De eerste dag…

“Nee joh, ik breng jullie wel naar het vliegveld!” Zegt Zoonlief. “Jij brengt mij iedere keer als ik met vakantie ga” zegt hij tegen pa. “En jij ruimt zo vaak mijn rommel op.” Zegt hij met een knipoog tegen mij… “Dus geen probleem, ik breng jullie!” Mooi, onze taxi voor de eerstvolgende vakantie is bij deze geregeld. Daarna bladert zoonlief door zijn denkbeeldige agenda en vraagt dan: “Wanneer gaan jullie eigenlijk?” Als ik hem de datum doorgeeft blikt hij nogmaals in zijn agenda. “Op zaterdag?? Wat is dat nu voor een rare dag om met vakantie te gaan? Maar gelukkig, dan hoef ik geen vrij te nemen.” Zucht hij. 

De volgende dag komt vraag twee. “Hoe laat vliegen jullie?” “Om 06:00 uur moeten we hier weg en dan bedoel ik in de ochtend.” Zeg ik glimlachend. Dit antwoord heeft wat tijd nodig om te landen want het blijft even stil. “0600 uur?? Jeetje, kon het niet nog vroeger? Roept hij. “Maar geen probleem. Ik zet mijn wekker wel … Op mijn vrije dag…” Super fijn en erg lief van jou zeg ik terwijl ik hem een schouderklopje geef. “Maar ik slaap die avond er voor niet thuis hoor, ik heb nog een feestje…” Roept hij onderweg naar zijn kamer. Oh god oh god oh god denk ik hardop…. Als dat maar goed gaat komen. 

De wekker gaat voor mij om 04.30 uur. Heel even weet ik niet waarom hij zo absurd vroeg afgaat. Ik ben een vroege vogel en de club van 5 am zou geen probleem moeten zijn. Alleen had ik de avond ervoor naar een voetbalwedstrijd gekeken en daarna nog een extra koffercheck gedaan. Veel te laat naar bed dus. Even heb ik medelij met zoonlief. Die totaal geen vroege vogel is maar voor ons de wekker op dit belachelijke tijdstip heeft gezet. Uit voorzorg hadden we nog wel een plan “B” achter de hand. Mocht zoonlief het te bond gemaakt hebben op het feest. Maar dat blijkt niet nodig. Even voor 0600 uur rijd hij de straat in. Gelukkig ruim op tijd dus. We laden de koffers in en gaan op weg. 

Wat een verschil met een doordeweekse dag. De A16 is bijna leeg. De rest van de familie is al gearriveerd als wij aankomen. En na een korte begroeting laten we allemaal onze “taxi” achter om in te checken. Ook op het vliegveld is het rustig. Maar dat komt omdat we vermoedelijk de laatste vlucht van deze ochtend hebben. Inchecken, tassen controle, koffie drinken en boarden… Het is nog nooit zo snel gegaan. 

Ik denk dat we windje mee hebben want ook de vlucht gaat voorspoedig. Er wordt wat gelezen, gegeten en geslapen. Voor we het weten gaat het landingsgestel uit en landen we op Gran Canaria. Wat een verschil met het weer in Nederland. Voor we de koffers van de band gaan halen kleed ik mij eerst snel om. Klaar met lange broek en trui. Tijd voor korte broek en topjes. 

Omdat we zo vroeg gevlogen hebben en alles lekker vlot verlopen is, zijn we ook bijtijds in het hotel. De koffers worden uitgepakt en daarna schuiven we aan voor onze eerste vakantielunch. Vervolgens doen we niet heel veel meer dan chillen, lezen, drankje doen en wat zwemmen. De start van onze vakantie is alvast goed begonnen.

Hasta luego…

Ik draai mij nog een keer om en net op het moment dat ik weer in slaap val gaat mijn wekker. Even ben ik in de war. Waarom heb ik op dit onchristelijke tijdstip mijn wekker gezet? Het is zelfs nog donker buiten. Maar dan valt het kwartje. Het is 0400 uur in de ochtend en met amper 5 uur slaap achter de rug spring ik mijn bed uit. Het afgaan van mijn wekker is tevens het startsein van de vakantie. Woehoe.

Ik jump onder de douche en smeer wat broodjes voor later in de ochtend, want zo vroeg iets eten gaat mij niet lukken. Met een glas water in mijn mik wacht ik vriendlief op die de koffers naar beneden sjouwt. Precies op tijd komt Neef voorrijden. Hij brengt ons weg naar het vliegveld. Na 500 meter van huis sluiten oom en tante aan ook. In colonne gaan we op pad. Niet voor de wintersport in Oostenrijk maar naar zon, zee en strand op Gran Canaria. De vakantie die eigenlijk al eerder gepland stond maar die we dankzij de Corona perikelen aan onze neus voorbij moesten laten gaan. 

Het inchecken gaat voortvarend en de koffers zijn net aan het gewicht *oef*. De douane en tassen-controle passeren we zonder moeite. Iets wat ik niet verwacht had aangezien vriendlief nogal wat toiletartikelen in zijn handbagage heeft gepropt. Nu we dit achter de rug hebben moeten we wachten. De rij voor de koffie en toiletten is driedubbeldik. Onze vlucht gaat als één van de laatste en langzaam wordt het rustiger. Tijd voor koffie en een plaspauze voor we gaan boarden. De gezelligheid zit er al lekker in. Dat beloofd wat voor de rest van de vakantie. 

De heenreis gaat zonder vertraging of oponthoud. We kletsen en eten wat, maar een groot deel blijk ik slapend te hebben doorgebracht want voor ik het weet zet de landing al in. Ons hotel is niet geheel onbekend. 10 jaar geleden brachten we hier ook een vakantie door. Toen hadden we wat problemen om de verdiepingen te doorgronden. En dat ging deze vakantie net zo. Iets met de ligging, half in een rots en de termen: zo boven, zo beneden, maakt dat drie hoog ook drie verdiepingen lager kan zijn. Verwarrend. 

Onze kamers bevinden zich naast elkaar en zijn gigantisch. Ons uitzicht is overigens prachtig en in de ochtend worden we gewekt door het ruisen van de zee.

Omdat we al zo vroeg geland zijn kunnen we nog aanschuiven voor onze eerste lunch. Deze smaakt buitengewoon goed. Uiteraard trakteren we onszelf op een stukje “tarte del dia”. Aansluitend zoeken we een plekje bij het zwembad. De rest van de dag staat in het teken van luieren en niks doen. In de tussentijd vermaken we het entertainment-team door deel te nemen aan de bingo en een aantal t-shirts in de wacht te slepen. 

De eerste dag is al een prima weergaven van hoe de rest van de vakantie zal moeten gaan verlopen. Even geen vermoeiende activiteiten in welke zin dan ook. Geen verplichtingen ook al vind ik ze doorgaans leuk. Voor nu alleen maar puur relaxen, genieten van het moment en tijd doorbrengen met elkaar. 

De dagen erna…

De zon schijnt en het valt mij op hoe prachtig het buiten is. De eerste mooie lentedag is aangebroken. Of althans voor mij. Want er zijn best een aantal prima dagen geweest maar deze zijn compleet langs mij heen gegaan. Twee sterfgevallen in één week tijd. Met de daaropvolgende week uiteraard twee uitvaarten. Hoewel ik bij alle twee niet direct iets heb hoeven regelen hakt het er wel behoorlijk in. Dan ben je even met wat anders bezig dan lente en zon. 

Mijn oom besloot als eerste aan zijn laatste reis te gaan beginnen. Hij was ziek en we wisten allemaal dat het einde nabij zou zijn. Hij besloot zelf te stoppen met de behandeling en te dealen met de tijd die hem restte. Dat het uiteindelijk zo snel zou gaan had niemand kunnen bedenken. 

Zijn uitvaart heeft veel emoties losgemaakt en oude wonden opengereten. Verdriet dat plots weer naar de oppervlakte terug keerde. Ik liet het allemaal maar over mij heenkomen. Gelukkig kijk ik wel terug op een hele mooie en warme uitvaartdienst. Een dienst die een diepe indruk op mij heeft achtergelaten. Evenals de gesprekken na de dienst. Want ik droom er zeer geregeld over. 

Mijn schoonvader besloot zijn voorbeeld te volgen en drie dagen later begon hij aan zijn laatste reis. Ook hij was ziek, maar was niet van plan het op te geven. Na anderhalf jaar tobben kreeg hij een nieuwe hartklep en het leek zowaar beter met hem te gaan. Als het aan hem zou liggen zat hij nu lekker met zijn vrouw op de bank met een heerlijke bak koffie en een stuk taart. Maar zo mocht het voor hem niet zijn. Hij werd getroffen door een bacterie en is hier uiteindelijk aan overleden. Hoe oneerlijk!!

Zijn uitvaart was compleet anders als eerder in de week. Maar helemaal zoals hij was. Er werd met liefde over hem gesproken, door zijn kinderen, kleinkinderen en aanverwanten. Er was muziek en er waren foto’s. Zijn leven van jong tot nu kwam in korte tijd voorbij. Er waren heel wat mensen die hem een laatste eer kwamen bewijzen. En er waren rozen, heel veel rozen.

Dus toen de zon begon te schijnen op deze, voor mijn gevoel eerste echte lente dag, twijfelde ik geen minuut langer. Ik trok mijn paardenkloffie aan en reed naar stal. Want er is bijna geen andere plek te verzinnen om even op adem te komen na zo’n emotioneel beladen en verdrietige periode. 

Terwijl ik samen met Poownie sta te grasmaaieren op ons wel bekende stukje valt het mij des te meer op dat het zo rustig is in de polder. Het zonnetje staat hoog aan de hemel en er is nagenoeg geen wind. Hier en daar komen sporters en wandelaars voorbij. Maar er zit een sloot en zeker een meter of 30 gras tussen ons in. We hebben geen last van elkaar. Ik hoor de vogels fluiten en laat mij meedrijven op hun lied. Het werkt rustgevend. De zon verwarmd mijn verkrampte spieren en beetje voor beetje kan ik loslaten. 

Na een uur is Poownie klaar met grazen. Zelf weet ik nog niet zo goed hoe ik mij voel. Moe, dat wel. Leeg, dat ook. Maar toch is daar het begin van berusting. De zon zet, zoals altijd, alles in een ander perspectief. 

De paden op de lanen in…

Een klein gelukje voor mij dat de boot nog niet te water is. Daarom ligt de verrekijker ook nog thuis en voor het grijpen. Toen de koude ochtendlucht begon op te trekken en de eerste zonnestralen zich langzaam lieten zien toog ik er op uit. De paden op de lanen in. Of nou ja, zoiets…  

Zodra ik de auto uitstap snuif ik de zilte zeelucht op die met vlagen mijn kant op komt. Geen idee hoe dat mogelijk is want ik bevind mij midden in de polder. Maar met de zeemeeuwen krassend boven mijn hoofd lijkt het net of ik mij op de parkeerplaats van een strand bevind. Er zijn meerdere paden die het gebied in gaan maar ik start bij het schelpenpad dat gevoelsmatig richting de niet bestaande duinen voert. 

Het gebied ken ik enkel van naam en locatie. Maar ik ben er nog nooit doorheen gelopen. Het is heel rustig op dit moment. Een hardloper en een wandelaar. Verder hoor ik alleen maar het gakken van de ganzen, de eenden en het gefluit van de vogels in de bomen.  

Aan boord heb ik altijd wat moeite met de verrekijker. De deining op het water in combinatie met het turen maakt mij binnen no-time zeeziek. Hier op het land is dat anders. Ik stel hem scherp op mijn eerste object, een rover in de boom. Gelukkig blijft hij zitten zodat ik wat kan klungelen en draaien om de boel scherp te krijgen. Het lukt daarna zelfs nog om met mijn telefoon een foto te maken door de verrekijker. (Hoezo slepen met je camera? Zo kan het ook hihi)

Daarna laat ik mij verrassen door de leuke slingerpaden en bruggetjes in dit mooie gebied. Het voert mij langs Hollandse wateren met eenden en hun kroost. Ik kom langs de “vogel”muur. Waar naar zeggen ijsvogels zitten. Die zie ik niet maar wordt uitbundig begroet door heel veel zwaluwen. Ik loop tot aan het bord waar staat dat ik niet verder mag en laat mij er tegenaan zakken. Vanuit hier heb ik door mijn verrekijker echt een prachtig zicht. Het lijkt wel 3D. Een tijd geniet ik van de vogels die af en aan en zelfs over mij heen vliegen. 

Ik ben op zoek naar het baardmannetje en de blauwborst die hier hun territorium hebben. Ik heb alleen geen idee waar. Wanneer ik een bocht om ben, vind ik tussen de bosjes het begin van een sprokkel-pad. Het is niet breder dan een halve meter en de boompjes zijn ook niet al te hoog. Waar voert dit pad naar toe? Iedere keer als ik denk dat de slinger ophoud gaat hij via een bocht of onder de bomen verder. Ik voel mij net Alice in Wonderland. Wanneer twee grote hazen links en rechts voorbij schieten is het beeld compleet. Aan het einde van het pad kom ik er achter dat dit de kabouterroute is. Leuk gevonden!

Via het schelpenpad kom ik weer bij het water en loop via de andere kant terug naar mijn auto. Op het einde waag ik mij van het gebaande pad en kom zo bij een stel loslopende koeien met kalfjes. Schattig!! Ik heb pas 3.5 km gelopen en nog niet alles gezien. Het gebied is dus groter dan ik dacht. Zeker de moeite waard om nog eens terug te komen. Want het baardmannetje en de blauwborst heb ik vandaag niet kunnen spotten.

In de tuin…

De wekker ging vanmorgen echt veel te vroeg nadat ik gisteravond veel te laat mijn bed in kroop. Maar ik had zelf ingestemd met het tijdstip voor een SUP-date met een aantal andere sportievelingen. Dus ik moet niet klagen. En inmiddels ben ik weer thuis na een hele toffe dag. Mijn sup- en zwemspullen zijn opgeruimd en alles ligt weer op zijn eigen plek. Nadat ik mijzelf van de nodige nieuwe brandstof heb voorzien komt de vermoeidheid om de hoek zetten. 

De zon staat hoog aan de hemel. De lucht is helder blauw en de ligstoel in de tuin staat er iets te uitnodigend bij. Ach waarom ook niet denk ik bij mijzelf… Ik pak nog wat te drinken en plof daarna op de stoel in de tuin. De zon verwarmd direct mijn vermoeide spieren en ik kan mijn ogen echt niet langer open houden.

Flarden van gesprekken van verschillende buren vullen mijn hoofd. Ik hoor de schaterlach van de meiden een paar huizen verderop die met water in de weer zijn. In de brandpoort wordt een of ander spel gespeeld met kids op rolschaatsen en met skateboards. Ondertussen vult mijn neus zich met de lucht van een BBQ die elders al wordt aangestoken. En ik? Ik laat mij langzaam op al die verschillende geluiden wegdrijven. Ze nemen mij mee, hoger en hoger. Ik voel mijzelf steeds lichter worden. Tot ik half in slaap val. De woorden van links en gesprekken van rechts vloeien in elkaar over. Het lijkt wel of ik boven de tuinen zweef en alles vanuit een ander perspectief zie en hoor.

Vaag ben ik mij er van bewust dat de kat van de buren langs mijn arm strijkt en zich naast de stoel vlijt in de hoop op een kriebel. Hoewel ik mij vederlicht voel lijken mijn armen wel van lood, ik krijg ze niet opgetild om het dier een aai te geven. Hij miauwt nog wat maar laat het er daarna, volgens mij, bij zitten. 

De zon brand veel te fel om zo te blijven liggen. Maar ze voelt zo zalig dat ik toch, tegen beter weten in, nog een minuut blijf liggen. De volgende minuut ook en de minuut die er op volgt ook. Ze rijgen zich aaneen tot een vol half uur. Ergens hoor ik een gil en val plots, voor mijn gevoel, een paar meter naar benden. Ik ben in ieder geval wel in een keer wakker. In de brandpoort wordt inmiddels een watergevecht gehouden. Gillende kinderen rennen heen en weer en om de zoveel tijd zie ik een waterstraal over de schutting komen. 

Ik had al een redelijke kleur van deze ochtend en om niet te verbranden moet ik nu toch echt uit de zon. Ik zucht eens diep. Aai de kat, die nog steeds op zijn plek ligt en sta dan met grote moeite op. 

Zo’n beetje alle spieren in mijn lichaam laten zich “horen”. Ze zijn de laatste paar weken flink aan het werk gezet. Maar ik voel ze nog het meest van mijn ochtend op het water. Het is lang geleden dat ik mij op deze manier zo moe maar oh zo voldaan heb gevoeld. 

 

Suppen langs de molens van Kinderdijk

 

Nieuw verworven lef…

Mijn werkkamer heb ik met de tuin verruild. Even geen telefoon en beeldscherm maar een half uur pauze. Ik moet wat schuiven met de stoel om uit de wind maar in de zon te kunnen zitten. Als ik dan ook nog eens onderuitgezakt blijf zitten is het prima te doen. 

De zon brand op mijn gezicht. Hierdoor is de wind die ik voel als een zachte fluistering op mijn huid. Terwijl het even verderop de bladeren van de bomen flink doet ruisen. Met mijn ogen dicht is het net of ik op het strand lig terwijl de zee aan- en afrolt. De krijsende meeuwen boven mijn hoofd maken het plaatje compleet. 

Ik beeld mij in dat ik op een tropisch eiland lig met een azuur blauwe zee en een parelwit strand. Nee wacht, ik maak het plaatje mooier. Dat kan he, het is immers mijn eigen fantasie. Het ruisen van de bomen zijn de palmbladeren boven mijn hoofd die voor schaduw moeten zorgen. Ik lig in mijn hangmat tussen de bomen. Met één voet aan de grond duw ik mij af terwijl mijn tenen met het warme zand spelen. Zachtjes wieg ik heen en weer. Op de achtergrond hoor ik subtropische vogels fluiten en klinkt er vrolijke muziek. 

Ik val al bijna in slaap als ik naast de vogels en de muziek ook vaag een belletje hoor rinkelen. Het klinkt heel bekend maar past niet echt in mijn verzonnen decor. Het belletje klinkt steeds luider. Als ik mijn ogen open verdwijnen mijn palmbomen, hangmat, witte strand en subtropische vogels. Ik ben weer terug in mijn eigen achtertuin. Van achter het hek klinkt wederom het belletje. Het hangt om de nek van een kat die nu onder de poort doorkruipt. 

Alsof het de normaalste zaak van de wereld is, loopt hij de tuin in. Dit is wel eens anders geweest. Maar blijkbaar is hij nu wat zekerder van zijn zaak. De eerste paar keren dat onze blikken elkaar kruisten was hij met drie grote sprongen de tuin door om over het hek van de buren te verdwijnen. Misschien begint hij er aan te wennen dat wij hier nu ook eenmaal wonen. 

Hij is zo zeker van zijn zaak dat hij rakelings langs mij heen loopt op weg naar de achterdeur. Ik volg hem met mijn blik. Ik ben heel benieuwd wat ie gaat doen. Hij snuft wat aan de deur en voelt zich dan toch bekeken. Iet wat verontwaardigt kijkt hij mij aan maar loopt daarna zonder pardon naar binnen. 

Waarschijnlijk is hij niet bekend met een convectorput, of had hem zo snel na de deur nog niet verwacht. Met twee voorpoten verdwijnt ie in een van de gaten. Ik wil al op staan om te helpen maar hij hersteld zich. Eenmaal binnen krijg ik nog eenmaal een blik van hem. Dan loopt hij door. Verder dan onze tafel komt hij niet. Draak heeft hem namelijk in het vizier. 

Die vervolgens luidt begint te fluiten en te miauwen. Een miauwende vogel. Daar had hij niet op gerekend. Met twee sprongen is hij buiten, stuift langs mij heen en sprint onder het hek door. Tot zover zijn nieuw verworven lef. Het rinkelende belletje verdwijnt in de verte. De rust keert terug. Ik sluit opnieuw mijn ogen en laat mij de komende 20 minuten terugvoeren naar mijn eiland. Dat kan nog snel, voor het werk mij weer roept…

van ruilen komt huilen…

Van ruilen komt huilen nietwaar? Nou bijna wel toen vanmorgen mijn wekker in alle vroegte afging. Na een veel te korte nacht zat ik daar eigenlijk helemaal niet op te wachten. Maar ja, ik had zelf mijn zondagse voerdienst geruild met een stalgenoot zodat ik daar tijdens de aanstaande vakantie niet mee in de knoei zou komen. Dus slik ik de opkomende “tranen” weg en besluit nog heel even te blijven liggen. Dat even wordt een paar minuten langer maar dan moet ik er toch echt uit.

Eerst begroet ik Draak die ook nog slaapdronken op zijn stok zit. Zich afvragend waar al die drukte op de zondagochtend goed voor is. Ik geef hem vast zijn ontbijt en drink zelf nog een bak koffie. Nog geen knaag in mijn maag, maar ik weet dat mijn honger uit het niets kan komen opzetten. Dus ik neem mijn ontbijt gewoon mee naar stal, en vertrek ik toch met enige haast van huis.

Als ik aankom word ik begroet door een stel uitgehongerde paarden. Alsof ze dagen niks te eten hebben gehad. Ja, je leest het goed DAGEN!! Ik begroet het paardenvolk dan ook maar even snel en controleer intussen de hooi ruiven. Stuk voor stuk zijn ze tot op de bodem leeg gevroten. Drie paarden kijken mij aan met een blik van: “Ik zei het toch!?” Ze hebben het zo slecht bij ons…

De hooibaal die ik moet hebben ligt uiterst rechts en helemaal bovenop in het hooihok. Ik klauter met gevaar voor eigen leven naar boven om aan mijn oh zo dankbare taak te beginnen. Het stof en de losse hooistengels dwarrelen om mij heen als ik alle hooinetten vul. Op de achtergrond is het beieren van de kerkklokken te horen. Verder is het heerlijk stil. Wanneer het zoveelste net gevuld is klauter ik het hok weer uit, met het stof in mijn neus en mijn kapsel voorzien van hooi. Rechts staan paarden te hinniken en links komt een hele groep bejaarde wandelaars voorbij die mij ietwat meewarig aankijken. “Arm schepsel” lees ik boven hun hoofd. Ik zwaai vriendelijk om een gesprek te voorkomen en sleep daarna de flink gevulde netten naar hun eindbestemming.

Ik maak het mijzelf weer veel te moeilijk door er te veel tegelijk mee te willen slepen. Om mij heen zwermen de paarden in de hoop alvast een hap te kunnen nemen voor ik het in de ruiven heb kunnen verdelen. De brutalen hebben de halve wereld en dat is in het dierenrijk niet anders. Er zijn er twee die niet alleen een hap willen maar eigenlijk gewoon het hele net willen toe-eigenen. Ik moet alle zeilen bijzetten om deze brutalen “honden” op hun plek te zetten, de boel niet los te laten en ook niet over mijn of hun benen te struikelen.

Het duurt even maar dan is iedereen van een plek aan één van de ruiven voorzien. Mijn werk zit er al voor de helft op. Maar eerst is het tijd om zelf ook even te ontbijten. Met mijn brood en bak koffie zit in heerlijk in het zonnetje. Om mij heen is op dit moment niets anders te horen dan het geluid van knagende paarden en het gefluit van vogeltjes. Ach, vroeg op stal zijn is niet altijd zo erg …

 

etende paarden aan hooi ruif

 

*🐴*

Lekker buiten…

Sinds het nieuwe seizoen is begonnen ben ik zo’n beetje iedere zaterdag aan de zijlijn te vinden. Dus deze zaterdag had ik mij een voetbalvrije dag beloofd. Althans, dat was de bedoeling. Bij het ontwaken bleek het ook nog eens prachtig weer te zijn. Beetje fris. Maar windstil, zonnetje met een blauwe lucht. Zo’n zalig wintersportgevoel borrelt bij mij naar boven. Eigenlijk wil ik direct een rondje door het park gaan maken. Maar weet dat er eerst nog het een en ander in huis gedaan moet worden. 

En dan, wanneer het ontbijt en de koffie er in zit begin ik toch te twijfelen. Ik ben al een tijd niet meer bij de voetbal in ’s Gravendeel geweest. En het is ook niet eens zeker of Zoon moet spelen gezien zijn blessure. Wandeling door het park of naar de voetbal?? Ik sta drie bedenkelijke minuten te wikken en te wegen en gooi ter plekke mijn indeling voor deze dag om. In volle vaart raap ik mijn fotospullen bij elkaar. Als ik op tijd wil zijn voor de aftrap moet ik mij nog haasten ook. De wandeling met Draak moet even wachten. Niet dat hij het erg vind. 

Als we aankomen bij de voetbal zit de warming-up er net op. Toch nog redelijk op tijd kan ik een plek zoeken en mijn spullen opzetten. Met het zonnetje in mijn rug zit ik hier heerlijk. Hoewel de wedstrijd wat traag op gang komt. De acties vinden ook net buiten mijn bereik plaats. Wanneer het eerste doelpunt van de tegenstander is gevallen maakt dat iets bij de boys los. De acties volgen elkaar nu sneller op. Er wordt wat meer geduwd en tegengas gegeven en voor we het weten valt doelpunt twee voor de tegenstander. Het lijkt er op dat ze deze pot gaan verliezen.  Uiteindelijk weet ’s-Gravendeel de boel om te buigen en winnen de wedstrijd met 3-2. Nog steeds staan ze bovenaan in deze competitie. 

Voor we het dorp verlaten stappen we nog snel even Vriendlief’s favoriete winkel binnen. Waar ik voor een appel en een ei een nieuwe skibroek scoor. Veel later dan gepland zijn we weer thuis. De wandeling met Draak zit er voor vandaag niet meer in. Want Poownie staat ook nog te wachten. En die wil ik voor de verandering graag bij daglicht bezoeken. 

Poownie herkend sinds enige tijd het geluid van mijn auto en staat al te hinniken bij het hek als ik het erf op kom lopen. Uiteraard heeft ie net voor ik aankwam nog even heerlijk door het zand gerold. Zijn vacht zou wit moeten zijn maar op dit moment is beige meer zijn kleur. Hij barst van de energie dus gaan we eerst de rijbak in om wat stoom af te blazen. Voor hem is het ook zalig weer. Wanneer hij al bokkend en rennend rondjes aan het rennen is ben ik maar wát blij dat ik er niet op zit. Voor een bejaarde knol heeft ie nog voldoende power.

Samen met een stalgenoot en haar paard sluiten we de dag al wandelend af. Tijdens het gouden uur zet de zon alles in een tijdelijke gloed. De polder ziet er hierdoor prachtig uit. Het is al schemerig als ik weg ga. Al met al toch lekker heel de dag buiten kunnen doorbrengen. Nu aan de bak met alle foto’s die nog liggen te wachten. 

 

 

 

***

Zo voorbij…

Ik sta de poetsspullen van Poownie in te pakken als mijn stalgenootje vraagt of ik nog iets ga doen. We hebben ruim een uur aan tijd over dus besluiten we samen nog een rondje te gaan wandelen. Wanneer we met paard en al bij het hek staan valt onze blik op de dreigende, donkere massa wolken die zich links van ons heeft samengepakt. Even hiervoor was er niets anders dan strakblauwe lucht en zonneschijn. We besluiten de bui af te wachten en laten de paarden grazen op het gras voor stal. Maar de bui trekt langs ons heen dus wagen we een gok. Binnen een half uur zijn we terug en nog steeds is het droog. Wel ziet de lucht er heel raar uit. Alsof ieder moment de storm kan losbarsten.

Als alle dames naar huis zijn blijf ik alleen over. Ik rommel nog wat aan op stal. De zon doet erg haar best om door de wolken heen te prikken, maar het lukt nog niet aardig. En dan opeens, uit het niets, begint het te waaien. Takken, blaadjes, hooi alles komt voorbij de keet gevlogen. Gelukkig zit ik veilig binnen. Na vijf minuten wordt het rustiger en besluit ik naar buiten te gaan. Wanneer ik mij omdraai is de dreigende lucht nog steeds aanwezig. Donkerder en brutaler dan ooit toornt hij boven mij uit, alsof Thor ieder moment tevoorschijn kan komen. Miezerige druppels vallen inmiddels op mij neer als een waarschuwing. Mijn blik gaat naar de andere kant en daar zie ik niet één, maar twee regenbogen. Verbazingwekkend wat de natuur aan bruut- en schoonheid kan laten zien op het zelfde moment. Zo mooi en zo fel.  

De regenboog blijft heel lang zichtbaar en de zon wint uiteindelijk steeds meer aan terrein. Toch blijft de lucht achter mij er vreemd uitzien. Het is niet zo dreigend meer. Maar rustig is het ook niet. Ik sluit alles af. Groet de paarden en rij naar huis. Terwijl de avond valt rij ik het licht tegemoet. Het is een rare gewaarwording. Als ik bijna thuis ben doemt zich de donkere lucht voor mij op. Gelukkig is er niemand anders op de weg dus trap ik op de rem en zet mijn auto stil in de berm. Hier moet ik gewoon even naar kijken.

Ik stap uit en aanschouw het hele tafereel voor mij. Alsof ik door een caleidoscoop kijk en bij iedere draai het beeld veranderd. Nostalgie borrelt bij mij naar boven. Maar ook gemis, hoop, verdriet, geluk, liefde en verlangen. Alles gevangen in dit ene moment. De hemel staat in vuur en vlam. Net als mijn hoofd, die niet weet wat hier mee te doen. Dus sta ik daar maar en kijk. Het is prachtig en niet één minuut is de lucht hetzelfde. Nog voor het beeld vervaagt schiet ik een foto. Niet van al te beste kwaliteit. Maar wel een moment om te bewaren. Om af toe op terug te kijken. Om mij er aan te herinneren dat het leven is zoals de lucht op dit moment. Mooi, krachtig, fragiel en zo voorbij!! 

 

lucht in paarse, roze en oranje tinten.

 

 

***

De eerste dag…

De kofferbak gaat nog maar net dicht als ik de laatste tas in de auto gepropt heb. Er gaat wel heel veel mee. Maar het is dan ook onze eerste dag op het water sinds Merlin deze week weer op zijn vertrouwde plek in de haven ligt. Alles moet bevoorraad worden. Om nog maar niet te spreken over de kleding die meegaat. Het kan alle kanten op wat weer betreft. En hoewel onze drijvende caravan een dak heeft, hebben we het niet graag koud.

Bij aankomst volgt eerst maar eens een flinke schoonmaak. De eenden hebben nogal huisgehouden op de steiger die hierdoor te smerig is om op te lopen. Zodra wij binnen zitten komt er een aalscholver aanvliegen. Hij neemt plaats naast de nep-kraai, die aan het einde van de steiger op wacht staat om gespuis, zoals dit soort vogels, weg te houden. Met zijn houterige verschijning is hij duidelijk niet indrukwekkend genoeg. Misschien moeten we er één neerzetten met een bewegingssensor. De aalscholver heeft net een bad genomen en spreidt zijn vleugels om te drogen in de zon. Het ziet er prachtig uit van zo dichtbij. Onze buren, zowel links als rechts zijn er overigens ook nog niet, of zijn al uit varen. 

Er liggen nog wel meer boten op de kant maar niet zo veel meer als vorig jaar rond deze datum. Na het poetsen volgt zoals gebruikelijk een bak koffie met een koek. Dan kunnen de trossen los. Na vijf maanden niet gevaren te hebben moet ons lichaam weer even wennen aan het deinen op de golven. Het is niet heel erg druk op het water en dat verbaasd mij. Met de paasdagen zou je zeggen dat veel (water)mensen er op uit trekken met de boot. We varen naar de overkant en gooien het anker uit. Lekker even dobberen in de zon. 

Ik ga achter op het dek zitten, uit de wind maar wel volop zon. Wanneer vriendlief mij een bak koffie komt brengen is het eerste wat-is-het-hier-heerlijk-gevoel compleet. Rechts van ons springen drie kids in het water. Het water is echt niet warmer dan 16 graden. Ik voel met mijn grote teen hoe koud dit precies is. Hoewel ik mij voorgenomen had dit jaar meer bikkel te zijn sla ik echt nog even over. Ze houden het aardig lang uit. De zon speelt verstoppertje en na even aanwezig te zijn is ie weer voor een tijdje weg. Als het afkoelt besluiten we terug naar de haven te varen. 

Bij terugkomst worden we begroet door moedereend met negen heel kleine kuikentjes links. De Aalscholver op de volgende steiger. Ruziënde futen (die maken een herrie!) rechts en waterkipjes met kleintjes voor ons. Echt heel schattig al dat kleine volk rond de boot. Ik mag ze van vriendlief niet voeren. Want als ze eenmaal weten waar eten te halen valt krijg je ze, zelfs met 100 nep-kraaien niet meer van je boot. Het blijft dus bij foto’s maken. In de haven is het windstil waardoor we nog zeker een uur of twee blijven luieren voor we besluiten weer naar huis te gaan. Ja, dit was een prima eerste dag op het water. Kom maar door met die zomerse temperaturen!!

 

 

***