Wat zou je doen als …

“… je de keus krijgt je huis te verbouwen of totaal iets anders te kopen?”

Dat is een vraag waar ik uren over kan fantaseren. Nou oké, dat is misschien wat overdreven. Maar ik kan er wel een hele tijd zoet mee zijn. Aan ons huis mankeert niks. Toch zijn er zoveel, vooral kleine, dingen die we tussen de bedrijven door (hebben) laten aanpassen. De kamers zou ik hier en daar ook wel van een metamorfose willen voorzien. Anders inrichten met nieuwe meubels en kleuren. Sommige grotere projecten zijn al opgepakt en toch laten we ook het een en ander aan ons voorbij gaan. “Voor een volgende keer” of “voor ooit!” 

Maar wat als geld nu ook geen rol speelt? Dan zou ik niet hoeven twijfelen. Ik zou ons huis aan zoonlief verkopen zodat hij, zoals ie dat zelf zegt, eindelijk iets voor zichzelf heeft. Zelf zouden we dan iets nieuws kopen. Nee, niet kopen, ik zou het zelf creëren. Het lijkt mij heerlijk om een vrijstaand huisje te hebben, aan de rand van het bos. Geen directe mensen om je heen. Niet te dicht bij de grote stad, snelwegen of het spoor. Rust en ruimte. Ik wil de natuur horen “adem halen”. Meegaan in die flow in plaats van de drukte en hectiek. Een plek waar je jezelf terug kunt trekken, op adem kunt komen, bij kunt tanken. Uiteraard wel van alle gemakken voorzien.

Ons eigen stukje paradijs op aarde. Het huis hoeft echt niet mega groot te zijn. Het moet comfortabel zijn en we moeten ons er thuis voelen. Naast de “gewone ruimtes” zoals keuken, badkamer, woon- en slaapkamer, zou ik er ook een spa maken. Waarschijnlijk een aparte ruimte in de tuin met een Finse sauna, een dompelbad of buitendouche. Daarop aansluitend een aparte ruimte voor de “sportschool” met een schuifwand of deuren die helemaal open kunnen zodat je buiten binnen haalt. Ooh hoe mooi, ik zie het al helemaal voor me. 

En omdat ik nu wat verder weg van kantoor woon zou ik waarschijnlijk vaker thuis werken. Dat is echt niet erg want mijn kantoor is geen hoekje in de “sportschool”, zoals nu. Maar een mooie eigen ruimte, waarbij het fijne gefilterde licht door de bomen naar binnen kan stromen. En ook hier kunnen de deuren weer helemaal open. Zodat bij mooi weer ik het gevoel zou hebben in de tuin te werken. Bij de tijd dat dit huis af is ben ik misschien wel voor mijzelf begonnen voor het één of ander. Hoe mooi is het dan, dat je mensen kunt ontvangen met een bos als “werkruimte”? 

De rest van de tuin is, net als het huis een weerspiegeling van rust en ruimte. Een heerlijke plek om te zitten, vrienden en familie uit te nodigen of heerlijk te chillen in de hangmat in de zon. Er is een kleine buitenkeuken waar we de groentes vanuit onze moestuin kunnen verwerken voor op de BBQ. En een plek voor een eigen fotohutje met een mooie setting voor het fotograferen van vogels, eekhoorns en vossen.

Ik vind het heerlijk om zo af en toe te fantaseren over hoe het zou kunnen zijn… Maar voor nu weer even terug naar real-life, met onze kleine projecten thuis. Het dak van de aanbouw wordt binnenkort vervangen en dan kan ik eindelijk mijn eigen sedum dakje gaan aanleggen. 

De blaadjes zijn altijd groener…

“Euh, wat sta jij te doen?” Vraagt zoonlief terwijl hij de kamer binnen komt. De vraag bevreemd mij. Het mag inmiddels algemeen bekend zijn dat ik mij bezig houd met zaken die door andere doorgaans als raar of vreemd worden beschouwd. Maar van hem had ik deze vraag niet verwacht. Onverstoord ga ik door met waar ik mee bezig ben. “Wat denk je dat ik aan het doen ben?” “Euh, de plant aaien?” Is zijn vertraagde reactie. Ik draai mij om en laat zien wat ik in mijn handen heb. “Ooh!” is zijn antwoord. Daarmee is nog steeds zijn vraag niet beantwoord. Want zoonlief heeft geen idee wat een stofdoek is. “Nou, veel plezier dan verder…” zegt hij er achteraan. Hij grist zijn jas van de kapstok en gaat naar de sportschool. 

Lang geleden zag ik een programma waarbij twee dames de meest smerigste woningen onder handen namen. Als laatste kregen de planten een poetsbeurt. De blaadjes van de planten werden stuk voor stuk onder handen genomen met een snoetenpoetser. Zo’n doekje voor peuters om neus en toet mee af te doen. Stevig en niet giftig. Ik heb dat onthouden en ééns in de zoveel tijd doe ik dat nu dus ook. 

Het geeft super veel voldoening om het laagje stof, het meeste geproduceerd door Groene Draak, van ieder blaadje te vegen. Ieder blad wordt weer diep groen en ziet er een stuk gezonder uit. Daarnaast denk ik even terug aan mijn biologie les. Daar heb ik geleerd dat planten hun energie uit zonlicht halen. Met die energie zetten ze CO2 om in zuurstof en glucose. Dit laatste is weer nodig om de plant te laten groeien als ik het goed heb. Ook wel fotosynthese genoemd. Wanneer de blaadjes stoffig zijn kunnen ze minder goed zonlicht opnemen en daardoor uiteindelijk minder goed groeien. Dat is wat ik er van gemaakt heb. 

Hoewel het van binnen borrelt en bruist, want ik heb zoveel dingen die ik graag nog op of aan wil pakken, kies ik er voor om nu even pas op de plaats te maken. Het is al maanden aan een stuk door heel druk op mijn werk en ook thuis dender ik geregeld door. Maar voor nu is het huis al aan kant. Mijn blog is bij. En ik heb mij gisteren al uitgeleefd in de sportschool.

Dus nu even heel bewust helemaal niks. Zelfs de voetbalfotografie (sorry boys) houd ik on hold want dat is geregeld ook vaak een dag “werken”. Ik gun mijn hoofd wat rust. Geen gedachten die alle kanten op stuiteren en een lichaam dat er half achteraan dendert. Hoewel… Dat laatste zou, in het kader van iets minder Boor, misschien nog niet eens zo’n gek idee zijn. Maar tja, gisteren dus al goed bezig geweest met sporten, wat betekend de volgende dag iets rustiger aan. Op deze leeftijd (haha) loop je zomaar een blessure op. En aangezien we nu juist zo lekker bezig zijn…

Ik bekijk mijn plant nauwkeurig. De ene helft is fris en sprankelend groen. Heerlijk. De snoetenpoetser is vies en rafelig. Ik pak een nieuwe en slaak een diepe zucht. Dit werk is bijna meditatief te noemen. Even “pas op de plaats maken” is zo gek nog niet…

Q1…

Een terugblik op het eerste kwartaal levert mij een mengeling aan emoties. Ik heb de afgelopen maanden een aantal flinke dieptepunten bereikt. Daartegenover staan de hoogte punten. Want die waren er ook. Ze verzachten de tranen en brengen hoop en energie. Zo namen Poownie en ik op de tweede dag van dit jaar na 28 jaar afscheid van elkaar. Heftig. Intens. Om daarna met liefde terug te kijken op zijn leven en onze tijd samen. Wat een mooi dier was het. Af en toe verschijnt hij in mijn dromen. Ik geloof graag dat hij mij laat zien dat het goed met hem gaat. 

Het etentje dat gepland stond met stalgenoten later die maand heb ik afgezegd. Ik kon het niet aan de dames onder ogen te komen. Het zou geheid over Poownie gaan. Ik trok het niet. Daarom genoot ik des te meer van de etentjes met familieleden. Te beginnen met de High-tea die we gaven op de verjaardag van mijn zusje. Een uitgebreide lunch met mijn schoonmoeder. De verjaardag van mijn tante en de week daarop een etentje van mijn oom om eveneens zijn verjaardag te vieren. Toasten op het leven omdat dit niet zomaar is gegeven. Een cliché en oh zo waar!! Want ook namen we begin van dit jaar afscheid van weer een familielid. 

De wintersportvakantie bracht lucht. Er echt even helemaal uit zijn zorgde er voor dat ik los kwam van de emoties en het gevoel aan huis gekluisterd te zijn. Wat hebben we weer gelachen en een lol gehad. Ondanks de slechte sneeuwcondities heb ik zelfs heerlijk geboard. En bij terugkomst in Nederland kreeg ik de vraag of het mij leuk zou lijken om een van de pony’s op stal te gaan verzorgen. Daar hoefde ik geen twee keer over na te denken. Uiteraard ga ik daar binnenkort uitgebreid over vertellen. Want deze dame verdiend het om officieel aan jullie voorgesteld te worden. 

Tussendoor fotografeerde ik een aantal voetbalwedstrijden in mijn eigen dorp. Nog niet eerder zat ik bij deze club langs de lijn. De spelers vonden de foto’s tof genoeg om mij nog een keer te vragen. Hoe leuk is het, als je andere mensen blij kunt maken met je eigen hobby?? Helaas voor de boys waren mijn weekenden gevuld met familiebezoekjes waardoor ik niet alle wedstrijden kon. 

Ik had een toffe dag op mijn werk. Waarbij we met een aantal collega’s waren uitgenodigd bij van der Valk om te brainstormen en overleg te voeren voor het jaarplan 24/25. Omdat we met een diversiteit aan mensen bij elkaar zaten bracht dit allemaal andere invalshoeken. Daar zijn weer mooie ideeën uit naar voren gekomen waar we in het nieuwe jaar mee verder kunnen. Het was een leuke en leerzame dag en ik hoop volgend jaar weer van de partij te zijn.  

In de laatste weken van maart werd dan eindelijk de schade aangericht door de lekkage uit de badkamer verholpen en de hal werd voorzien van een lik verf. Het ziet er weer keurig fris en schoon uit. In diezelfde week had ik met familie een Indische High tea en stond voor het eerst dit jaar onze BBQ aan. 

Het eerste kwartaal zit er bijna op. Nu genieten van de paasdagen en daarna luiden we het tweede kwartaal in met, hoe kan het ook anders, een etentje. 

Fijne paasdagen allemaal …

Iedere leeftijd heeft zijn charme…

“Moest je nu echt die foto gebruiken?” Vraagt zoonlief. “Ja, hoezo niet? Dit is toch een toffe plaat!?” “Mijn haar!!” zegt hij. “Ja en?” Zeg ik terug. “Maar mijn haar!!” Probeert hij nog eens. “Wat is er met je haar?” Ik kijk naar de foto en zie een tof actiemoment. “Mijn haar zit voor geen kant!!” Ik kijk nog eens naar de foto. Zijn haar staat inderdaad recht overeind. Maar de actie blijft nog steeds tof! “Dan moet je eens naar de kapper.” Pareer ik terug. Echt he!! Dat ie twee dagen zijn tanden niet heeft gepoetst of sokken aan heeft die zelfs de vuilnisbelt niet wil hebben maakt hem niet uit. Maar kom niet aan zijn haar!! 

Bovenstaande is één van de dialogen die wij een paar jaar terug wel eens voerden. Toen had hij de leeftijd totaal niks om zijn kleding en uiterlijk te geven. Behalve zijn haar dan. Er werden spuitbussen vol haarlak leegspoten om het maar een beetje in model te krijgen en te houden. Nog een paar jaar eerder was er een tijd dat hij ook totaal niets om zijn kapsel gaf. Zelfs als het te lang was wilde hij niet naar de kapper. Zolang hij zijn favoriete sporttenue maar aan kon. De rest zou hem een zorg zijn. 

Gelukkig werd hij ouder en daarmee ook iets wijzer. Wat resulteerde in twee keer per dag douchen en drie keer per dag omkleden. Omdat ie, uiteraard, niet in dezelfde kleding bij zijn maten kon verschijnen als waar ie eerder daarvoor mee naar school was gegaan. En tussendoor moest er ook nog getraind worden en dan trek je natuurlijk ook wat anders aan. Hoeveel kledingsetjes ik wel niet uit zijn kamer en onder zijn bed vandaan heb gehaald… 

Niet lang daarna kwam de periode waar hij er achter kwam hoe de wasmand werkte. Overigens was dit nadat we de afspraak hadden gemaakt dat ik alleen nog maar kleding zou wassen dat in de mand lag. Deze afspraak werkte perfect. Hoe zijn kledingkast werkte bleek nog wat lastig. Want zelfs schone kleding vond zijn weg naar de wasmand. Zo, leerde ik later, hoefde hij deze niet zelf op te vouwen maar werd dit, schoon en gestreken, voor hem gedaan. De afspraak was dus niet geheel waterdicht. 

Nu is hij op een leeftijd waarbij hij zelf de afspraak bij de kapper maakt en deze nog trouw opvolgt ook. Daarnaast weet hij nog steeds hoe de wasmand werkt. kudos for him. Zijn kledingkast blijft soms wat lastig. Maar hé, je kunt nu eenmaal niet overal goed in zijn. Nu hij fulltime werkt is het opeens niet meer nodig om dure of nette kleding aan te schaffen. Overdag loopt hij in werkkleding en in de avond is hij aan het sporten. De noodzaak van geld uitgeven aan kleding dat toch maar in de wasmand euh kast ligt is er niet bij.

Tot zijn vriendin klaar was met zijn karige kledingkast, die tot voor kort alleen volhing met werk- en sportkleding in alle varianten zwart. Op hun eerste vrije dag samen moest hij mee om te gaan shoppen. Ze had al wat leuke kleurrijke setjes voor hem gezien. Ze heeft kijk op mode en weet hem goed te kleden. En het mooiste is, hij geniet hier stiekem toch ook wel van. 

De nieuwe generatie…

Via FB krijg ik een super leuk bericht onder ogen. Mijn “oude” buurjongen wordt vader. Jeetje, ik zie hem nog met zoonlief op het pleintje voetballen. Of samen een watergevecht houden in de brandpoort. Ukkie’s waren het nog. Nu woont hij al enkele jaren samen en is er een kleine opkomst. Als ik nog eens goed naar de foto kijk realiseer ik mij opeens dat ik net zou oud was als hem toen ik op mijzelf ging wonen en niet veel later bonusmoeder werd van zoonlief. Niet alleen de buurjongen is ouder geworden… 

Met deze gedachte maak ik een duikvlucht in het verleden. We hadden net dit huis gekocht en kwamen er al snel achter dat de hele straat bestond uit jonge gezinnen. Ieder huis was voorzien van minimaal één kind in de leeftijd van 2 tot 13 jaar. Voor zoonlief super leuk. Zeker toen hij de leeftijd kreeg waarbij hij zelfstandig naar buiten kon. Hij vond al snel aansluiting bij de kids met diverse leeftijden. 

Het pleintje bij ons was toch wel de favoriete hang-out van de jeugd. Al vroeg in de ochtend ging zoonlief er op uit om iedereen op te halen die maar met hem wilde voetballen. De jongere gasten waren daar wel vaak voor te porren. De al iets oudere lagen meestal nog te slapen. Iets wat zoonlief, toen hij zelf net een jaar of 7 was, maar heel raar vond?! Daar kwam pas begrip voor toen hij de puberleeftijd bereikt had.

Het leuke was dat iedereen wel mee deed met een potje voetbal. Als er voldoende spelers waren werden er teams gevormd en werd er een heus partijtje gespeeld. Menig uur heb ik daar, toen zoonlief nog wat kleiner was, met al die kids doorgebracht. Mijn aller eerste echte blessure was dan ook een voetbal blessure. Weken heb ik met een pijnlijke hamstring rondgelopen. Leuk joh, dat voetballen!! Maar hé, ik kreeg wel complimentjes want als “meisje” kon ik best goed meekomen met de stoere voetballertjes. 

Het was ook deze buurjongen die zoonlief de fijne kneepjes van het voetballen heeft bijgebracht. Als de buurjongen hem iets nieuws geleerd had werden er weer uren doorgebracht met oefenen. Als er niemand te vinden was die mee wilde doen, waren zijn pa of ik de klos. Niet dat ik ook maar iets snapte van al die termen en acties.

Als er niet gevoetbald werd, dan waren er nog voldoende andere bezigheden. Er werd gefietst, geskelterd, geknikkerd en touwtje gesprongen. Zelfs het ouderwetse verstoppertje spelen of voetje van de vloer (aka the floor is lava) werd hier vaak gedaan. In de warme zomer lagen we met roeibootjes in de sloot of kwamen er supersoakers voor watergevechten aan te pas. In de winter stonden we met alle kids op het ijs. Van alle ouders was er naast ons nog één vader die wel een rondje kon schaatsen. Maar verder stonden ze allemaal aan de kant. Als schaatsliefhebber snapte ik dat nooit zo goed. Ze maakten alles goed wanneer ze met bekers warme chocolademelk aankwamen. 

De kinderstemmetjes in de straat halen mij uit mijn gemijmer. Ik zie daar de nieuwe generatie met bal, step (elektrisch, dat dan wel weer) en fiets voor mijn raam voorbij lopen. Druk babbelend over wie ze nog meer kunnen ophalen om te gaan voetballen op het zojuist opgeknapte pleintje.  

In 2023…

2023 was over het algemeen een rustig jaar. Hoewel er best wat pieken en dalen genomen zijn. Het verdriet van het wegvallen van familieleden bijvoorbeeld. Beseffen dat niets en niemand het eeuwige leven heeft. Daarmee de bewustwording van je eigen kwetsbaarheid. Om nog maar niet te spreken over het uitdunnen van mijn, ooit zo grote, familie. Uiteraard moet het leven daarom juist des te meer gevierd worden. De twee vakanties met familie waren één van de vele hoogtepunten. 

Op culinair gebied waren er ook wat hoogstandjes. Aller eerst heb ik dit hele jaar kunnen gebruiken om opnieuw te leren koken op onze inductie kookplaat. Terwijl vriendlief helemaal los ging op zijn grill en teppanyaki plaat. Opeens was courgette de groente van het jaar. Want dat kon zo leuk gegrild of ge teppanyakied (?) worden. Smaakvol zeker! Net als de in knoflook gemarineerde spruitjes uit de oven die we recentelijk ontdekt hebben. Zo lekker! 

We werkten op hoogte toen we samen de dakopbouw gingen schoonmaken en schilderen. Ik heb doodsangsten uitgestaan. Of we het kozijn niet zouden laten vallen? Of vriendlief niet van het dak af zou lazeren? Of we niet door het dak zouden zakken? Kortom, een volgende keer komt er mooi zo’n mannetje die hier zijn werk van heeft gemaakt. We losten op dat moment wel zelf direct een oude lekkage op. Ontstaan door de mannetjes van de zonnepanelen. 

“Groei” stond in 2023 ook centraal. Laten we beginnen met de fysieke groei. Ik ben er nog niet helemaal achter of dit komt omdat ik ouder word. Of dat ik echt te weinig gesport heb. Er zit gewoon meer Boor om de botten. Er is meer van mij. Als ik er op deze wijze naar kijk klinkt “meer mij” eigenlijk nog niet eens zo gek. “Meer mij” en je skibroek aantrekken die een jaar in de kast heeft gelegen klinkt opeens minder tof… Ik heb nog een paar weken de tijd. Na de feestdagen weer starten met Intermittent fasting en toch echt meer bewegen dan zou dat heel misschien nog goed kunnen komen. 

Daarnaast heeft er een wezenlijke groei plaatsgevonden op het gebied van werk. De inhoud van mijn werkzaamheden verschoven en ik kreeg de kans om mij op andere werkzaamheden te oriënteren. Mocht alvast proeven aan het werken met en in projecten. De eerste is halverwege. Het tweede project heeft vorige week een “go” gekregen. Ik verwacht volgend jaar een derde. In mijn blog nam ik jullie, maar vooral mijzelf, hierin mee op reis. Voor 2024 staan er nog meer veranderingen op stapel. Maar daarover in het nieuwe jaar meer. 

2023 in cijfers: In totaal kwamen er 43 artikelen online. In mijn hoofd iets meer maar dat bleken concepten te zijn… Was het favorieten bericht een oudje uit 2012 en had ik zelfs niet eens een populairste dag. Want dat is er een uit 2019. Geen hoogstandjes dit jaar dus. Dat mag de pret niet drukken. Ik heb met veel plezier geschreven.

De term groei zal in 2024 verder opgepakt worden. Hoewel ik niet hoop op nog meer Boor. Daarnaast ga ik voor een sportief, liefdevol en fotografisch goed jaar!

Dank voor al jullie (tussen)stops op mijn blog. Het trouwe meelezen en reageren. Jullie maken het bloggen namelijk nog leuker! Ik wens jullie allen een heel mooi uiteinde van dit jaar en een sprankelende start van 2024. 

GO…

Lees hier deel 1, 2 & 3:

Na een paar overleggen met de “big boss”, terug naar de tekentafel, een flow toevoegen en wat extra uitleg krijgen over een “waarom-moet-dat-zo?”, is het zover. Mijn projectplan is af. Met wat hulp lukte het zelfs om een planning in elkaar te knutselen. Het plan is in totaal een aantal pagina’s dik, bezit mooie grafieken, overzichten, flows en een heuse tijdlijn. Er zit heel veel uren bloed zweet en tranen in en ik kan jullie zeggen dat ik verdomd trots ben op dit stukje werk. Maar nu is het zover dat ik het plan door moet mailen zodat de baas hier ook wat van kan vinden. 

Tja en dan is het wachten tot de week om is. Heel de week is er ook niemand van de directie op kantoor, want druk, druk, druk. Wanneer ik ze tussendoor een keer spreek laten ze er ook niets over los. Zelf doe ik alsof mijn neus bloed maar ondertussen heb ik geen nagels meer over. Als de vrijdag aanbreekt en we het overleg in gaan ben ik de eerste die het woord neem: “Wat jullie ook besluiten, ik ben alvast trots op wat ik gemaakt heb!” Het plan heb ik de hele week onder mijn arm met mij mee gesjouwd.

Ze moeten alle twee lachen. Want het plan is goedgekeurd en ik krijg een “GO”. Vanaf nu mag ik mij junior projectleider noemen. Ik mag alvast een start gaan maken met het uitnodigen van de project teamleden, die overigens nog niet allemaal wisten dat ze mee zouden doen, en de kick-off voor mijn aller eerste project gaan voorbereiden. 

Ik zie ons zelf al zitten, gezellig uit eten. Proosten op dit nieuwe project en wat voor een gemak het voor onze klanten zal gaan worden. Maar nee, dat ging de baas te ver. Een digitale kick-off is ook prima. Jammer. Maar ik laat het er niet bij zitten. Ik draai een korte presentatie in elkaar en nodig iedereen die ik nodig heb uit om volgende week dinsdag de Kick-off bij te wonen. 

Het voelt wel een beetje vreemd als ik op de bewuste dag iedereen via teams voor mij zie. In afwachting wat ik te vertellen heb. Alle collega’s die aanwezig zijn, inclusief directie, zijn bekend met projecten. Ik sta hier als noob en voel mij dan ook een beetje opgelaten. Wat als ik het verkeerd doe en de plank finaal mis sla? Al snel kan ik dat gevoel weer achter mij laten. Ik ben nog niet bekend met het leiden van een project maar hé, ik heb in een paar maanden tijd de kennis vergaard die zij nog niet hebben. Dat troost mij en als snel voel ik het enthousiasme weer oplaaien. Ik kan deze collega’s deelgenoot maken van een heel leuk traject. Daarnaast kan ik terugvallen op ieders ervaring en inzicht. Ik heb immers de pro’s om mij heen verzameld. 

Ik vertel van A tot Z waarom ik wat gedaan en ontdekt heb en vertel ze wat ik van hen verwacht. Daarnaast lopen we de planning door met de hoogtepunten. Tot slot vraag ik wat ze er van vinden. Gelukkig zijn ze stuk voor stuk net zo enthousiast als ik.

Na dit overleg kan ik alvast een groen vinkje op de planning erbij zetten: KICK-OFF: done ✅

Schapie Schapie…

Was het vorig jaar? Of misschien was het, het jaar daarvoor? Ik weet het niet meer. Wat ik wel weet is dat ik heel blij ben met mijn vierseizoenen schapenwollen dekbed! Oké, toegegeven. Toen ik hem na de aankoop uit de verpakking haalde viel ik nog net niet flauw van de lucht die er vanaf kwam. Alsof ik midden op de kinderboerderij stond. En dat is niet erg, wanneer je met je kaplaarsjes aan en wat brood in je knuistjes de beestjes op de boerderij aandacht staat te geven. Maar wel wanneer je midden in je slaapkamer staat en je bed van schoongewassen lakens aan het voorzien bent.

Dus het ding moest eerst maar eens goed luchten. Buiten, vooral buiten!! Gelukkig was de overheersende lucht er snel uitgetrokken. Wat achterbleef was een lichte schapen geur. Dat mij overigens helpt bij het tellen van de schaapjes als ik eens niet kan slapen. Dan is het namelijk net echt.

Maar even terug naar het begin van mijn blog. Ik ben dus nog steeds erg blij met dit dekbed. Het bestaat uit twee lagen die door middel van een rits aan elkaar te bevestigen zijn. In de zomer slaap ik onder het dunste deel. In de lente en de herfst onder het iets dikkere deel. En in de winter slaap ik onder beide. Het is ook nog eens een stuk zwaarder dan de synthetische variant waaronder ik jaren heb geslapen. Het werkt daarmee als een soort verzwaringsdeken. Overigens heb ik daar nog nooit onder gelegen. Het idee dat ik iets over mij heen heb liggen dat niet snel verschuift en mij ook nog eens op mijn plek laat liggen slaapt gewoon lekkerder. 

Vriendlief vind het allemaal veel te warm en slaapt het hele jaar door onder niets meer dan een dekbedhoes met af en toe een fleeceplaid er overheen. Mocht het echt eens kouder worden dan volstaat een zomerdekbedje. Terwijl ik er naast zo ongeveer gemummificeerd lig te wezen onder al mijn schapenwollen lagen want ik heb een vreselijke hekel aan kou lijden. 

Jammer genoeg is dat wel wat ik deze nacht aan het doen ben. Mijn herfstdekbed had ik met het wisselen van het seizoen al opgelegd maar de zomervariant weer terug in de kast gestopt omdat het nog steeds redelijk weer was. Daar heb ik nu vreselijke spijt van. Ik lig te rillen van de kou en slapen lukt hierdoor niet. Als ik na een uur nog niet slaap grijp ik het fleeceplaid van vriendlief en wikkel mijzelf daarin. Dan duurt het niet lang of ik val, lekker warm, in slaap. 

De volgende morgen bedenk ik mij geen moment. Ik ruk mijn dekbed uit de hoes rits de zomer- en herfstvariant aan elkaar en stop het geheel weer terug. Uit voorzorg zoek ik ook mijn eigen, super zachte fleeceplaid op zodat ik zeker weet het niet meer koud te hebben de komende weken. Vriendlief ligt nog steeds, heel dapper, alleen onder een dun dekentje. Het is maar goed dat we twee losse dekbedden hebben. 

Het regent binnen…

Als ik na het douchen naar beneden loop zie ik een waterval via het plafond, langs de muur en de trap naar beneden stromen. Het regent letterlijk binnen. Nog even sta ik verbaasd te kijken naar de druppels die zich steeds weer aan het plafond aandienen. Ik haal mijn hand er langs om ze weg te vegen maar binnen no-time zitten ze er weer. Oké, regen in huis is niet goed. Dat het vanuit de badkamer komt is zeker. Alleen de vraag is, vanwaar precies?!

De volgende dag bellen we de verzekering om de schade te melden. Het is blijkbaar heel druk met schades opnemen want een week later kan er pas iemand langs komen. Tot die tijd is het voor ons behelpen. Kattenwasjes en haren wassen in de keuken en we draaien de hoofdkraan uit als we er niet zijn. Dat stopt in ieder geval het druppelen vanuit het plafon. 

De schade wordt opgenomen, maar meer kan de beste man niet doen. Hij raad ons aan om gewoon de douche, kort, te blijven gebruiken, want de schade zit er toch al. De week er op worden er twee loodgieters gestuurd. De heren kunnen het niet eens worden waar de schade nu precies zit. Douche, bad, toilet of de wasbak. Ze besluiten een speciaal team aan te laten rukken. Dus weer een week later komt er iemand van een “lekdetectie” bureau. Er wordt gewerkt met speciaal gas en kleurstof om te zien waar het lek zit. Na herhaaldelijk testen blijkt het in een plaat van de douche te zitten welke, uiteraard, is weggewerkt in de muur.

Inmiddels zijn we ruim drie weken verder. De schade is nog niet gemaakt. Wel hebben we nu een goede indicatie waar het moet zitten. Ik heb hoop dat niet de hele badkamer gesloopt hoeft te worden. Twee andere loodgieters komen de lekkage verhelpen, na nogmaals te hebben gemeten wordt er, heel pijnlijk, gehakt in het stuk waar de lekkage zit. Het doet wel zeer om een gat in de muur te zien verschijnen. Maar de plaat wordt vervangen en de lekkage is gedicht. Douchen kan vanaf dat moment alleen nog in het bad. Nou, als dat het ergste is?! 

Na weer een week staat er een schade herstelbedrijf op de stoep om een rapport op te maken. Ons plafond heeft mooie uitgebeten gele kringen en er zitten gaten in de muur van de douch. Alles gaat gelukkig hersteld worden. Hij doet een “vochtmeting” en beloofd over twee weken terug te komen zodat er een schatting gemaakt kan worden wanner de boel geschilderd kan worden.

Als na twee weken de man weer een meting doet blijkt dat het vochtgehalte in de muur en het plafond zo’n beetje is verdubbeld in plaats van te zijn afgenomen. Dat betekend dat er naast het eerste lek, ergens anders nog een lek aanwezig is. Die zelfde week staan er weer twee loodgieters op de stoep. Ze doen de zelfde meting met dezelfde apparatuur. Tja, het lijkt toch dat er onder het bad, dat we uiteraard veelvuldig gebruikt hebben de afgelopen twee maanden, ook iets niet in de haak zit.

De tegelzetter mag gelukkig deze week toch gewoon komen. Zodat de douche volgende week weer gebruikt kan worden. Maar voor de tweede lekkage gaat het hele riedeltje weer van vooraf aan beginnen.

Wordt vervolgt… 

Niks zo irritant…

Meestal ben ik iets voordat mijn wekker gaat al wakker. Noem het de biologische klok, intuïtie, ritme of een gewoonte. Ik vind het fijn dat ik al in de ontwaak stand kom nog voor ik daadwerkelijk echt wakker moet worden. Nog fijner vind ik het wanneer ik wakker word en op de klok zie dat ik nog minstens 6 uur mag slapen. Gelukkig komt dat niet zo heel vaak voor en slaap ik redelijk door. Maar goed, voordat de wekker gaat ben ik dus meestal al een beetje wakker. 

Wanneer mijn geest langzaam ontwaakt terwijl mijn lichaam nog zo ontspannen en in diepe rust verkeerd, dat vind ik de fijnste momenten van wakker worden. Eigenlijk is het dat moment voor ik ook echt daadwerkelijk realiseer dat ik wakker bent. Op deze momenten kan ik mijn dromen van die nacht nog heel levendig voor de geest halen. Wanneer ik bruut gewekt word door een wekker dan vervliegen mijn dromen een heel stuk sneller. Wat dan achterblijft zijn flarden van beelden en vage gevoelens of emoties.

Vroeger had ik een digitale wekker. Met van die zwevende rode cijfers en een heel irritant alarm. Zonder volume knop. De herrie die je oorschelp in denderde kon ik ook niet echt reguleren. Ik las eens dat het niet goed voor je gestel is als je de dag “geschrokken” begint. De kans dat je heel de dag in een soort “vluchtmodes” verkeerd is groot. Wat weer van invloed kan zijn op je humeur of alles wat met je staat van zijn te maken heeft. 

Of het waar is weet ik niet maar ik kon mij er wel helemaal in vinden. Plotseling harde geluiden worden sowieso al niet door mijn gestel gewaardeerd. Dat was het moment waarop ik afstand heb gedaan van de misthoorn die op mijn nachtkastje stond. Ik ben mijn telefoon daarvoor in de plaats gaan gebruiken. Een tingel tangel geluidje dat je langzaam naar het rijk der levende terug voert. Dat beviel mij wel. 

Maar ook dat begon te irriteren. Sinds enkele jaren zit mijn wekker nu om mijn pols. Als ik wakker moet worden trilt hij zachtjes. Behalve als je er per ongelijk met je hoofd op ligt. Dan trillen mijn oogballen uit hun kassen. Is overigens net zo ongemakkelijk als de misthoorn op mijn nachtkastje. Maar dat ter zijde. Zelfs als ik nog ik diepe slaap verkeer brengt het getril om mijn pols mij langzaam en rustig terug uit dromenland. Het is heel fijn en aangenaam wakker worden. 

Dan hebben we de wekker van vriendlief… Die gebruikt inmiddels ook al jaren zijn telefoon als wekker. En het heeft heel lang geduurd voor hij door had hoe het geluid van zijn wekker op standje “rustig, zen-zen, zo word ik ook wel wakker” gezet kon worden. Met als gevolg, wanneer hij eerder zijn bed uit moest dan ik, ik ondersteboven aan het plafon hing zodra zijn wekker ging. Wat een takken herrie als je nog heerlijk in dromenland vertoefd. 

Voor ons beide gemoedstoestand heb ik hem laten zien hoe de geluidsknop werkt. En dat er ook gekozen kan worden voor een leuk melodietjes in plaats van een misthoorn. Gelukkig ben ik een ochtendmens en daarmee ook eigenlijk altijd eerder mijn bed uit dan hij.