gaan we weer…

… Miauw, miauw.
Miauw, miauw.
Miauw, miauw…

Langer negeren kan ik niet. Ik ren naar de kast met snoepjes en voer. Voorzie Draak van een handje vol nootjes en zaden en geef Krijger een extra zakje van zijn favoriete voer. Niet geheel pedagogisch verantwoord maar het werkt wel. Want met een volle mond praten of miauwen kunnen ze namelijk niet.

Heerlijk die rust!

Mijn eigen werkplek…

De afgelopen paar weken is het (weer) lekker druk geweest. Op de zaak kwam er geen eind aan de werkdag. Vroeg beginnen, laat klaar en voor mijn doen veel overuren. De beloning? Hogere cijfers, meer omzet en uitgeblust personeel. Ook thuis was het aardig druk. De sportfotografie ging zelfs in barre, koude en natte tijden gewoon door en dat betekende de weekenden niet onderuitgezakt voor de buis bijkomen van een drukke werkweek. Tot vorig weekend zat ik dik ingepakt langs het sportveld om actiefoto’s te maken. Om vervolgens in de middag op te warmen achter mijn computer. Het werkt verslavend om mijn eigen fotowerk te verbeteren. Om nog preciezer te zijn in afdrukken en om nog mooiere actiefoto’s te maken. Het is leuk om te zien hoe veel ik in korte tijd geleerd heb.

Maar al het werken heeft ook zijn nadelen. Zo was mijn inspiratie en motivatie om te bloggen terug gelopen naar net boven het vriespunt. De zinnen en woorden wilden maar niet komen en als ik al iets origineels bedacht had liep ik na één alinea compleet vast. Ook was mijn irritatiegrens sneller bereikt dan anders. Terwijl ik in de woonkamer mijn foto’s aan het bewerken was, of zat te ploeteren op een verhaal, weergalmde het getetter van Uk terwijl hij zijn spelletjes op de Playstation aan het spelen was in mijn oor. Vergelijkbaar met een mug in je slaapkamer tijdens een zwoele zomernacht waardoor je maar niet kunt slapen. IRRITANT!! We konden alle twee niet veel van elkaar hebben en dat uitte zich in gekibbel en chagrijnige gezichten. Niet leuk voor mij, maar zeker niet voor hem. Hij kan er immers niets aan doen dat ik meer dan gemiddeld werk in één week.

Het werd tijd voor mijn eigen werkplek in huis. Een ruimte waar ik mijn fotospullen normaal zou kunnen opbergen. Waar mijn administratie gedaan kan worden zonder dat ik van drie verschillende plekken mijn paperassen moet pakken. Een plek waar ik in tijden van drukte en stress toch rustig kan werken.

Aangezien de fotostudio niet meer in gebruik is besloot ik daar mijn werkplek te maken. Het kleine bureau dat er stond voldeed niet meer aan mijn eis. Dus moest ik op jacht naar iets wat geheel aan mijn smaak zou voldoen. De Ikea deden wij als eerste aan. Niet mijn meest favoriete winkel, maar ik ging er vanuit daar voor een compleet kantoor te kunnen slagen. Na een uur ronddwalen was ik helemaal klaar met de Ikea en stapte gedesillusioneerd de auto in. Te klein, te groot maar vooral te zakelijk. Mijn nieuwe werkplek moet er professioneel uitzien maar zeker niet zakelijk.

Er zat helaas niets van mijn gading bij. Dit was eveneens het geval bij alle andere kantoormeubelzaken die ik bezocht. Ik besloot te stoppen met zoeken in de stille hoop er tegen aan te lopen op een moment dat ik er niet naar zou zoeken. Dit gebeurde vorige week. Al bladerend door de website van de Wehkamp stond daar opeens mijn bureau, met stoel en bijbehorende kast. Ik was opslag verliefd op een stijl, klassiek landelijk, waar ik een paar jaar geleden niets van moest hebben. Na alle maten opgenomen te hebben besloot ik hem te bestellen. Afgelopen vrijdag zijn de pakketten geleverd.

Aangezien de voetbal afgelast was konden we mooi aan de knutsel. Het was een compleet bouwpakket met allemaal losse onderdelen, een zak vol schroefjes, plugjes, moertjes en wat lijm. We zijn er een zaterdagochtend en een gedeelte van de middag zoet mee geweest. Maar de stoel en het bureau staan inmiddels. De kast laat nog even op zich wachten. Deze moet helaas omgeruild worden omdat hij niet ongeschonden aangekomen is.

De vensterbank is door vriendlief van de week al in de verf gezet. De radiator wil ik zelf nog gaan doen. Ik ben er nog niet over uit of ik alles wit verf of dat ik er een ombouw omheen zet. Er moet nog een mooie witte plank boven mijn bureau komen en zowel links als rechts van de muur een aantal (sport) foto’s van eigen hand. Ik ben er erg blij mee en in gedachten is de kamer al helemaal af.

Zodra alles af en naar wens is, zal ik jullie virtueel rondleiden op mijn nieuwe werkplek.