“Waar kijk ik naar?” Vraag ik mijn nichtje die een formulier onder mijn neus schuift. “Naar een snelle vijf. Zin om mee te doen?” Ik pak het formulier van haar aan en bekijk het aandachtig. Ik heb nooit iets van dit soort schema’s gesnapt en dit formulier, met lettertype priegel, is naast onverklaarbaar ook nog eens slecht te lezen. Het enige dat ik begrijp is uit hoeveel weken het bestaat en hoeveel trainingen ik zou moeten doen. “Onderaan vind je de legenda!” Zegt mijn nichtje, die het blijkbaar gewend is om aan de hand van schema’s hard te lopen. “Oh ja, nu zie ik het ook…” Roep ik nadat ik nog eens een paar seconden naar het blaadje heb zitten kijken. “Vind je het erg als ik gewoon ga hardlopen??” Vraag ik lachend terwijl ik het blaadje weer aan haar terug geef.
En zo geschiedde. Eerder dit jaar had ik al een poging ondernomen maar dat werd bruut onderbroken omdat Poownie op mijn teen was gaan staan. Nu de dagen langer worden, de zon zich meer laat zien en de paarden op het land staan, staat niets mij meer in de weg om drie keer in de week over straat te rennen met mijn tong over het asfalt en met een oververhit hoofd. De “snelle vijf” was een mooi moment om direct weer goed van start te gaan.
Ik begon met een rustige vier kilometer. Hardlopers zijn doodlopers en daar wenste ik niet aan mee te doen. Twee dagen later werden het er vijf. Ook nu lag het tempo laag. Ik deed er meer dan 34 minuten over. Ik was gesloopt. Uit ervaring weet ik dat het opbouwen van de conditie vrij snel gaat. Doorzetten is een belangrijk punt evenals volhouden. Dus twee dagen daarna liep ik wederom mijn rondje. De trainingen bouwden zich op naar drie maal in de week. Ik begon naast mijn routes ook de afstanden en snelheden te variëren.
Toen door een overvolle agenda het hardlopen in het geding kwam besloot ik zelfs om in de ochtend te gaan rennen. Op een nuchtere maag, en zonder koffie. Dat was een hele uitdaging en ik verklaarde mijzelf voor gek. Zo stijf als een plank en nogal ongecontroleerd liep ik het slaap uit mijn ogen. Maar ik deed het toch maar weer. Trots dat ik was als ik om 09.00 (oververhit) thuis kwam en klaar was voor de rest van de dag.
Mijn lichaam vertoonde na een aantal weken trainen gelukkig nog steeds geen mankementen. Het werd tijd om weer eens bij de hardloopvereniging te buurten. Daar stond een pittige fartlek op het programma. Ik train in een groep intensiever dan wanneer ik alleen mijn rondje loop. Dat resulteerde in twee dagen flinke spierpijn. Maar dat mocht de pret niet drukken. Hoewel ik mijzelf verplicht om minimaal drie keer in de week te lopen kijk ik de dag zelf al uit naar mijn loopje van die avond. Zal het mij lukken om nu toch weer wat sneller te zijn als de laatste keer??
Het trainen begint zijn vruchten af te werpen. De spierpijn was niet voor niets. Laatst liep ik de vijf kilometer in 30.31 minuten. Dat betekend dat ik toch meer dan vier minuten van mijn eerst gemeten tijd heb afgesnoept. De eerst volgende wedstrijd wordt de Verkerkloop in Zwijndrecht. Misschien zit er dan toch wel een snelle vijf in… 🙂