Een dubbele reis…

De start van de wintersportvakantie valt in dezelfde week als de uitvaart van mijn schoonvader. De afleiding komt als een geschenk uit de hemel. Tegelijk voelt het raar om plezier te maken terwijl we even daarvoor nog in zo’n verdrietige achtbaan verkeerden. We slepen het dubbele gevoel als extra bagage met ons mee naar Oostenrijk, terwijl de auto, samen met zoonlief en zijn vriendin, al afgeladen vol is. We besluiten er met elkaar het beste van te maken. Want hoe mooi is het als je je mag omringen met lieve familieleden die stuk voor stuk ook nog eens begrijpen hoe het voelt.

Na een redelijke reis arriveren we op onze nieuwe vakantiestek. Nou ja, het dorp is nog wel hetzelfde alleen onze accommodatie is anders. Het hotel waar we jarenlang vertoefd hebben, besloot om hun concept aan te passen naar een B&B. Iets wat niet aan ons besteed is. We hoopten een goede vervanger te vinden in een hotel direct aan de piste. Het restaurant was ons overigens niet onbekend. Meermaals hebben we hier tijdens voorgaande vakanties met de complete groep geluncht. Voor de tantes die niet skiën is deze locatie vanuit het dorp namelijk ook prima aan te lopen.

We worden niet teleurgesteld. Het hotel overstijgt mijn verwachtingen. Hoewel de kamer iets kleiner blijkt dan wij gewend zijn, komen we er al snel achter dat het restaurant, de bediening, sauna’s en de algehele entourage meer dan goed zijn. Ja, wij komen de week wel door hoor. Na het ontbijt duurt het echter nog even voor we de kamersleutel krijgen. De kids bedenken zich geen moment en toveren de snowboardgear uit de auto. Nog voor de lunch zijn er al een aantal afdalingen gemaakt. De “oudjes”, nog te moe van de reis, zitten de tijd uit op het terras in de zon. Ook niet verkeerd. 

De volgende dag ervaren we hoe zalig het is om na 10 passen al op de piste te staan. Ik klik mijn voeten in mijn nieuwe snowboardbindingen en maak mijn eerste meters naar de gondel. Daar aangekomen blijkt er niemand te staan. “Waar is de rij?” is een van de uitspraken die we vaker uiten deze week. Het is zelfs zo rustig dat we hele pistes voor ons alleen hebben. Sterker nog, de langste rij is tijdens het toiletbezoek na een lunch ergens op de berg. Bizar hoe rustig het is. 

De weergoden zijn ons goedgezind. We boffen: Mooie blauwe luchten en witte pistes. We boarden soms dwars door de wolken. Voor het fijne is het net iets te warm, maar het mag de pret niet drukken. Het duurt een paar dagen voor het mij lukt om al staande en glijdend mijn voet in mijn binding te klikken. Toch ben ik heel blij met mijn nieuwe aanwinst. Ik heb geen een keer kramp of slapende voeten. Mijn schoenen zitten als pantoffels en het boarden gaat erg fijn. Neef leert mij een nieuwe techniek waardoor het mij lukt om een tandje op te schroeven. De heren lachen mij nog net niet uit als ik, uiteraard, als laatste bij de lift aankom. Maar de lach op mijn gezicht neemt niemand mij af. 

We hebben weer genoten van een week vol sneeuwpret, lekker eten en goed gezelschap. Maar ook van de fijne en soms diepgaande gesprekken. De spullen liggen inmiddels weer opgeruimd op zolder. Klaar voor volgend jaar. 

overzicht van onze wintersportweek
🥰

Geweldige week…

Ze zijn nog geen twee minuten open of ik sta al binnen. Terwijl mijn neusharen bij iedere ademhaling lijken te verschroeien, ontspand mijn lichaam zich meer en meer. Wat een zaligheid om op deze manier de dag af te sluiten. Hoewel afsluiten niet het goede woord is. Want we moeten nog eten en daarna hebben we nog een hele avond. Ik heb dus nog even. Er is verder niemand in de sauna aanwezig. Ik heb het hele zweterig houten hok voor mij alleen. Ongestoord laat ik mij door de warmte meenemen naar de afgelopen dagen.  

Wat een zalige week was het. We hebben alle weer type’s voorbij zien komen. Regen, mist, sneeuw en gelukkig ook blauwe lucht en zon. Uiteraard was ik weer veel te warm gekleed. Het woordje winter in onze wintersportweek doet geen eer aan waar wintersport normaal voor staat. Het woordje sport daarentegen wel. Want hoe later op de dag we kwamen hoe meer we moesten werken om überhaupt beneden te komen. Hele delen van de piste waren in korte tijd veranderd in een heuvelachtig landschap. Geregeld had ik het gevoel aan het wakeboarden te zijn in plaats van aan het snowboarden. 

En toch he, ik val in herhaling als ik zeg dat ik deze vakantie weer wat grenzen verlegd heb! Ondanks de niet zulke goede sneeuw- en weercondities is het ook dit jaar weer gelukt. Dit was by far de beste snowboard week voor mij ooit!! De twijfel die ik aan de start van mijn aller eerste afdaling van deze week had, want totaal geen voorbereidingen getroffen, was zo vet ongegrond dat ik er nu eigenlijk een beetje om moet lachen. 

Oké mijn leercurve staat, vergeleken bij zoonlief, in standje slak. Ik leer wel, maar niet zo snel. Snowboarden doe ik maar 1 keer per jaar een weekje. En toch gaat ie ieder jaar ietsjes omhoog. Dat, en alles er omheen uiteraard, maakt het snowboarden nog leuker. Want ieder jaar leer ik iets, verleg ik grenzen of lukt iets wat voorgaande keren niet ging. Daar teer ik de hele vakantie op en zelfs de eerste paar maanden na de vakantie. 

Dus toen ik deze week mn board onder bond en als een razende Roeland de berg af sjeesde zonder de controle te verliezen was niet alleen ikzelf verbaasd. Ook de rest stond er van te kijken. Het leek wel of een jaartje “rust” mijn lichaam had goed gedaan. Ondanks de slechte condities van de piste heb ik heel de week zalig geboard. Kun je nagaan hoe het zou gaan als we de perfecte condities hebben…

Het was weer een week vol pret. Waarin we te veel hebben gegeten en gedronken, te weinig hebben geslapen en dubbel zoveel lol hebben gehad. Een week met niet alleen spierpijn in mijn benen maar ook in mijn buik van al het lachen. We hebben samen geboard, geskied, geshopt, gewandeld, gegeten, herinneringen opgehaald en herinneringen gemaakt, een sauna en een drankje gepakt en spelletjes gespeeld. Een week van onbezorgd plezier maken met elkaar. 

Na 25 minuten is er een einde gekomen aan mijn sauna sessie. Het is tijd om te gaan douchen en de koffers te gaan pakken. Morgen begint de reis naar huis. Ik kijk nu al uit naar volgend jaar.

Dat je…

  • Jezelf afvraagt of de weersvoorspellingen dit keer wel uitkomen. Want op het moment dat ik naar bed ga valt er wel wat sneeuw maar het blijft nog niet echt liggen;
  • De wind hoort gieren om het huis; 
  • Wakker wordt en de wereld inderdaad heel mooi wit is;
  • De eerste wandelaars en kinderen met sleetjes al voorbij ziet komen schuifelen om van dit natuurverschijnsel te kunnen genieten; 
  • Jezelf realiseert dat dit eigenlijk de eerste dag zou zijn op de piste tijdens een week wintersport;
  • Nu met je slee naar de heuvel in het park moet om het gevoel misschien te kunnen evenaren;
  • Moet huilen omdat je nu naar een witte tuin in plaats van een witte berg kijkt;
  • Merkt dat er een flinke oostenwind staat zodra je je hoofd buiten de warme zone van je huis steekt; 
  • De gevoelstemperatuur aanzienlijk voelt zakken en de stuifsneeuw van de daken ziet waaien; 
  • Eigenlijk buiten wilt spelen maar alle “kinderen” zijn alweer naar binnen en verder is er niemand die mee wil; 
  • Ook nog naar stal toe moet maar niet zo goed weet of het slim is om te gaan, want code “paniek”; 
  • Paard hier geen boodschap aan heeft, en dat je dus toch naar buiten moet;
  • Vriend zo lief is om zijn auto sneeuw- en ijsvrij te maken om zijn leven met jouw erbij, te wagen op de totaal niet sneeuwvrij gemaakte wegen;
  • Langer over de reis doet maar gelukkig veilig aankomt op stal;
  • Een paard aantreft waarbij de ijspegels in zijn wintervacht hangen;
  • Je afvraagt of het er in de ijstijd ook zo zou hebben uitgezien??
  • Schrikt van de klompen sneeuw onder zijn hoeven. Maar zodra je ze hebt weggehaald zit het er na een paar passen weer onder; 
  • Merkt dat hij het tot nu toe totaal niet koud lijkt te hebben. Is in andere winters wel eens anders geweest. Zijn teddyberen vacht, inclusief ijspegels, isoleert dus prima;
  • Op de terugweg naar huis pas sneeuwschuivers en zoutstrooiwagens ziet rijden;
  • Het jammer vind dat het wakeboard-touw nog op de boot ligt; 
  • Anders voortgetrokken kon worden achter de auto terwijl jezelf op je snowboard staat;
  • Dit minimaal tot aan stal had vol kunnen houden want overal lag voldoende sneeuw;
  • Dan ongeveer net zoveel had afgelegd als 1 afdaling tijdens de vakantie;
  • Ook wel weet dat dit eigenlijk niet mag. Maar fuck it!! er ligt maar 1 keer in de 15 jaar zoveel sneeuw in Nederland en Corona heeft je ook al je wintersportweek afgepakt!!
  • Het uiteindelijk dus niet gedaan hebt, want geen touw;
  • Bevroren thuiskomt en met een bak koffie en je voetjes omhoog op de bank zit bij te komen wanneer je een app van je nichtje krijgt met de vraag of je buiten komt spelen; 
  • Het leuk vind dat je gelukkig niet de enige in de familie bent die het kind in zichzelf nog koestert;
  • Helaas moet afzeggen want bevroren… 
  • Wel afspreekt om samen te gaan schaatsen zodra de sloten bevroren zijn;
  • Eigenlijk niet kunt wachten tot het zover is;
  • Nu aan het einde bent gekomen van deze lijst met hier en daar een klaagzang.

 

 

De verwonderingen van januari…

De eerste maand van het jaar is dit weekend afgesloten. Mijn eerste salaris van het jaar is alweer op. En de eerste kilo’s van het jaar zitten er ook weer aan. Dat bedoel ik trouwens letterlijk. Gewoon kneiter hard erbij, realiseer ik zodra ik sinds maanden weer eens op de weegschaal sta. Ik ging vorige zomer zo goed met al mijn sportieve uitspattingen binnen, buiten en op het water. Als ik een gokje zou moeten wagen dan denk ik dat ik vanaf de herfst iets meer ben gaan eten en iets minder ben gaan bewegen.

Aan de andere kant is het ook dit jaar dat mijn lichaam een upgrade krijgt naar de 4.0. Dus misschien heeft het “meer Boor om de botten” daar ook wel iets mee te maken. Voor nu moet ik in ieder geval een en ander gaan uitsluiten en zal daarom proberen iets minder te eten en iets meer te bewegen. De afgelopen week ging in ieder geval goed. Nu de rest van het jaar nog. 

Januari was ook de maand waarop ik bijna alleen maar vanuit huis heb gewerkt. Het is op de zaak iets rustiger en er gaat heel veel digitaal. Daarom is het niet nodig om met alle collega’s op kantoor te zijn. Het heeft heel lang geduurd voor ik mijn draai kon vinden. Nu ik eenmaal in het ritme zit en een goede scheiding tussen werk en privé heb aangebracht lukt het mij redelijk. Natuurlijk is het op kantoor een stuk fijner werken en ook nog eens gezelliger. Draak vind het in ieder geval super tof dat we zo veel thuis zijn en neemt ieder telefoontje net zo enthousiast aan. 

Dit was ook de maand waarin we normaal gesproken vooruitkijken naar de naderende wintersportvakantie. Maar corona, lock-down en dus geannuleerd. Dat was, na het annuleren van onze zomervakantie vorig jaar, wel een domper. Ieder van ons had er erg naar uitgekeken. Wie van jullie mijn vorige log gelezen heeft snapt waar ik het over heb. Uiteraard is dit een luxe probleem maar toch behoort het tot een van de verwonderingen van de maand. 

En met een wintersport die niet door gaat hoopte ik stilletjes op wat witte dagen hier. Toen code “paniek” werd afgekondigd kon ik niet wachten. Ik had gehoopt op een sneeuwballen gevecht. Maar met het beetje sneeuw dat viel kon er nog net een sneeuwpop voor draak gemaakt worden. Dus het gevecht met een aantal buren, die overigens niet op de hoogte waren van dit plan maar heus wel mee zouden doen als ik zou aanbellen, ging ook niet door. Dit weekend hoorde ik dat ze in Friesland al aan het schaatsen waren. Nu gaat mijn hoop uit naar bevroren sloten in het park zodat ik nog iets aan wintersport kan doen.

Begin van de maand zijn we begonnen met het leeghalen van een van de zolderkamers. Ik verwonderde mij over de ruimte die onze rommel in beslag nam. Zakken vol hebben we weg gedaan. De kasten zijn afgebroken. De muren zijn opnieuw gestuukt en geverfd. De nieuwe vloer ligt er zelfs al in. Nog even geduld, dan is onze sauna kamer klaar. 

Met hier een piek en daar een dal was dit zo’n beetje mijn maand.
Wat waren jullie verwonderingen van de maand? 

Zo’n momentje… 

De stoom kringelt van het water omhoog. Even ben ik in nevelen gehuld. Het streelt mijn gezicht en lost dan op in de buitenlucht. Het ruikt heerlijk naar een mengsel van eucalyptus, munt en andere kruidige geuren. Ik haal diep adem en laat mij vervolgens onderdompelen in het warme water. Ik sluit mijn ogen en het uitzicht dat zich aan de binnenkant van mijn oogleden ontvouwd is buitengewoon prachtig.

Zoiets zie je niet dagelijks. Witte bergtoppen zover het oog reikt. Sneeuw en ijs hebben een witte deken achter gelaten op de hoge bomen links en rechts van mij. Samen met een strakblauwe lucht en zonneschijn is het hele landschap omgetoverd tot een sprookjesachtig geheel. Het bad is een weldaad voor mijn verkrampte spieren die ik over heb gehouden aan een paar dagen intens hoesten en niesen. Ik dompel mij onder en alleen mijn gezicht is nog zichtbaar. Ik kom helemaal bij van het warme water en de frisse buitenlucht. 

Het schijnt dat Boeddhistische monniken er jaren voor leren om in een meditatieve “zen” stand te komen. Geen jaren van training voor mij. Daar kan ik het geduld niet voor opbrengen. Ik heb de tijd tot het water afgekoeld is en oké, tot ik weer beter ben. Ik lever mij over aan de “grillen van het water” en probeer geheel te ontspannen. Een enkele seconde lukt het om mijn gedachten over “niets” bij elkaar te houden en dus nergens aan te denken. Hier moet ik genoegen mee nemen. Ik word weer aangetrokken door het mooie landschap. Met mijn ogen dicht kijk ik om mij heen, alles en meer in mij opnemend. Ik laat een zucht ontsnappen. Kon ik het maar meenemen, terug naar de werkelijkheid. Gewoon opvouwen en in mijn denkbeeldige koffer stoppen.

Er heerst hier complete rust. Geen hoofdpijn, verstopte neus of geblaf. Zelfs mijn spierpijn en verkleumde lichaam zijn er niet. Ik voel mij bijna één met mijn koude omgeving en het warme water. Een flinke hoestbui maakt abrupt een einde aan mijn dagdroom. Met een ruk open ik mijn ogen. Vaag zie ik de wit besneeuwde bomen van mijn netvlies verdwijnen. Snel knijp ik ze weer dicht om het beeld terug te roepen maar het heeft geen zin. Ik ben weer terug in het hier en nu, in mijn eigen badkamer, in mijn eigen bad. Met het raam wijd open waardoor mijn wimpers nu aanvoelen als de haren van mijn tandenborstel. Maar wel met zicht op het park waar de takken van de bomen voorzichtig wit worden van de langzaam vallende sneeuw.

Een weekje vakantie…

Moeten we niet alvast iets van zolder afhalen?” Vroeg vriendlief het weekend voor we weggingen. “Nee joh!” Riep ik overtuigd dat ik het allemaal wel zou gaan redden. “Ik ben een dag voor we weggaan al vrij, dan ga ik wel pakken.” Ik word zenuwachtig als ik overal door het hele huis spullen zie liggen die mee moeten op vakantie. Ik pak daarom het liefst alles pas in één dag voor we weg gaan. Als het kan in een uurtje tijd. Zodat het direct de auto in kan. Nu had ik toch wel een beetje spijt. Ik kwam overal tijd te kort en mijn 2-do lijstjes leken eindeloos. Terwijl ik toch al extra vroeg was opgestaan die dag. Uiteindelijk zaten we nog voor het geplande tijdstip bepakt en bezakt in de auto, onderweg naar Oostenrijk voor een week wintersporten met familie.

Waar dan nu de vakantiepret kan beginnen heb ik meestal wat last van heimwee en schuldgevoel. Waarom moet ik nu weg?! Mijn beestjes moet ik een hele week achter laten. In hun eigen vertrouwde omgeving met de vaste oppas. Dat dan weer wel. Maar toch… Het voelt alsof je als moeder je kind voor het eerst naar de crèche brengt. Schuldgevoel, twijfel en een miljoen stel dat’s… Vooral bang zijn dat je er niet goed aan doet. Wat onzin is natuurlijk. Ik kan er niks aan doen. Dit rottige gevoel neemt bezit van mij zodra ik de deur achter mij dichttrek. Met iedere kilometer die we van huis verwijderd zijn voel ik mij ellendiger. Tot we een uur of drie onderweg zijn. Dan ebt het gevoel langzaam weg. De muziek gaat harder en we zingen iedere noot lekker vals mee. Het vakantiegevoel komt langzaam terug.

Ieder jaar neem ik mij plechtig voor om voor te slapen. Zodat ik de negen tot tien uur durende reis fris en fruitig doorsta. Ieder jaar gaat dit idee in rook op. Nog niet één keer is het mij gelukt. Hoewel vriendlief het totaal niet erg vindt dat ik in de auto mijn ogen (en dus ook mijn mond) dicht doe zit ik ieder jaar solidair naast hem uit het raam te staren. Gehypnotiseerd door de donkere leegte voor mij. Als je Nederland uit rijdt is het alsof je een “wormhole” wordt ingezogen. De wegen zijn compleet donker.  Dat maakt het autorijden een stuk vermoeiender. En ik zit niet eens achter het stuur. Zoonlief ligt na een uurtje te knorren en wordt pas echt wakker als we de grens bij Oostenrijk over zijn. Lucky him!

Na een nacht rijden komen we rond zeven uur aan bij het hotel. We zijn de drempel nog niet over of we worden al vriendelijk begroet door het personeel. Dit is inmiddels al de zevende keer dat we inchecken bij dit hotel. Of we al trek hebben in het ontbijt? Daar zeggen we natuurlijk geen nee tegen! Onder het genot van een verse bak koffie en een broodje, dat nog lekkerder smaakt wanneer je heel de nacht wakker bent geweest, wordt de reis besproken. En nu is het wachten tot we de sleutel van de kamer krijgen. Zodat we alles wat we eerder zo zorgvuldig hebben ingepakt kunnen uitpakken. We de skipassen kunnen regelen, boodschappen halen voor de après-ski en de boards en ski’s weg kunnen brengen naar de piste. De vermoeidheid is nog ruimschoots aanwezig maar valt in het niets bij het enthousiasme dat ik voel zodra ik naar buiten kijk en de besneeuwde bergtoppen zie.

wintersport, uitzicht, berg, sneeuw

Grensverleggend bezig zijn…

Iets dat is begonnen met een uurtje les op een rollende mat en een week spierpijn over mijn hele lichaam is nu een weekje wintersporten waar ik het hele jaar reikhalzend naar uitkijk. Voorafgaande aan de eerste vakantie heb ik menig uur doorgebracht op indoor pistes om het snowboarden te leren en zo optimaal te kunnen genieten van mijn vakantie. Ik kwam er al snel achter dat een weekje wintersporten heel andere koek was dan vier uurtjes pionieren op een indoor baan.

In 2011 heb ik de bergen in Oostenrijk voor het eerst leren kennen. Daar leerde ik vallen en opstaan. Leerde ik dat bospaadjes doodeng zijn, zeker die zonder “vangrail”. Maakte ik kennis met die verrekte stoeltjesliften. Creëerde ik een voorliefde voor gondels (dankzij de stoeltjesliften). Ondervond ik dat een berg soms steiler is dan lijkt en andersom en maakte ik kennis met de germknödel, Tiroler gröstl en Almdudler.

Iedere vakantie ging het boarden mij beter en beter af. Als ik dacht mijn grens van leren bereikt te hebben ging het toch weer iets beter. Iedere vakantie groeit mijn zelfvertrouwen. En dat geeft zo’n gaaf gevoel!! Hierdoor durf ik mijn grenzen voorzichtig te verleggen. Ik durf nu van de steilere stukken af. Ben over mijn bospadenfobie heen en ook al ben ik nog steeds de laatste van ons groepje, de heren gaan twee keer zo snel als mij van de berg, ze hoeven niet meer (zo lang) op mij te wachten. Ik heb nu de kans om te genieten van het uitzicht en van het boarden zelf. En dat zonder spierpijn.

Voor mij leek het skigebied de eerste twee vakanties nog eindeloos en sommige stukken onbereikbaar. Als deBospad heren richting zwart gingen bleef ik pionieren op blauw. Gingen de heren naar de top… Bleef ik achter om wat te drinken. Nu heb ik het hele skigebied, dat uiteraard niet zo heel groot is, nog voor de lunch gezien. Inmiddels heb ik mijn favoriete stukjes op blauw, rood en zelfs zwart. Heb ik mijn snelheidsrecord verbroken, lang leve de iskitracker, en heb ik zowaar een bospad dat ik erg leuk vind om te nemen. Alleen al omdat het mij een sprookjesgevoel geeft wanneer de bomen besneeuwd zijn en het pad voorzien is van een verse laag sneeuw. Geregeld was ik daar helemaal alleen. De stilte lijkt dan oorverdovend. Maar wat is de natuur dan mooi!!

Ook dit jaar hebben we het getroffen met het weer en de drukte. Stukken piste waren soms helemaal uitgestorven en hadden we dus voor ons alleen. Hoewel we geen volle week zon hadden, mochten we zeker niet klagen. De pistes werden zowel ’s nachts als overdag van verse sneeuw voorzien. Skiën en boarden door de verse poedersneeuw is ook een leuke ervaring. Mist en sneeuw is helaas geen fijne combinatie om te boarden. Maar het uitzicht dat we op dat moment hadden was prachtig.

De spullen zijn inmiddels gewassen, gesorteerd en opgeruimd. De skibox is van de auto en de winterbanden kunnen er ook weer onderuit. Laat de lente nu maar komen. Maar oh… Wat kijk ik alweer uit naar volgend jaar….

© Foto Hamar

Winters tafereeltje…

Zaterdagmorgen, 10.00 uur. -11 graden buiten. +24 graden binnen. Het zonnetje liet zich al zien en de lucht was strak ijzig blauw. Het beloofde een prachtige dag te gaan worden. Met bovenstaande gegevens toog ik af naar onze “achtertuin”, de polder waar we normaal doorheen skaten of hardlopen, om wat winterse sfeerplaten te schieten.

Ik kwam her en der wat mensen tegen die ook genoten van dit mooie tafereel. Terwijl ik foto’s aan het maken was werd ik spontaan begroet door enthousiaste viervoeters en hun baasjes die een praatje kwamen maken. Wat gezellig, ik wil ook een hond, was mijn eerste gedachte. Maar helaas is het niet altijd van dit mooie weer.

Als alles in sneeuw gehuld is ziet het landschap er toch totaal anders uit. De paden die ik normaal moeiteloos te paard of te voet kan vinden waren nu verstopt onder een wit dek van sneeuw en ijs. Het koste mij soms wat moeite om het juiste pad weer te vinden aangezien ik de ruiter- en wandelpaden door elkaar gebruikte of soms compleet van het pad af ging om een foto te kunnen maken.

Ook nu kwam er een rust over mij heen. De hectiek van de afgelopen weken en het vele hooi dat ik op mijn vorkje meegezeuld heb (zowel positief als negatief) vielen hier als een last van mijn schouders. Wat een wonderlijk stukje natuur en dat op nog geen 200 meter van mijn voordeur.

 

De schaatsvijver met het eilandje in het midden waar we vorig jaar helaas net niet op hebben kunnen schaatsen lag er nu onaangeroerd bij. Dit zal niet lang meer duren aangezien de vorst nog even aanhoudt.

Na een uur door de polder gestruind te hebben en tien bevroren vingers verder was ik blij met het resultaat. Waar bij het ontwaken van de dag de planning als een chaotische bende in mijn hoofd zat keerde ik in alle rust huiswaarts. Deze dag nam niemand mij meer af.