Het had zo anders kunnen zijn…

Geregeld vraag ik mij af hoe jij je leven voor je zag toen je klein was. Maar ook toen je ouder werd. Je zou toch ook wel gedroomd hebben over “later” en “als ik groot ben”? En als je, je dromen of je leven moest bijstellen wat waren dan je doelen? Wat ging er door je heen toen je zo oud was als ik nu ben?! Lieve mama, je had je vast een compleet ander leven voorgesteld dan hoe het uiteindelijk gelopen is. Huisje, boompje, beestje. Oud worden met de liefde van je leven. Ik weet zeker dat je niet helemaal voorzien had dat je leven zo zou verlopen als gegaan is.

Ik was een jaar of 9 toen mijn geloof en kijk op het leven een drastische wending kreeg. Uiteraard begreep ik dat toen nog niet. Maar het was wel dit specifieke moment dat er voor zorgde dat ik voor het eerst in mijn leven heel anders naar de wereld en mensen om mij heen keek. Jij werd voor een paar weken opgenomen in het ziekenhuis. Dat was op zich al een ingrijpende gebeurtenis. Maar vooral de periode erna was een hel voor mij. Ik ving, geheel onbedoeld, een gesprek op dat totaal niet voor mij bestemd was. Je vertelde pap dat de artsen in het ziekenhuis hadden meegedeeld dat je maximaal 5 jaar te leven zou hebben als je zo doorging met het destructieve leven dat je toen leefde.

Je hebt nooit geweten dat ik dit gesprek heb gehoord. Vanaf dat moment kon ik op de gekste momenten in huilen uitbarsten. Niemand die mij kon troosten. Zelfs jij niet. Niemand die ik kon vertellen waarom ik mij zo voelde. Ik wist zelf niet eens wat mij overkwam. Het had nogal wat impact. Op school, op spelen bij vriendinnetjes. Op eigenlijk mijn hele leven. Op die leeftijd ga je de wereld om je heen ontdekken. Steeds wat verder van huis. Maar ik week niet meer van je zij.

Je deed niet bepaald wat de dokters je hadden voorgeschreven. Je at nog steeds niet of alleen maar ongezond en rookte en dronk des te meer. Vol angst telde ik de jaren die voorbij gingen. Toen het 5e jaar voorbij was en je nog steeds eigenwijs je leven leefde begon de angst een beetje af te nemen. Ik ging naar de hoge school en alles was nog steeds zoals daarvoor. Zelfs na het behalen van mijn diploma en de overgang naar mijn “studententijd” was je er nog. Beetje voor beetje liet ik het los. De artsen hadden het mis! Toch?

Ik leerde dat het niet gezond was wat je deed. Je had een verslaving! Hoe ik het ook probeerde, ik kreeg je er niet van af. Contact met familie was inmiddels nihil. Vrienden hadden we niet meer. We stonden er alleen voor. Soms deed je een halfslachtige poging. Voor mij, voor jezelf? Ik verloor het vertrouwen in meerdere opzichten. Vanaf dat moment werd alcohol voor mij de belichaming van de duivel. Hij trok jou mee naar beneden tot er geen weg terug meer was. Hij pakte ons alles af en zorgde dat jouw leven alleen nog maar ging om hem en jou. Uiteindelijk draaide het alleen nog maar om hem. Pas 20 jaar later besloot je lichaam om er definitief mee op te houden. Het duurde 15 jaar langer dan voorspeld. Maar de strijd was gestreden. De alcohol had gewonnen. De duivel kreeg zijn zin….

 

 

* 17-11-2011 *

Inner voice…

Het is nog donker als ik slaperig mijn ogen open. Even ben ik in de war. Waar ben ik? Dan dringt het langzaam tot mij door dat ik in mijn eigen kamer en in mijn eigen bed lig. Alles wat ik zo even hiervoor heb meegemaakt blijkt een droom. Die droom was zo levensecht, de kleuren waren zo scherp, de beelden zo duidelijk en de geluiden zo helder, dat ik een steek van verdriet door mij heen voel trekken. Ik draai mij om en probeer, tegen beter weten in, de droombeelden opnieuw op te roepen. Ik wil terug en mij weer onderdompelen in een wereld die niet langer meer van mij is. 

Wanneer de wekker gaat ben ik moe en geïrriteerd. Meestal vervaagd een droom zodra ik wakker word. Maar dit keer niet. Hij staat op mijn netvlies gebrand en heeft zich in ieder cel van mijn hersens gevestigd alsof het echt gebeurd is. Dit zijn van die dromen die emotioneel slopend zijn maar waar ik tegelijkertijd niet van wil ontwaken. Zodra ik mijn bed uit stap word ik overvallen door een gevoel van gemis en verdriet. Het gevoel is, net als de droom, zo sterk dat ik hier de rest van de dag last van heb. Het is gelukkig niet schrijnend meer, zoals een paar jaar geleden. Maar het schuurt nog wel degelijk!

Dromen over mijn overleden familieleden en dan met name mijn ouders is iets dat mij de laatste tijd nogal bezig houd. Zo ook de droom van afgelopen nacht. Hij ging over mijn moeder. Ze belde mij op en we hadden een heel geanimeerd gesprek. We moesten alle twee lachen om onbenullige dingen. Spraken over koetjes en kalfjes. Zaken die er eigenlijk niet toe doen. Toen de batterij van mijn telefoon bijna leeg was begon ik als een gek heen en weer te rennen opzoek naar mijn oplader. Ik raakte zelfs in paniek toen ik hem niet kon vinden. Mijn moeder zei mij rustig te blijven. “Die telefoon is enkel een metafoor, een middel om je duidelijk te maken dat ik met je communiceer. Maar feitelijk spreek ik met je van binnen uit. Leg je mobiel eens weg dan zie je wat ik bedoel!” Niet geheel op mijn gemak deed ik wat ze zei. En nog steeds stond ik in verbinding met mijn moeder. 

Bij het ontwaken was dus mijn eerste gedachte dat het contact met mijn moeder weer verbroken was. Terwijl ik haar nog zoveel had willen vragen en had willen vertellen in plaats van die stomme “koetjes & kalfjes”. Iedere keer dat zelfde gevoel is slopend. Dit maakte mij lichtelijk geïrriteerd. Toen ik mijn droom nog eens de revue liet passeren borrelde er opeens een heel ander gevoel in mij op. Het duurde even voor ik besefte wat ze tegen mij gezegd heeft. Maar vooral wat ze mij heeft laten doen. Het gevoel van in mijn droom kwam terug en mijn irritatie maakte langzaam plaats voor blijdschap. Mijn moeder gaf mij een boodschap mee. Het feit dat we nog steeds verbonden zijn maar dan op een heel andere manier geeft een soort van rust. Die onzichtbare navelstreng is er nog steeds. Als ik haar roep is het haar stem die ik van binnen hoor. 

~omdat ik je mis~ 

Nooit meer jarig…

Daar waar normaal een groot feest zou hebben plaatsgevonden, de slingers en ballonnen al van ver te zien zouden zijn en een spandoek of de Abraham-pop de wijk zou sieren, worden er nu enkel berichtjes naar elkaar verstuurd. “Sterkte vandaag! Ik denk aan je!” Op tafel branden er voor deze gelegenheid een aantal kaarsjes. 50 en 57 jaar zouden mijn oom en mijn moeder afgelopen week geworden zijn. Voor hen geen feest, taart en cadeau’s. Ze werden slechts 47 en 50 jaar oud.

Hoewel ze haar verjaardag vaak stilletjes aan zich voorbij liet gaan, want mijn moeder vierde het nooit, is het toch een raar gevoel. De schrijnende pijn van gemis steekt de kop weer op. Het voelt als een steek in je hart. Snel en onbaatzuchtig, dat dan weer wel. Maar als de felle pijnscheut is weggetrokken blijft er een diepe leegte achter. De rest van de dag blijf je met dat nare gevoel van gemis in je donder zitten. Stiekem wil ik dat gevoel niet kwijt raken. Ik wil mij er in onderdompelen. Dit stukje rouw wil ik vasthouden. Mij heel bewust bezighouden met het missen van mijn familie. Er zomaar aan voorbij gaan geeft mij het gevoel alsof het prima is. En dat is het niet! Doodgaan op je 47e of 50e is niet prima!

Het is lang geleden dat ik dit gevoel heb ervaren. Ik begon mij al af te vragen of ik, door al het verdriet van de afgelopen jaren, een hart van hout had ontwikkeld. Die gedachte kan ik nu verwerpen. De emoties zijn daar, luid en duidelijk. Natuurlijk zit ik niet heel de dag te kniezen. Ik tel mijn zegeningen, dat ook. Sterker nog, bij alles wat ik onderneem bedacht ik dat mijn moeder mij dat geleerd had. Bij het doen van de boodschappen, de strijk en zelfs bij het klaar maken van de salade die avond. Daar moet ik dan ook wel weer om lachen. Gelukkig kan ik dat weer. Lachen zonder mij schuldig te voelen. Lachen om de mensen die er niet meer zijn. Want als de scherpe randjes van het verdriet weggesleten zijn komen daar de mooie herinneringen…

In Café ’t Hemeltje is het waarschijnlijk afgeladen. Er zijn inmiddels voldoende mensen van ons heen gegaan om een stamkroeg te vullen. Ze zeggen dat je in de hemel niet ouder wordt. Toch geloof ik graag dat ze daar de slingers en ballonnen ophangen. Een abraham-pop bij de ingang van ’t café hebben gezet. Gewoon omdat het kan en het hier op aarde nooit gebeurd is! Ik weet ook zeker dat Oma de hele dag in de keuken heeft gestaan om allemaal lekkere Indische hapjes te maken. Want een feest zonder eten is geen feest. Mijn vader zie ik al achter de draaitafels staan waar hij, heel toepasselijk, “Stayin’ Alive” uit de boxen laat schallen. Uiteraard in zijn veel te grote witte engelen gewaad.

Ik ga er vanuit dat ze in de hemel ook gewoon feest vieren. Dat het daar heel gezellig is. Dat ze los gaan op hun favoriete muziek. Dronken worden van al het goddelijke drank. Zich misselijk eten aan alle hapjes. En dat ze, heel misschien, zullen toasten op ons, zoals wij hier toasten op hen.

 

 

   ~ 💞 ~

Te laat…

“Mam, ben jij daar?” Ik duw de telefoon krampachtig tegen mijn oor alsof ik zo sneller contact kan maken. Ik hoor wat gerommel en gekraak en dan hoor ik haar stem. Luid en duidelijk. “Ja natuurlijk ben ik daar!” Mijn hart maakt een sprongetje. Oh wat ben ik blij haar te horen. Ik slik om het trillen in mijn stem te onderdrukken en doe alsof er niks aan de hand is. Ik reageer zo luchtig als ik kan. Maar van binnen huil ik. Mijn god wat heb ik haar gemist. Het is zo lang geleden dat ik haar gehoord heb.

Ze praat anders nooit zo veel maar nu kletst ze honderduit. Over al haar nieuwe avonturen. Ze ratelt maar door. Ze lacht, zo onbevangen. Ze is blij. Plots vraag ik haar of ik langs mag komen. Ik wil haar niet alleen horen, ik wil haar zien, vasthouden. Alsof het de normaalste zaak van de wereld is zegt ze dat dit helemaal niet kan en verbreekt daarna de verbinding. Ontdaan blijf ik achter. Hoezo kan dat niet? Was ik te egoïstisch omdat ik geen genoegen nam met alleen haar stem?

Flarden van herinneringen dringen zich aan mij op. Hoe slecht onze band de laatste 15 jaar van haar leven eigenlijk was. Zou ons contact nog steeds moeizaam verlopen wanner ze er nog zou zijn? Hadden we überhaupt nog wel contact? Was er misschien toch meer diepgang in onze relatie gekomen? Echt praten konden we al jaren niet meer. Als opgroeiende puber vond ik het vreselijk dat ze haar leven vergooide met een ongezonde levensstijl. Wanneer het daarop aankwam wees ze mij het gat van de deur! In haar huis golden haar regels. Onze band werd slechter en slechter. Ik durfde mij niet meer open te stellen voor de vrouw die ze geworden was. Mijn steun en toeverlaat, mijn eens zo grote voorbeeld, was veranderd in een gesloten vrouw die alleen maar oog had voor haar eigen verslaving.

Ik sloot mij voor haar af. Loste mijn eigen zaken op en hield haar angstvallig overal buiten. Zodat we in ieder geval de spanning en aansluitende ruzie konden vermijden. Ze noemde mij hierdoor een egoïst omdat ik haar niks meer vertelde. Uiteindelijk deelden we niks meer behalve de eerste verdieping van het huis. Misschien had ze gelijk. Had ik mij meer open moeten stellen. Had ik haar meer moeten betrekking in mijn leven en gevoelens. Maar na al die tijd wist ik gewoon niet meer hoe dat moest. Toen ik de kans kreeg om op mijzelf te gaan wonen, vluchtte ik letterlijk uit huis.

Ik kijk naar de telefoon in mijn hand. Haar stem was zo helder. De emoties waren zo levensecht. Ik vraag mij even af waarom ik haar al zo lang niet gesproken heb. Maar de werkelijkheid dringt zich al snel aan mij op. Met tranen in mijn ogen word ik wakker en realiseer mij, het is te laat. Te laat om het over te doen. Te laat om te zeggen dat het mij spijt.

Het stormt buiten. Ik hoor de regen op het dak kletteren en vervolgens al spetterend in het afvoerputje verdwijnen. Hoe symbolisch. Toch deed het mij goed haar stem te horen. Ook al was het maar een droom. Ik probeer vast te houden aan dat fijne gevoel, want ook voor spijt is het nu te laat…

Vaarwel…

Voor mij was het liefde op het eerste gezicht. Mijn moeder vond het allemaal iets minder. Maar toch mocht je mee naar huis. Ik moest 50€ voor je neerleggen en je zat ook nog eens onder de vlooien. Je was schattig en druk. Je wilde overal met mij mee naar toe. Je sliep bij mij op de kamer en sloop naar je eigen mandje wanneer ik in slaap was gevallen. Toen ging ik op mijzelf wonen. Als buitenkat wilde ik het je niet aandoen om opgesloten te worden in een flatje op vier hoog. Mijn moeder was inmiddels van je gaan houden en je mocht daar blijven. Tot ze zelf kwam te overlijden.

Ik hoefde gelukkig niet te smeken bij vriendlief. Je mocht met ons mee naar huis. De flat hadden we niet meer. Maar wel een huis met tuin en een groot park waar jij als kleine krijger je roversstreken kon uithalen. Wist ik veel dat jij vogels en muisjes had ingeruild voor zilvervisjes en vlinders. De bank en mijn schoot werden je nieuwe buiten. Vriendlief zijn favo stoel werd je nieuwe krabpaal. Oh wat heeft hij een hoop op je gescholden en getierd.

De laatste 6 jaar van je leven heb je bij ons doorgebracht. Je was onderdeel van ons gezin. En daar horen naast de leuke ook de minder leuke dingen bij. Zo was ik niet blij toen je besloot de deurmat te gebruiken om op te plassen. De sterkte van de bank en eetkamerstoelen te testen met je nagels. De ei en vleeswaren die je uit de keuken jatte als ik even de andere kant op keek. De plantenbak om te woelen omdat je even moest “aarden”. Of de kattenbakvulling uit de bak te gooien en te verspreiden over de vloer, gewoon omdat het kon.

De laatste zes maanden van je leven waren intensief. Door het flinke gevecht met twee andere katten had je een schouder uit de kom rechts en een gebroken schouderblad links. Je hield er drie flinke ontstekingen aan over. En als klap op te vuurpijl werd er ook nog eens een tumor geconstateerd bij je lever. Ik zag je van een actieve gespierde kat veranderen in een oude kat met ongemakken. En ik kon er niks aan doen om dit te verhelpen. Jij hebt alle ellende gedragen als een ware krijger. Met rechtopstaande staart en geheven hoofd. Het verbaasde mij hoe vrolijk en blij jij door het leven ging terwijl je toch echt pijn moest hebben. Je accepteerde simpelweg dat wat was. Behalve wanneer je van mij niet naar buiten mocht.

Nooit meer zal ik je zachte vacht kunnen voelen. Je horen knorren of over je struikelen wanneer je mij weer achtervolgt. Nooit meer zal ik mijn voeten spastisch terug trekken wanneer jij, met je schuurpapier tong, mijn tenen aan het likken bent. Nooit meer zal ik wakker worden van je mauwen. Nooit meer zal ik met mijn voeten in kattenbakkorrels stappen en ondertussen over jou heen springen omdat je steeds achter mij aanloopt. Nooit meer zal ik kunnen lachen omdat jij uit je dak gaat van catnip. Nooit meer zal je naast mij liggen wanneer ik in slaap val. Nooit meer kan ik met je kroelen of zal jij mij troosten wanneer ik verdrietig ben.

16 jaar lang mocht je onderdeel uitmaken van mijn leven. Je hebt heel wat indruk gemaakt. Niet alleen bij mij. Maar ook bij de rest van de familie en alle dierenartsen die we tegen kwamen. Lieve Noa, kleine krijger, wij gaan je missen!!

Slapende kat op tuinbed

Vergeef mij dat ik je achterlaat… 

Hierbij mijn laatste blog en tevens het moeilijkste dat ik heb gedaan tijdens mijn werk als uitvaartfotograaf. Kennismaken met een moeder die wist dat ze haar gezin moest gaan verlaten…

De regen komt met bakken uit de hemel. Het is donker en somber buiten. Zodra ik mijn auto voor de deur van het afgesproken adres geparkeerd heb, blijf ik nog even zitten. Het is een trieste dag en ik moet iets gaan doen waar ik als een berg tegenop zie. Ik haal een paar keer diep adem en stap uit. Ik hoef gelukkig niet lang te wachten voor de deur open gaat. De eerste voorstelronde vind plaats in de gang. Als ik achter de man des huizes aanloop word ik in de woonkamer begroet door een schaterlachende peuter. Aan tafel zit haar moeder met de kleine meid op schoot. Zodra onze blikken elkaar treffen kijk ik in een paar prachtig helderblauwe ogen. Ze zet het meisje op de grond en geeft mij een trillende hand.

Haar man vertrekt naar de keuken om koffie voor ons te zetten terwijl wij alle twee plaats nemen aan de grote tafel. De woonkamer ligt bezaait met speelgoed, duploblokken en knuffelbeesten. Deze jonge dame komt wat dat betreft niets te kort. Toch trekt mijn maag samen. Ik krijg een brok in mijn keel en voel een pijnlijke steek. Het leven is soms zo oneerlijk. Zonder dat iemand hier iets aan kan doen, gaat het belangrijkste in haar prille leventje haar binnenkort ontnomen worden. Haar moeder.

Alsof ze mijn gedachte kan lezen begint ze te vertellen. Over de diagnose die gesteld is net na de geboorte van haar dochtertje. De slopende ziekte, het verloop hiervan en wat nu nog rest. Ondertussen staat de dampende koffie op tafel inclusief wat lekkers. Maar ik krijg geen hap door mijn keel. Haar ogen beginnen te stralen zodra ze over haar dochtertje begint te praten. Ze is haar lust en, zolang het nog duurt, haar leven. De reden waarom ik gekomen ben is niet alleen een kennismaking met de familie. Maar ook om te kijken of ik iets voor hen kan betekenen op de uitvaart van deze vrouw.

Haar man pakt een dik boek uit de kast en legt het voor mij neer. Het is hun trouwalbum met prachtige sfeervolle foto’s. De foto’s die gemaakt moeten worden op de uitvaart moeten dezelfde stijl en sfeer hebben als hun trouwfoto’s. Ik heb de vraag nog niet gesteld of de man geeft al antwoord. De trouwfotograaf heeft nooit eerder een uitvaart gefotografeerd en had hun een rouwfotograaf aangeraden. De vrouw begint weer te vertellen. “Als ik er straks niet meer ben, wil ik dat mijn dochter een naslag werk heeft. Een trouwboek en een rouwboek. Voor later, zodat ze kan zien hoe het was.” Ze zucht. “Haar vierde verjaardag zal ik naar alle waarschijnlijkheid niet meer mee gaan maken.” Haar man pakt boven tafel haar hand en knijpt er zachtjes in. Even zijn we allemaal stil.

Ik ben ontroerd door haar verhaal. Ze kijkt letterlijk de dood in ogen en toch kan ze zo krachtig vertellen. Want dat heeft ze gelukkig nog, haar kracht en haar wil om te genieten van de tijd die rest. Het moet een verschrikkelijke gedachte zijn om te weten dat ze er straks niet meer is terwijl haar kindje haar zo hard nodig heeft. Bij het afscheid kijk ik haar nog eenmaal aan. Haar helder blauwe ogen zal ik bij onze volgende ontmoeting niet meer zien…

vogels als monument op grafsteen

© Deborah Hamar, Uitvaartfotografie Hamar.

Tot het laatst…

Vandaag mijn één na laatste blog, die ik met jullie wil delen als afsluiting van mijn periode als uitvaartfotograaf. Ook dit verhaal heeft weer vreselijk veel indruk op mij gemaakt. 

~

“Tot het eind heeft ze gevochten. Tot het eind was ze sterk. Tot het eind ben ik bij haar gebleven. Ik heb gebeden en ik heb gesmeekt. Toch moest ik haar laten gaan.” Zijn woorden galmen door de volle zaal. De mensen zijn stil. Ze zijn zo stil dat je een speld kunt horen vallen. De man voor in de ruimte vertelt over het leven van zijn vrouw. Wie ze was, wat ze deed. Ze is gestorven aan kanker. Aan die vreselijke rot ziekte. De ziekte die sneller dan verwacht bezit van haar lichaam nam. Haar ziel heeft hij nooit gekregen. Dat is hem niet gelukt. Tot het laatst was ze de vrouw die ze altijd is geweest. Met geheven hoofd, trots en vol liefde. “Ze was mijn rots in de branding. Mijn steun en toeverlaat!” Het besef dat ze er echt niet meer is lijkt plots tot hem door te dringen. Hij moet verder. Alleen. Zijn verdriet is voelbaar. Uit respect laat ik even mijn camera zakken.

Het laatste muziekstuk word gespeeld. De mensen krijgen de gelegenheid om nog één keer langs de kist te lopen. In colonne gaat de stoet door naar een volgende ruimte waar de condoleance plaats zal vinden. Als de ruimte bijna leeg is draait de man zich naar mij om. Hij kijkt mij vriendelijk aan en vraagt of ik nog even wil blijven. “Zoals mijn vrouw aan mijn zijde stond tijdens alle ups en downs in dit leven zo wil ik haar nu tot het laatst begeleiden.” Mijn verstand snapt prima wat deze man zo gaat doen. Mijn gevoel kan er alleen niet helemaal bij. “Ik breng haar straks naar de ovenruimte en druk zelf op de knop. Ik zou het fijn vinden als je dat voor mij wil vastleggen.” Ik pers een gepaste glimlach op mijn gezicht. Alsof dit verzoek voor mij de normaalste zaak van de wereld is. “Natuurlijk doe ik dat.” Hij knikt mij toe en draait zich om.

Een kist zien zakken in de grond is geen plezierig gezicht. Een kist in de ovenruimte… Tja, ik hoef niet eens aan te geven wat voor gevoel mij dat bezorgd. Ook dit is zo’n moment dat mij niet onbewogen laat. Ze laat mij twijfelen. Kan ik dit wel? De uitvaartbegeleidster kijkt mij aan. Ze heeft door dat ik het er moeilijk mee heb en knipoogt mij geruststellend toe. Ze laat weten er ook bij te zijn. Door haar aanwezigheid word ik weer met beide benen op de grond gezet. Er is nu geen tijd voor mijn emoties. De knop moet om! Straks mag ik mij laten gaan.

De ovenruimte was geladen met alle vormen van emoties. Die van mij meegerekend. Toen alles achter de rug was en wij weer in de aangrenzende zaal stonden kwam de man mij persoonlijk bedanken. Hij vond het erg fijn dat ik dit, onaangekondigd, toch heb willen doen. Als de uitvaart is afgelopen praat ik na met de uitvaartbegeleidster. Ze laat het moment zijn zoals het is. Ik krijg van haar alle tijd om mijn emoties te laten gaan en mijn nieuwe ervaring met haar te bespreken. Ze stelt vragen maar verteld ook haar eigen ervaring. Het is je werk, wat niet wil zeggen dat het je niet raakt. En het mag je raken. Je bent en blijft een mens. En daarmee heeft ze het goed verwoord. Je bent en blijft een mens, tot het laatst…

Roos op grafkist op een begraafplaats

© Deborah Hamar, Uitvaartfotografie Hamar.

Dat mag gevierd worden…

Als afsluiting van mijn periode als uitvaartfotograaf deel ik deze week nogmaals de verhalen met jullie, die de afgelopen vijf jaar de meeste indruk op mij hebben gemaakt.

Ik heb nog geen twee passen in de tuin gezet of de voordeur gaat al open. Een gezellige bedrijvigheid komt mij tegemoet zodra ik het huis binnen stap. Ik hoor gelach, geroezemoes en een hoop kinderstemmetjes binnen. Hier had ik mij niet op voorbereid. Het lijkt eerder op een verjaardag dan op een condoleance. Ik maak kennis met de familie en word daarna naar de kamer gebracht waar de kinderstemmetjes vandaan komen. Daar moet ik mij een weg banen door een vijftal met helium gevulde ballonnen die de deur barricaderen. De uitvaartbegeleidster had mij al verteld dat dit een bijzondere familie was en ik mag dit nu aan den lijve ondervinden.

Onder het raam staat een witte kist. In de kist ligt Oma die geflankeerd wordt door een vijftal kleinkinderen met stiften in hun handen. De leeftijd varieert van 4 tot een jaar of 14. Vandaag mogen ze de kist van Oma voorzien van hun eigen boodschap. Een van de koters ziet mij en mijn camera en weet zichzelf even geen houding te geven. Zijn sproeterige gezicht straalt blijheid uit maar zijn ogen vullen zich al snel met tranen. Om het ijs te breken begin ik een gesprek met hem en ik vraag welke mooie boodschap hij mee wil geven aan Oma.

Dat werkt. Hij droogt zijn tranen en trekt mij mee naar de kist. Ik zak door mijn knieën en ben nu net zo groot als hij. Hij toont mij zijn tekening: een zon, een bloem en een vogel. Want waar Oma naar toe gaat schijnt altijd de zon, bloeien er altijd bloemen en leven de dieren vrij. Ook de andere kinderen willen laten zien wat ze voor moois voor Oma hebben gemaakt. Teksten, tekeningen, gedichtjes of een simpel zinnetje als: Ik mis u nu al. Als de kinderen eenmaal over hun verlegenheid heen zijn vertellen ze honderduit.

Vol belangstelling luister ik naar hun verhalen. Langzaam wordt mij duidelijk dat de vrouw in de kist niet zomaar een Oma is. Voor deze kinderen was ze een super Oma die voor ze klaar stond en waar altijd iedereen mocht blijven eten en slapen. Waar griezel- en verkleedpartijtjes gehouden werden. Ze hielp zelfs mee met boomhutten bouwen. De teksten en tekeningen op de kist raken mij. Hoe eenvoudig ook. Dit is hun manier van afscheid nemen. Van de familie heb ik toestemming om alles op de foto te zetten, toch vraag ik dit ook aan de kinderen. Ze hebben er geen moeite mee en wijzen mij trots hun geschreven teksten nogmaals aan.

Als alles op de foto staat loop ik naar de keuken waar ik ontvangen word door Opa. Hij vertelt hoe de uitvaart, die morgen plaats zal vinden, er uit gaat zien en wat hij verder nog op de foto wil hebben. Ik ben nog steeds onder de indruk van de gezellige sfeer in huis. Hij moet lachen en zegt: “Oma gaan we zeker missen! Maar de dood hoort bij het leven en dat mag gevierd worden!” Als ik even later het huis verlaat voel ik mij niet gelaten of verdrietig maar moet ik ook lachen. Als uitvaartfotograaf maak ik best heel bijzondere en verdrietige dingen mee. Deze familie heeft gelijk. Ondanks het verdriet en gemis hoort de dood wel bij het leven, en ook dat mag gevierd worden…

Vlinder op monument op begraafplaats

© Deborah Hamar, Uitvaartfotografie Hamar.

Zijn laatste reis…

Als afsluiting van mijn periode als uitvaartfotograaf deel ik deze week nogmaals de verhalen met jullie, die de afgelopen vijf jaar de meeste indruk op mij hebben gemaakt.

Het is een komen en gaan en ik vraag mij af hoeveel mensen er nog in dat kleine kamertje passen. “Wij komen nog even om gedag te zeggen!” Zegt één van de mannen. De jongste telg van het gezin komt waggelend aan met zijn speen nog in zijn mond. “Opa toe.” Roept hij, waarna hij met zijn moeder de kamer in gaat.

Na tien minuten komt de stroom mensen in omgekeerde volgorde weer opgang. Uk en moeder als eerste. Hij zwaait nog even over zijn schouder naar de achterblijver. De laatste persoon, een jonge dame, komt de kamer uit en knikt mij vriendelijk toe. Ik pak mijn spullen en loop naar binnen. Net over de drempel blijf ik staan. Even daarvoor was deze kamer gevuld met heel veel mensen. De ruimte bruist nog na van hun levendige energie en ik moet dat op mij laten inwerken. Nu zijn er nog maar twee mensen over. Hij en ik.

Het contrast had niet groter kunnen zijn. Ik zet mijn tas neer en kijk naar het onbeweeglijke lichaam dat voor mij ligt. In zijn handen heeft hij een trouwfoto. De randen zijn versleten en er zitten scheuren in. Deze foto moet vast veel voor hem betekenen. Voor mij ligt Opa. Zoals de hele familie hem noemt. Opa heeft voorgoed zijn ogen gesloten.

Ik pak mijn fototoestel om foto’s van dit afscheid te maken. De jonge dame van zojuist verschijnt bij de deur. Ze glimlacht en komt de kamer in. Ze legt een lok van Opa’s haar goed en begint te vertellen. “Hij kon niet meer. Opa was op. Heel zijn leven was hij een vrolijk mens. Hij vond het fantastisch om andere in de maling te nemen. Het leven is één groot feest! Zei hij altijd. Opa zag nooit ergens de ernst van in. Behalve toen een paar jaar geleden zijn vrouw hem werd afgenomen. Alzheimer. Oma begon van alles te vergeten. Zelfs wie hij was. Maar als hij in haar ogen keek dan zag hij, diep van binnen, nog het vuurtje in haar branden van de persoon die ze ooit was. Na meer dan 65 jaar samen te zijn geweest kwam er door die ellendige ziekte een einde aan.”

 “Ik heb er vrede mee dat hij er niet meer is.” Zegt ze. “Tussen de grapjes door keek Opa uit naar zijn dood. Een groter feest kon hij zich niet voorstellen. Terug naar de liefde van zijn leven. Wat zal ik mijn Opa missen!” Even ben ik stil. Nu begrijp ik zijn verhaal. De laatste jaren heeft hij de foto gekoesterd. Een hunkering naar iets wat ooit was maar nooit meer zal zijn.

We hebben nog een half uur voor de dienst begint en ik vraag of ze mij wil helpen met de foto’s. Samen leggen we de bloemstukken goed. Draperen de linten met tekst. Voor ik aan de foto’s van Opa begin legt ze nog snel een plukje haar in model. Als we klaar zijn lopen we naar de aangrenzende kamer. Daar wordt gelachen. Ik krijg een champagneglas in mijn handen en er wordt een toast op Opa uitgebracht.

Ik kijk de ruimte rond. Afscheid nemen is niet altijd makkelijk. Iedereen doet dit op zijn eigen manier. Dit afscheid was helemaal in Opa’s stijl. Want zoals hij het zag, was het leven een feest en zijn reis naar Oma het grootste feest van allemaal.

Rouwkaart bij boeket als afscheid bij uitvaart

© Deborah Hamar, Uitvaartfotografie Hamar.

Dankbaar…

Als afsluiting van mijn periode als uitvaartfotograaf deel ik deze week nogmaals de verhalen met jullie, die de afgelopen vijf jaar de meeste indruk op mij hebben gemaakt.

In de zomer van 2015 werd ik gebeld door een mevrouw. Ze vertelde dat haar ex-man de dag ervoor was overleden. Het regelen van zijn uitvaart zou voor haar rekening komen. Er waren namelijk geen kinderen of andere familieleden die hierin nog iets konden betekenen. Ook de vriendenclub, die ooit zo groot was, was geslonken tot nog maar drie man. Via de uitvaartbegeleider was ze bij mij terecht gekomen. Ze vroeg mij of het mogelijk was om een aantal foto’s te maken. Niet van de hele dienst, alleen van de opbaring. Hem zelf, de kist, zijn kleding en misschien nog een bloemstuk als dat er al was. De kist zou namelijk gesloten worden door de uitvaartbegeleider zonder bijzijn van de mensen die hij achterliet.

De twee medewerkster van het rouwcentrum staan mij al op te wachten als ik aan kom rijden. Het is 19.30 uur in de avond en er is verder helemaal niemand. Ze zijn speciaal voor mij geopend. Ik word naar een ruimte gebracht die iets groter is dan mijn eigen woonkamer. Een van de dames sluit achter mij de deur. In het midden van de ruimte tref ik mijn afspraak, gekleed in een prachtig pak, één rode roos in zijn hand en liggend in een zwart gekleurde kist.

Ik loop naar de strak afgewerkte kist en laat mijn handen rusten op het voeteneinde. Deze man zou ieder moment zijn ogen kunnen openen. Alsof hij slaapt. De energie in de ruimte voelt zo bruisend, dat het mij niet lukt om direct mijn camera te pakken. Dus neem ik plaats op één van de bankjes recht tegenover de kist. Ik laat zomaar een aantal minuten aan mij voorbijtrekken terwijl ik deze onbekende man gezelschap houd. Dan wordt het tijd om aan het werk te gaan. In de minuten die volgen zet ik hem zo waardig mogelijk op de foto.

Bijna een jaar na de uitvaart word ik gebeld door de ex-vrouw. Ze vertelde dat het een mooi dienst was geweest. Ondanks dat ze al 15 jaar uit elkaar waren kon ze zijn overlijden niet naast zich neer leggen. Er bleef maar iets aan haar knagen. Na een paar maanden besloot ze de foto’s er bij te pakken die ik twee dagen voor de uitvaart op haar verzoek had gemaakt. Dat was de reden waarom ze belde. Ze had niet verwacht dat het terugzien van haar ex-man, met zijn ogen dicht, liggend in een kist, met de kleding aan die ze zelf had uitgezocht, haar de rust zou geven die ze zocht. Het besef drong nu echt tot haar door. Hij is er niet meer. Vanaf dat moment was het alsof de puzzelstukjes op zijn plaats vielen. De foto’s hadden een klein stukje bijgedragen aan haar rouwverwerking. Het stukje dat zo aan haar bleef knagen. Nu kon ze het voorzichtig een plekje gaan geven.

Na het beëindigen van ons telefoongesprek galmden haar stem nog een tijdje door mijn hoofd. Wat fijn dat ik met mijn werk deze vrouw heb kunnen helpen. Al was het maar een beetje.

Roos bij graf op begraafplaats als laatste herinnering

© Deborah Hamar, Uitvaartfotografie Hamar.