Grießbachklamm…

Na onze vakantie in 2017 wilde ik deze wandeling graag nog eens maken. Maar ja, we zijn over het algemeen alleen in de winter hier. Dus toen onze zomervakantie dit jaar naar Oostenrijk ging stond hij hoog op mijn lijstje. De Grießbachklamm. Het is volgens Tiroolse begrippen een van de mooiste wandelplekken. Nu is mijn referentiekader wat wandelplekken betreft geen goede graadmeter, maar ik sluit mij wel aan bij deze mening. De Grießbachklamm is een, als je het zo kunt noemen, sfeervolle kloof waar helder bergwater langs de rotsen stroomt.

Voor iedere natuurliefhebber is er een route. Zelfs voor de totaal-niet-wandelaars. De kortste route is 3 km. Terwijl je door de kloof wandelt waarbij hoge rotspartijen je omringen en het water naast je over de rotsen en door de kloof klatert, heb je er geen idee van hoeveel meter je ongemerkt aflegt. De smalle paadjes, ruige rotsen, houten vlonder-delen en de hangbruggen die je passeert maken het helemaal compleet. De 3 km is zo voorbij. Voor de mensen die wat meer aan kunnen is er nog een route van 6 km en de echte “diehard” wandelaars kunnen hun hart op halen met de route van 10+ km. 

Aangezien wij de conditionele gesteldheid hebben van een “telefoon met maar 5% batterij” besluiten we wijselijk om de kleine ronde, van 3 km te lopen. Die start praktisch al op de parkeerplaats. Het pad slingert door een idyllisch decor: kabbelende beekjes en het zachte ruisen van de bomen maakt van de start al een goed begin. We zijn redelijk op tijd en het is nog niet extreem druk. Ook nu ben ik daar wel blij om. Ik heb al het moois nog niet gezien maar geniet nu al met volle teugen. 

De weken ervoor heeft het hier flink geregend. Ik was er vanuit gegaan dat het daarom een flink watergeweld zou zijn. Maar dat is niet het geval. We kunnen zelfs tot aan het water komen en als we zouden willen naar de overkant waden. Het water is mij iets te koud dus ik blijf op veilige afstand. Maar boys will be boys, dus vriendlief springt van rots naar rots en klautert behendig over een stapel stenen. 

Ongeveer veertig jaar geleden werd de kloof voor wandelaars toegankelijk gemaakt. Maar de natuur heeft hier haar eigen wil. Meerdere keren werd de route beschadigd door overstromingen, met 2012 als zwaar dieptepunt. Toch kwam er telkens herstel, met materialen uit de omgeving en met oog voor harmonie. In 2013 werd de Grießbachklamm opnieuw opgebouwd. Wat raadplegen leerde mij dat dat de opbouw volgens Feng Shui-principes is opgebouwd. Als wandelaar zou je het gevoel kunnen krijgen dat elke bocht, brug en rustplek in balans voelt. Ik was misschien iets te verwonderd door alles om dit zo te ervaren. 

Toen hoogwater de klamm bijna een jaar geleden opnieuw trof, gebeurde er iets moois: binnen acht weken waren de hangbruggen, stegen en het barfußpad (blotenvoeten pad) door de bewoners weer hersteld. Omdat wij de kleine ronde gelopen hebben, zijn we jammer genoeg niet langs het barfußpad gekomen. Dat is een breder open stuk met zandbanken waar je heerlijk met je blote voeten door het steenkoude water kunt waden. Een goede reden om nog eens terug te komen en de langere route te wandelen. 

Op het kruispunt van seizoenen…

Binnen 5 minuten weet ik 1 ding heel zeker, ik ben veel te warm gekleed voor wat ik aan het doen ben. Het zag er namelijk heel fris uit toen ik besloot een rondje te gaan wandelen. Blauwe lucht en windstil, maar wel tegen het vriespunt aan. Misschien draagt het tempo dat ik handhaaf er ook wel een beetje aan bij, want ik heb er flink de pas in gezet. Ik heb besloten een wat grotere ronde te lopen en het eerste stuk is nogal saai. Dus onder het genot van mijn luisterboek stamp ik letterlijk de eerste 2 km weg.

Zodra ik het park binnenloop zet ik mijn luisterboek op stil en laat ik mij meenemen door het geritsel en gefladder in de bomen. Verschillende vogels vechten hier om de beste plek in de boom. Het zijn de groene draken die de show stelen. Overigens niet alleen de show, maar ook vocaal winnen ze het van zo’n beetje iedereen in het park. Er land er één vlak bij mij op een tak. Hij kijkt mij net zo aan als ik hem. Ik houd stil en hij blijft zitten. Het lukt om een foto te maken. We kijken elkaar na als ik mijn weg vervolg. 

Het is nog geen april maar de bloesems staan al in bloei. Ook begint het groen weer terug te komen in de bomen. De lente heeft zich in al zijn pracht aangediend. Toch geeft de ochtendkou mij een wintersport gevoel. De geur die in de lucht hangt, de warmte van de zon op mijn gezicht terwijl mijn wangen koud aanvoelen. Maar dat is nu dan ook echt het enige dat koud aanvoelt. Bij het eerst de beste bankje dat ik tegen kom stop ik. Ik trek mijn vestje, dat ik uit voorzorg extra had aangetrokken, weer uit. Wanneer ik mijn weg vervolg besluit ik ook mijn tempo iets terug te schroeven. Even lekker genieten in plaats van in looppas over de weg. 

Het is druk buiten. Iedereen is tijdens dit zalige weer onder zijn steen vandaan gekropen. Ik kan er ook zo van genieten dat het eerder licht is, en kan niet wachten om er straks weer met mijn SUP op uit te trekken. Uiteraard kan dit het hele jaar door. Maar ik ben een echte mooi-weer-supper. Laatst zag ik weer een foto van mijn early bird rondje, 05.45 uur, waarbij de wereld nog in diepe rust verkeerde. Het water zo strak als een spiegel en de vogels die tijdens mijn peddel aan hun ochtendconcert begonnen zijn. Weet je hoe lekker het is om dan op het water te zijn?! 

Inmiddels ben ik het park uitgelopen en besluit nog een rondje om de plas te doen. Ik wil nog niet naar binnen. Achter mij hoor ik een hoop “hoefgetrappel”. Als ik mij omdraai gaat de gigantisch grote hond vol in de ankers. Waarschijnlijk is ie zojuist in een modderpoel gedoken want hij ziet er niet uit. Het dier loopt een stukje met mij op. Bovenaan het bruggetje staat iemand te wachten met een riem in de hand. Overduidelijk het baasje. Terwijl ik nog wat foto’s van de omgeving maak struint het dier verder.

Dit zijn de dagen waarop je helemaal vergeet dat het ook wel eens anders kan zijn, guur, ruig, nat en koud. 

© Foto Hamar

Verkenning van de polder…

Buiten is het mistig, koud, maar zo te zien windstil. Binnen is het behaaglijk warm en eveneens stil want de heren zijn beide de hort op. Zelfs de vogel is stil, gevloerd na een ochtend slopen van dozen. Hoe langer ik in mijn coconnetje op de warme behaaglijke bank blijf zitten, hoe meer ik naar die koude mistige windstille omgeving verlang. Ik voorzie mijzelf van warme kleding en mijn wandelschoenen en ga lekker naar buiten. Mijn horloge laat ik alvast een GPS opzoeken om mijn gelopen km’s vast te leggen, terwijl ik ondertussen mijn veters aan het strikken ben. Ik schud nog snel even mijn haar los. Door het vochtige weer hoef ik er niks aan te doen. De krullen schieten er vanzelf in en blijven de rest van de dag zitten. Gemak dient de mens.

Ik zit ergens halverwege in een luisterboek dat spannend is en laat mij al lopend voorlezen. Het boek gaat over een meisje dat vermist is en later, vermoord en al, wordt teruggevonden. Een passend onderwerp voor de route die ik loop waarbij ik ook de begraafplaats passer. Brrrr, ik steek snel de straat over en kom in de polder terecht. Heerlijk desolaat is het hier. Het beeld past compleet in het troosteloze grijze plaatje. De stem in mijn oor babbelt verder en ik zet de ene voet voor de ander.

Bij een splitsing besluit ik rechts aan te houden in plaats van links en maak daarmee mijn route iets groter. Het is een stukje dat ik niet helemaal ken en ik weet ook niet hoever ik door kan wandelen. Maar al snel kom ik uit bij een bruggetje dat mij terugleid naar de grote weg. Ik pak daar het voetpad om zo de laatste meters langs het water te kunnen lopen. Eenmaal aan de overkant van de drukke weg heb ik een keus: linksaf of rechtdoor. Ik besluit mijn route langer te maken door het water te blijven volgen.

De halsbandparkieten komen in paartjes aangevlogen en landen in de bomen waar ik vervolgens onderdoor loop. Ik pauzeer het verhaal in mijn oor en laat mij nog even verwonderen door alle vogelgeluiden die ik nu zo helder waarneem, voor ik op huis aan ga. Dan schiet er op nog geen vijf meter bij mij vandaan een ijsvogel uit het riet. Hij showt zijn prachtige blauwe en oranje kleuren voor hij naar de overkant van de plas fladdert. Wauw, ze zitten dus gewoon ook hier!

Ik probeer de ijsvogel te blijven volgen maar het zicht laat het niet toe. Niet dat het zo mistig is. Het zijn mijn ogen die niet scherp willen stellen op die afstand. Wat ik vervolgens wel zie zijn twee baltsende futen. Die zijn er vroeg bij voor de tijd van het jaar. Ik zou die ook nog graag eens vanuit het water op de foto willen zetten. Wie weet, kan ik dat ooit hier eens doen. Nu ik weet dat dit de “thuishaven” van zowel de futen als de ijsvogel is zou ik eens een poging kunnen wagen. 

Mijn huis komt langzaam dichterbij maar ik ben stiekem nog niet uitgewandeld. Ik zou nog wel zo’n ronde kunnen maken, het is heerlijk buiten. Maar ik besluit wijselijk nu eerst op huis aan te gaan. Misschien kan ik vanavond nog wel een stukje door de wijk… 

Blokje om…

De afgelopen maanden heb ik aardig wat passen gezet. De loopband is immers meermaals per week de start van mijn workout. Ik vind het lekker om al wandelend mijn spieren op te warmen. Soms is het gewoon fijn om even de benen te strekken na een tijd gezeten te hebben. Sinds enige tijd vind ik het heerlijk om mij al wandelend buiten te begeven. Ik vind het zo fijn dat ik zelfs met regenachtig weer een rondje maak. Bij de start van afgelopen winter waren de rondes overigens niet super groot. Een paar blokken door de wijk was voldoende om aan mijn dosis frisse lucht en beweging te komen. Aan het begin van de decembermaand werden deze rondes opgeleukt door alle lampjes en versiersels die zowel buiten als binnen waren opgehangen.

Vriendlief kreeg ik maar een enkele keer mee. Hoewel wandelen met zijn tweeën gezelliger is vind ik het ook geen probleem om in mijn uppie een blokje om te gaan. Wanneer het een drukke dag is geweest en mijn hoofd vol zit met aller handen en soms niet relevante zaken is het juist erg fijn. Ik merk dat mijn hoofd met iedere kilometer die verstrijkt leger en leger wordt. Er komt rust voor in de plaats en dat is zo’n fijn gevoel. Wanneer ik tussen de paarden loop ervaar ik het zelfde. Alsof je al je figuurlijke shit daar kunt droppen en met een leeg hoofd weer weg gaat. Dat geeft dan ook weer ruimte voor andere inzichten. 

Terwijl ik met mijn capuchon over mijn hoofd door de wijk loop, want langzaam begint het te druppelen, plopt opeens mede blogger Rianne in mijn hoofd op. Rianne had een doelstelling bedacht om een x aantal km te lopen in een jaar. Dan eens hier, dan eens daar. En ondertussen schiet ze platen van al het moois of bijzonders dat ze onderweg tegenkomt. Ooh ja, bedenk ik mij, dat wil ik ook. Ik ben gek op challenges. Vooral om er mee te starten. 

Al wandelend reken ik uit wat voor mij haalbaar is en hoevaak ik per week dan naar buiten moet. Ook als ik geen zin heb. En als het nu echt rotweer is, zouden de gelopen km op de loopband dan ook mogen tellen? Uiteindelijk kom ik tot de conclusie dat het misschien beter is om hier helemaal geen challenge aan te hangen. Want ik ben namelijk ook een kei in het niet afmaken van dit soort zelf opgelegde uitdagingen. Het moet vooral geen moeten worden. Dus wandel ik door met de gedachten dat ik met ieder stap dichter bij een leeg hoofd en fitter lichaam kom. Ik laat mijn horloge uitrekenen hoeveel km ik dan in een bepaalde periode volbracht heb. Dat dan wel weer…

Ondertussen ploppen er allerlei ideeën in mijn hoofd op. Voor mijn blog, voor de fotografie, voor een nieuw gerecht. Want tja, met al dat wandelgeweld wordt je creatieve brein ook aangesproken. Maar ik kan ze niet ergens noteren want ik loop buiten en het regent. Dus laat ik mijn telefoon in mijn binnenzak. Ik hoop, zoals altijd, het allemaal te kunnen onthouden maar weet uit ervaring dat ik het toch echt weer ga vergeten. Voor nu niet getreurd… Ik ga van de week toch weer een wandeling maken. Ploppen de ideeën vanzelf wel weer op. 

Op weg naar huis…

Het is smerig weer. En met smerig weer bedoel ik niet zomaar een donkere wolk of een regenbui. Nee, ik bedoel winterse kou, donkere luchten, windstoten van tig kilometer per uur en liters regenwater dat uit de lucht komt vallen wanneer het maar kan. Gewoon omdat het kan. Het is totaal geen weer om je buiten te begeven. Maar na dagen binnen zitten en naar het beeldscherm staren moet ik er gewoon even uit.

Daar lopen we dan. Zwijgend naast elkaar, hoofden gebogen in de hoop geen regen in ons gezicht en oren te krijgen. De koude wind geselt mijn gezicht en vult mijn oren met het gevoel alsof ik gestoken wordt door duizenden naaldjes. We zijn alle twee stik chagrijnig. Naast het gieren van de wind zijn alleen onze passen hoorbaar op de verharde weg. Het is leeg in de polder. Er is geen mens of dier te zien. Behalve wij …

Ik waag een blik opzij en zie twee vernietigende ogen mijn kant op priemen. Jij ook altijd met je stomme ideeën over wandelen in de polder!? Niemand waagt zich nu buiten. Had je echt niet tot morgen kunnen wachten? Ja, ik denk dat hij dat ongeveer wel gedacht moet hebben. Maar hij deed wijselijk wat ik van hem vroeg en stampvoetend liep hij naast mij mee. Sorry Poownie, over het algemeen ben ik nu eenmaal meer een zomer mens. We gaan heus niet zomaar wandelen met dit vieze weer. De benen moeten nu echt even gestrekt worden.

We stappen stevig door, onderwijl mijn capuchon over mijn hoofd trekkend, om het gevoel in mijn oren nog enigszins te behouden. Het grote rondje om de plas, over de brug en rondom de polder, dat ik oorspronkelijk in gedachten had, werd bij een kilometer of 2,5 al verstoord. Meneer had er duidelijk geen zin meer in. Eerst staakte hij bij een passerende auto, toen bij een windvlaag die het riet harder dan anders deed ritselen om er vervolgens helemaal maar mee te stoppen. Hij keek mij zonder een spoor van meelij aan. Ik kon kiezen: “Of alleen verder of samen terug!”

Daar lopen we dan. Zwijgend naast elkaar, hoofden gebogen in de hoop geen regen in ons gezicht en oren te krijgen. Het is leeg in de polder. Er is geen mens of dier te zien. Behalve wij, op weg naar huis…

Rondje Maas…

Ik sta te dubben of ik er op ga of er naast blijf lopen. Ik werp een blik naar Poownie en zie zijn tong al letterlijk uit zijn mond hangen. Tja, het is met 28 graden ook best wel aan de warme kant. We gaan wel een stukje wandelen. Normaal neemt zijn verzorgster hem mee voor een leuke rit door de polder. Maar verzorgsters hebben ook wel eens vakantie. Dus de komende 3 weken heb ik wat extra Poownie-tijd ingelast zodat hij toch het gevoel heeft niks te kort te komen. 

Vanwege het warme weer besluit ik voor een rondje langs het water door het recreatiegebied. Lekker verkoeling onder de bomen en een briesje meepakken langs het water. Heerlijk. We zijn nog geen 100 meter het gebied in gewandeld of een lading kinderen komt ons tegemoet… Gelukkig aan de hand van een ouder/verzorger. Nee, geen paardje aaien vandaag maar links af richting speeltuin. Dag kindjes en veel plezier! 

Op dat moment realiseer ik mij nog iets. Er rijden in de zomer van die kleine treintjes. Super leuk om als kind (en stiekem ook als je wat ouder bent) in mee te rijden. Het stationnetje is midden in de speeltuin en je tuft een klein traject langs het water, over bruggetjes en zelfs door een echte tunnel. Maar of Poownie hier zo blij van wordt? Deze zomer rijden er maar liefst 2 van dit soort treintjes, afgeladen met gillend gespuis, want tunnel en precies er naast een paard!

Poownie staat even gek te kijken wanneer de ieniemienie spoorbomen links van hem dicht gaan en het belletje afgaat. Vervolgens “dendert” er een afgeladen treintje langs. Hij knort wat maar dat is dan ook alles. Hij heeft meer oog voor de mals ogende graspollen waar hij al de hele tijd verlekkerd naar aan het kijken is. Ik merk ook dat de wilskracht om niet met zijn neus naar de grond te gaan uit zijn tenen moet komen. Ik laat hem als afleiding dan maar wat grazen. De spoorbomen gaan weer open en snel lopen we naar de overkant om niet tussen twee heen en weer rijdende treintjes te zitten. 

De treinen en kinderen laten we achter ons als we het “bos” weer inlopen. Heel even zijn we alleen op de wereld. Zo stil en zalig. Maar lang duurt dit niet. We worden ingehaald door twee groepen wielrenners. Als we nog op onze benen staan te tollen van de snelheid waarmee we ingehaald worden komt daar ook de bejaardensoos om de hoek. “Goedemiddag! Goedemiddag!” Dit gaat weliswaar wat gezapiger maar het duurt ook wel ff voor alle 25 mummies voorbij zijn. Poownie neemt het er van en zoekt ondertussen de lekkerste grasjes. Ik was even vergeten dat het hier zo mega druk kan zijn. 

Als we bijna het bos uit zijn staat er een politiebus voor mijn neus. Stiekem weet ik dat we hier niet mogen komen. Maar ruiters worden hier al 100 jaar getolereerd. Ik glimlach vriendelijk in de hoop dat ze niet uitstappen. Ze laten ons zonder pardon passeren. Direct daarna rijd staatsbosbeheer voorbij. Die zijn erger dan de politie. Maar hij kijkt onze kant niet op en lijkt ons niet eens te zien. Gelukkig.

Zonder kleerscheuren komen we na een uur weer aan op de wei. Poownie neemt vol dankbaarheid zijn partjes appel in ontvangst en loopt voldaan terug naar zijn maten in de wei.

De paden op de lanen in…

Een klein gelukje voor mij dat de boot nog niet te water is. Daarom ligt de verrekijker ook nog thuis en voor het grijpen. Toen de koude ochtendlucht begon op te trekken en de eerste zonnestralen zich langzaam lieten zien toog ik er op uit. De paden op de lanen in. Of nou ja, zoiets…  

Zodra ik de auto uitstap snuif ik de zilte zeelucht op die met vlagen mijn kant op komt. Geen idee hoe dat mogelijk is want ik bevind mij midden in de polder. Maar met de zeemeeuwen krassend boven mijn hoofd lijkt het net of ik mij op de parkeerplaats van een strand bevind. Er zijn meerdere paden die het gebied in gaan maar ik start bij het schelpenpad dat gevoelsmatig richting de niet bestaande duinen voert. 

Het gebied ken ik enkel van naam en locatie. Maar ik ben er nog nooit doorheen gelopen. Het is heel rustig op dit moment. Een hardloper en een wandelaar. Verder hoor ik alleen maar het gakken van de ganzen, de eenden en het gefluit van de vogels in de bomen.  

Aan boord heb ik altijd wat moeite met de verrekijker. De deining op het water in combinatie met het turen maakt mij binnen no-time zeeziek. Hier op het land is dat anders. Ik stel hem scherp op mijn eerste object, een rover in de boom. Gelukkig blijft hij zitten zodat ik wat kan klungelen en draaien om de boel scherp te krijgen. Het lukt daarna zelfs nog om met mijn telefoon een foto te maken door de verrekijker. (Hoezo slepen met je camera? Zo kan het ook hihi)

Daarna laat ik mij verrassen door de leuke slingerpaden en bruggetjes in dit mooie gebied. Het voert mij langs Hollandse wateren met eenden en hun kroost. Ik kom langs de “vogel”muur. Waar naar zeggen ijsvogels zitten. Die zie ik niet maar wordt uitbundig begroet door heel veel zwaluwen. Ik loop tot aan het bord waar staat dat ik niet verder mag en laat mij er tegenaan zakken. Vanuit hier heb ik door mijn verrekijker echt een prachtig zicht. Het lijkt wel 3D. Een tijd geniet ik van de vogels die af en aan en zelfs over mij heen vliegen. 

Ik ben op zoek naar het baardmannetje en de blauwborst die hier hun territorium hebben. Ik heb alleen geen idee waar. Wanneer ik een bocht om ben, vind ik tussen de bosjes het begin van een sprokkel-pad. Het is niet breder dan een halve meter en de boompjes zijn ook niet al te hoog. Waar voert dit pad naar toe? Iedere keer als ik denk dat de slinger ophoud gaat hij via een bocht of onder de bomen verder. Ik voel mij net Alice in Wonderland. Wanneer twee grote hazen links en rechts voorbij schieten is het beeld compleet. Aan het einde van het pad kom ik er achter dat dit de kabouterroute is. Leuk gevonden!

Via het schelpenpad kom ik weer bij het water en loop via de andere kant terug naar mijn auto. Op het einde waag ik mij van het gebaande pad en kom zo bij een stel loslopende koeien met kalfjes. Schattig!! Ik heb pas 3.5 km gelopen en nog niet alles gezien. Het gebied is dus groter dan ik dacht. Zeker de moeite waard om nog eens terug te komen. Want het baardmannetje en de blauwborst heb ik vandaag niet kunnen spotten.

Waar is Poownie?

Poownie heeft mij zien aankomen en staat al bij het hek te wachten. Op de planning staat vandaag een “hapje stapje”. Of te wel een stukje wandelen met om de paar passen een hap gras. Vergelijk het maar met een diner dansant. Daar kun je hem namelijk heel blij mee maken. Met het diner bedoel ik dan. De route is een ronde om de plas. Ik hoop alleen dat we niet veel mensen tegen gaan komen. Poownie heeft net voor onze date nog even lekker door het natte zand gerold en ziet er dus niet uit. 

Het is de gewoonte geworden om hem alvast los te laten op het voorterrein. Daar scharrelt hij rond. Besnuffelt hier en daar wat, jaagt de kat de stuipen op het lijf of staat door het hek heen heimelijk naar het gras te loeren. Voor we gaan duik ik nog even het hooi-hok in, om alvast een zak te vullen. Alsof ik aan het apenkooien ben klauter ik over de balen. Poownie staat verwachtingsvol achter mij op zijn eten te wachten. 

Blijkbaar doe ik er te lang over, want als ik mij omdraai is hij verdwenen. Wanneer ik mijn hoofd vergenoeg naar buitensteek zie ik hem nergens. Het hek zit dicht en ik heb hem ook niet langs het hok horen lopen. Terug de paddock in kan ook niet want het hek heb ik achter hem dicht gedaan, toch?? Snel werp ik vanaf mijn hooibalentroon een blik in de paddock en zie alle paarden maar geen Poownie. 

Als ik naar links kijk krijg ik de schrik van mijn leven. De punt van zijn staart bungelt nog net buiten de deur. Hij is, in zijn geheel, de “zadelkamer” ingelopen. Dus eerst het trappetje op en daarna, door een gewone deur naar binnen gegaan. Hoe dan? Op zijn tenen? Ik heb er niks van gehoord. De zadelkamer is totaal niet berekend op het gestommel van een paard. Alle “worst-kaasscenario’s” schieten door mijn hoofd. Straks zakt ie door de vloer! Moet de brandweer hem eruit zagen! Of breekt ie in paniek de hele muur eruit. Wat als, wat als…

Voorzichtig, om hem niet te laten schrikken loop ik er naar toe. Hij staat verdorie op zijn gemak zijn avondeten naar binnen te schranzen. Zonder schroom kijkt hij mij aan, alsof het mijn eigen fout is dat ik de emmer daar heb neergezet. Ik wurm mij langs zijn achterwerk die de deur blokkeert en zet hem daarna in zijn achteruit. De deur deur en voorzichtig het trappetje af. Gelukkig gaat alles zonder problemen en staan we samen weer buiten. Hij verontwaardigd. Ik met tien nieuwe grijze haren extra. 

Heel even moet ik op adem komen maar besluit dan toch maar aan de wandeling te beginnen. Snel grijp ik mijn plu mee, want de lucht in de verte spreekt boekdelen. Ook dat nog! Alsof er niks aan de hand is wandelt Poownie naast mij mee. Eten uit een emmer, of verse grasjes, liefde gaat nu eenmaal door de maag. Als we op de helft van de route zijn komt mijn paraplu goed van pas. 

Het grazende geluid van Poownie in combinatie met de dansende druppels op mijn paraplu is bijna hypnotiserend. Al grazend en wandelend komen we aan het einde van het pad. Het is opgehouden met regenen. De laatste tien minuten wandelen we terug naar stal. Poownie is voldaan en ik ben gelukkig weer helemaal zen. 

 

 

 

Verkeerde keus…

“Weet je zeker dat je met de fiets gaat?” Vraagt vriendlief. Ik werp snel een blik naar buiten. Het ziet er niet zonnig uit maar er hangt ook niet echt een regenlucht boven de polder. “Ja joh,” zeg ik, “Het kan net.” Er is pas vanavond regen voorspeld, dan ben ik al lang weer terug. De laatste keer dat ik mijn auto pakte omdat het mogelijk zou kunnen gaan regenen bleef het de hele dag droog. Dus dit keer gok ik het er op. 

Eenmaal op de fiets, onderweg naar Poownie, begint de lucht toch wel erg snel te veranderen. Dat zie ik niet, want dat is achter mij. Als ik voor mij kijk zie ik een vrij rustige lucht met hier en daar een wolk, voortgedreven door de wind die langzaam komt opzetten. Dat dan weer wel…

Het is broeierig warm en mijn gehaaste fietstochtje heeft er nog een schepje bovenop gedaan. Bezweet kom ik aan bij de wei. Waar Poownie overigens al op mij staat te wachten, alsof hij mij tien minuten eerder verwacht had. Hij hinnikt nog iedere keer als hij mij ziet. Ik vind het zo schattig dat ik er dan ook maar vanuit ga dat hij blij is om mij te zien. We gaan voor een korte wandeling en wat graaswerk buiten de wei. Het gras bij de “buren” is nu eenmaal veel groener en dus lekkerder. 

We zijn nog geen twee minuten van “huis” of dikke druppels sieren het asfalt voor ons. Ik zie ze eerder dan ik ze voel. Dan opeens gaan de sluizen open. Het regent nu toch wel echt en heel hard ook. Samen rennen we naar een afdakje om er te schuilen. Na ongeveer vijf minuten wordt het minder en gaat de zon alweer schijnen. We wandelen terug naar waar we gebleven waren. Heel even is het heerlijk. De lucht ruikt zo zomers en er staat een klein briesje. 

Maar dan volgt een flinke donderklap, recht boven mijn hoofd. Ik hoop stiekem, tegen beter weten in, dat het er maar eentje zal zijn. Een verdwaalde of zo, die niet helemaal weet wat ie met zichzelf aan moet. Hoe kan dat nou? De lucht voor mij is bijna stralend blauw. De lucht achter mij had ik tot dan nog niet gezien. Donker en dreigend. Een tel later begint het te flitsen. Achter elkaar. We rennen terug naar de wei. Compleet beledigd laat ik Poownie achter. 

Er is voor mij geen andere schuilplek dan een tunneltje iets verder op. Ik spring op mijn fiets en scheur die kant op. Daar tref ik een ouder stel. Ook die staan te schuilen. We raken aan de praat. Na tien minuten is het iets minder geworden. Het stel moet de andere kant op en fietst zo de zon tegemoet. Zelf blijf ik nog even staan, want er is nog geen verbetering te zien in de richting waar ik heen moet. 

Na nog eens tien minuten nemen regen en onweer eindelijk af dus ik waag de gok. Ik ben nog geen 200 meter op weg of het begint opnieuw. Onweer en veel, heel veel regen. Het flitst nu onafgebroken en ik heb er weinig zin in om als een stukje toast te eindigen. Nog nooit heb ik zo hard gefietst. Zeiknat en compleet buiten adem kom ik thuis. 

Ja, ik had misschien toch beter de auto kunnen nemen… 

Lekker buiten…

Sinds het nieuwe seizoen is begonnen ben ik zo’n beetje iedere zaterdag aan de zijlijn te vinden. Dus deze zaterdag had ik mij een voetbalvrije dag beloofd. Althans, dat was de bedoeling. Bij het ontwaken bleek het ook nog eens prachtig weer te zijn. Beetje fris. Maar windstil, zonnetje met een blauwe lucht. Zo’n zalig wintersportgevoel borrelt bij mij naar boven. Eigenlijk wil ik direct een rondje door het park gaan maken. Maar weet dat er eerst nog het een en ander in huis gedaan moet worden. 

En dan, wanneer het ontbijt en de koffie er in zit begin ik toch te twijfelen. Ik ben al een tijd niet meer bij de voetbal in ’s Gravendeel geweest. En het is ook niet eens zeker of Zoon moet spelen gezien zijn blessure. Wandeling door het park of naar de voetbal?? Ik sta drie bedenkelijke minuten te wikken en te wegen en gooi ter plekke mijn indeling voor deze dag om. In volle vaart raap ik mijn fotospullen bij elkaar. Als ik op tijd wil zijn voor de aftrap moet ik mij nog haasten ook. De wandeling met Draak moet even wachten. Niet dat hij het erg vind. 

Als we aankomen bij de voetbal zit de warming-up er net op. Toch nog redelijk op tijd kan ik een plek zoeken en mijn spullen opzetten. Met het zonnetje in mijn rug zit ik hier heerlijk. Hoewel de wedstrijd wat traag op gang komt. De acties vinden ook net buiten mijn bereik plaats. Wanneer het eerste doelpunt van de tegenstander is gevallen maakt dat iets bij de boys los. De acties volgen elkaar nu sneller op. Er wordt wat meer geduwd en tegengas gegeven en voor we het weten valt doelpunt twee voor de tegenstander. Het lijkt er op dat ze deze pot gaan verliezen.  Uiteindelijk weet ’s-Gravendeel de boel om te buigen en winnen de wedstrijd met 3-2. Nog steeds staan ze bovenaan in deze competitie. 

Voor we het dorp verlaten stappen we nog snel even Vriendlief’s favoriete winkel binnen. Waar ik voor een appel en een ei een nieuwe skibroek scoor. Veel later dan gepland zijn we weer thuis. De wandeling met Draak zit er voor vandaag niet meer in. Want Poownie staat ook nog te wachten. En die wil ik voor de verandering graag bij daglicht bezoeken. 

Poownie herkend sinds enige tijd het geluid van mijn auto en staat al te hinniken bij het hek als ik het erf op kom lopen. Uiteraard heeft ie net voor ik aankwam nog even heerlijk door het zand gerold. Zijn vacht zou wit moeten zijn maar op dit moment is beige meer zijn kleur. Hij barst van de energie dus gaan we eerst de rijbak in om wat stoom af te blazen. Voor hem is het ook zalig weer. Wanneer hij al bokkend en rennend rondjes aan het rennen is ben ik maar wát blij dat ik er niet op zit. Voor een bejaarde knol heeft ie nog voldoende power.

Samen met een stalgenoot en haar paard sluiten we de dag al wandelend af. Tijdens het gouden uur zet de zon alles in een tijdelijke gloed. De polder ziet er hierdoor prachtig uit. Het is al schemerig als ik weg ga. Al met al toch lekker heel de dag buiten kunnen doorbrengen. Nu aan de bak met alle foto’s die nog liggen te wachten. 

 

 

 

***