De blaadjes zijn altijd groener…

“Euh, wat sta jij te doen?” Vraagt zoonlief terwijl hij de kamer binnen komt. De vraag bevreemd mij. Het mag inmiddels algemeen bekend zijn dat ik mij bezig houd met zaken die door andere doorgaans als raar of vreemd worden beschouwd. Maar van hem had ik deze vraag niet verwacht. Onverstoord ga ik door met waar ik mee bezig ben. “Wat denk je dat ik aan het doen ben?” “Euh, de plant aaien?” Is zijn vertraagde reactie. Ik draai mij om en laat zien wat ik in mijn handen heb. “Ooh!” is zijn antwoord. Daarmee is nog steeds zijn vraag niet beantwoord. Want zoonlief heeft geen idee wat een stofdoek is. “Nou, veel plezier dan verder…” zegt hij er achteraan. Hij grist zijn jas van de kapstok en gaat naar de sportschool. 

Lang geleden zag ik een programma waarbij twee dames de meest smerigste woningen onder handen namen. Als laatste kregen de planten een poetsbeurt. De blaadjes van de planten werden stuk voor stuk onder handen genomen met een snoetenpoetser. Zo’n doekje voor peuters om neus en toet mee af te doen. Stevig en niet giftig. Ik heb dat onthouden en ééns in de zoveel tijd doe ik dat nu dus ook. 

Het geeft super veel voldoening om het laagje stof, het meeste geproduceerd door Groene Draak, van ieder blaadje te vegen. Ieder blad wordt weer diep groen en ziet er een stuk gezonder uit. Daarnaast denk ik even terug aan mijn biologie les. Daar heb ik geleerd dat planten hun energie uit zonlicht halen. Met die energie zetten ze CO2 om in zuurstof en glucose. Dit laatste is weer nodig om de plant te laten groeien als ik het goed heb. Ook wel fotosynthese genoemd. Wanneer de blaadjes stoffig zijn kunnen ze minder goed zonlicht opnemen en daardoor uiteindelijk minder goed groeien. Dat is wat ik er van gemaakt heb. 

Hoewel het van binnen borrelt en bruist, want ik heb zoveel dingen die ik graag nog op of aan wil pakken, kies ik er voor om nu even pas op de plaats te maken. Het is al maanden aan een stuk door heel druk op mijn werk en ook thuis dender ik geregeld door. Maar voor nu is het huis al aan kant. Mijn blog is bij. En ik heb mij gisteren al uitgeleefd in de sportschool.

Dus nu even heel bewust helemaal niks. Zelfs de voetbalfotografie (sorry boys) houd ik on hold want dat is geregeld ook vaak een dag “werken”. Ik gun mijn hoofd wat rust. Geen gedachten die alle kanten op stuiteren en een lichaam dat er half achteraan dendert. Hoewel… Dat laatste zou, in het kader van iets minder Boor, misschien nog niet eens zo’n gek idee zijn. Maar tja, gisteren dus al goed bezig geweest met sporten, wat betekend de volgende dag iets rustiger aan. Op deze leeftijd (haha) loop je zomaar een blessure op. En aangezien we nu juist zo lekker bezig zijn…

Ik bekijk mijn plant nauwkeurig. De ene helft is fris en sprankelend groen. Heerlijk. De snoetenpoetser is vies en rafelig. Ik pak een nieuwe en slaak een diepe zucht. Dit werk is bijna meditatief te noemen. Even “pas op de plaats maken” is zo gek nog niet…

Calm after the storm…

Er is heel wat water gevallen en er heerste even flink wat chaos buiten. Een dreigende donder en felle bliksemschichten maakten het af. Maar de echo van het noodweer sterft in de verte. De dakgoot pruttelt nog wat na. Wanneer ook daar al het water uit verdwenen is heerst er een oorverdovende stilte. Geen regen, geen wind maar ook geen gefluit van de vogels. Zelfs het geluid van de snelweg, die altijd wel ergens op de achtergrond aanwezig is, blijft uit. Alsof iedereen zijn adem inhoud, bang om geluid te maken en daarmee de toorn van Thor over zich af te roepen. Met mijn lichaam binnenshuis, want koud, maar mijn hoofd buitenshuis, want lekker fris, sta ik te genieten van dit zeldzame stille moment halverwege de avond. 

De storm heeft alles weggevaagd. Nee, schoongeveegd! Want dat past beter bij nu en bij hoe ik mij voel. De aura van drukte en bijbehorende emoties van een chaotische dag zijn weg. De stilte die heerst omhult mij met een zachtheid van teddy fleece. Het liefst zou ik nog even blijven staan. Gewoon opgaan in de rust van het niets. Maar ik moet toch echt naar bed. Ik maak gebruik van dit fijne moment. Laat de deur open staan om de frisse nachtlucht de kamer te vullen. Zelf duik ik onder de dekens.

Een tijdje terug kochten we ons nieuwe bed. Dat was nogal een zoektocht. Maar uiteindelijk zijn we goed geslaagd. Nog steeds ben ik heel blij met dit bed en vooral met het matras. Zodra ik lig is het net of ik direct naar dromenland gevoerd wordt. Niet iedere nacht natuurlijk. Maar vaker wel dan niet. De stilte van buiten met de heerlijke koele nachtlucht die mijn gezicht streelt doet daar nog een schepje bovenop. 

Mijn ademhaling wordt rustiger evenals mijn hartslag. Mijn hele lichaam ontspant en ik voel mij langzaam overgaan naar een andere staat van zijn. Zelfs mijn hersens registreren op dit moment niks. Ja, op de achtergrond draait het op volle toeren maar het is zo vriendelijk om dit moment niet te verstoren met allerlei dagelijks beslommeringen. Het gunt mij dit moment van totale ontspanning en zorgeloos in slaapvallen.  

Het stomme is dat het aanvoelt alsof ik klaarwakker ben. Ik registreer namelijk alles en ik gok zelfs dat het moment van wakker zijn naar het daadwerkelijk in slaapvallen maar enkele seconden duurt. Toch voelt het alsof ik uren in deze meditatieve staat verkeer. Wanneer ik midden in de nacht even wakker wordt merk ik dat de deur dicht is en vriendlief inmiddels ook slaapt. Daar heb ik helemaal niks van meegekregen. Totaal van de wereld. 

Nog steeds lig ik zalig te liggen, half in de bewuste wereld en half in dromenland. Op mijn overheerlijke matras en dat alles met 0 hersenactiviteit. Er heel lang bij “stil staan” lukt niet want voor ik het weet slaap ik alweer. De volgende ochtend word ik zelfs al voor mijn wekker afgaat wakker. Ik voel mij uitgerust en ben klaar voor een nieuwe dag chaos en herrie op de werkvloer.

De dagen erna…

De zon schijnt en het valt mij op hoe prachtig het buiten is. De eerste mooie lentedag is aangebroken. Of althans voor mij. Want er zijn best een aantal prima dagen geweest maar deze zijn compleet langs mij heen gegaan. Twee sterfgevallen in één week tijd. Met de daaropvolgende week uiteraard twee uitvaarten. Hoewel ik bij alle twee niet direct iets heb hoeven regelen hakt het er wel behoorlijk in. Dan ben je even met wat anders bezig dan lente en zon. 

Mijn oom besloot als eerste aan zijn laatste reis te gaan beginnen. Hij was ziek en we wisten allemaal dat het einde nabij zou zijn. Hij besloot zelf te stoppen met de behandeling en te dealen met de tijd die hem restte. Dat het uiteindelijk zo snel zou gaan had niemand kunnen bedenken. 

Zijn uitvaart heeft veel emoties losgemaakt en oude wonden opengereten. Verdriet dat plots weer naar de oppervlakte terug keerde. Ik liet het allemaal maar over mij heenkomen. Gelukkig kijk ik wel terug op een hele mooie en warme uitvaartdienst. Een dienst die een diepe indruk op mij heeft achtergelaten. Evenals de gesprekken na de dienst. Want ik droom er zeer geregeld over. 

Mijn schoonvader besloot zijn voorbeeld te volgen en drie dagen later begon hij aan zijn laatste reis. Ook hij was ziek, maar was niet van plan het op te geven. Na anderhalf jaar tobben kreeg hij een nieuwe hartklep en het leek zowaar beter met hem te gaan. Als het aan hem zou liggen zat hij nu lekker met zijn vrouw op de bank met een heerlijke bak koffie en een stuk taart. Maar zo mocht het voor hem niet zijn. Hij werd getroffen door een bacterie en is hier uiteindelijk aan overleden. Hoe oneerlijk!!

Zijn uitvaart was compleet anders als eerder in de week. Maar helemaal zoals hij was. Er werd met liefde over hem gesproken, door zijn kinderen, kleinkinderen en aanverwanten. Er was muziek en er waren foto’s. Zijn leven van jong tot nu kwam in korte tijd voorbij. Er waren heel wat mensen die hem een laatste eer kwamen bewijzen. En er waren rozen, heel veel rozen.

Dus toen de zon begon te schijnen op deze, voor mijn gevoel eerste echte lente dag, twijfelde ik geen minuut langer. Ik trok mijn paardenkloffie aan en reed naar stal. Want er is bijna geen andere plek te verzinnen om even op adem te komen na zo’n emotioneel beladen en verdrietige periode. 

Terwijl ik samen met Poownie sta te grasmaaieren op ons wel bekende stukje valt het mij des te meer op dat het zo rustig is in de polder. Het zonnetje staat hoog aan de hemel en er is nagenoeg geen wind. Hier en daar komen sporters en wandelaars voorbij. Maar er zit een sloot en zeker een meter of 30 gras tussen ons in. We hebben geen last van elkaar. Ik hoor de vogels fluiten en laat mij meedrijven op hun lied. Het werkt rustgevend. De zon verwarmd mijn verkrampte spieren en beetje voor beetje kan ik loslaten. 

Na een uur is Poownie klaar met grazen. Zelf weet ik nog niet zo goed hoe ik mij voel. Moe, dat wel. Leeg, dat ook. Maar toch is daar het begin van berusting. De zon zet, zoals altijd, alles in een ander perspectief. 

Graas-retraite…

Het huis is schoon, de boodschappen zijn gehaald. Op het werk loopt een en ander op rolletjes. Kortom alles is aan kant. Wanneer dit letterlijk en figuurlijk zo is dan heb ik rust. Innerlijke rust. Vaak wanneer ik dit gevoel ervaar zijn de dingen die ik daarna doe ware cadeautjes. Ik geniet er dan meer van. Kom nog meer tot rust of beleef alles intenser. Alsof er meer ruimte is om het toe te staan. Zoals deze zaterdagmiddag. 

Oké, toegegeven. Het weer speelt vandaag natuurlijk ook een grote rol. Want na alle barre kou en de vele regen die is gevallen is er eindelijk weer zon. De blauwe lucht en het ontbreken van de wind maken het fijne plaatje compleet. Vriendlief is naar de voetbal maar daar heb ik mijzelf nog steeds een break van gegeven. Soms mis ik het wel. Maar gevoelsmatig is het nog niet de tijd om het weer op te pakken. Wat ik wel doe is mijzelf in mijn paardenkloffie hijsen en ik ga naar stal.

Een smerig paard staat mij op te wachten. Het is dat hij een deken omheeft. Anders hadden we eerst door de “wasstraat” gemoeten. Hij gunt mij geen tijd voor knuffels. Die moet ik maar bewaren voor op locatie. Op de een of andere manier weet hij altijd wanneer we datgene gaan doen waar hij zoveel plezier uithaalt. Ik laat hem los uit de paddock en al lopend naar het hek doe ik hem zijn halster om. Met een borstel in mijn hand lopen we van stal. 

Dit weer trekt mensen naar buiten. Wandelaars, fietsers, ruiters, hardlopers, iedereen neemt het er van. Zelf zoek ik een stuk gras op waar niet veel mensen komen. Dat geeft de rust die ik nu al zo ervaar nog meer de ruimte. Poownie draaft naast mij mee en zodra ik stil sta duikt hij naar de grond opzoek naar verse grassprieten. 

De lekkerste sprieten staan uiteraard het verste weg dus we moeten er wel wat stappen voor zetten. Ondertussen borstel ik zijn teddyberen vacht. Deze begint hier en daar al los te laten en voor ik het weet zit ik ook onder de haren. Als het poetswerk er opzit houdt ik de wacht op aanstormende blaffende “grasmonsters” die gelukkig uitblijven. Ondertussen laat ik mij meevoeren op het graasgeluid van Poownie. Het vermalen van het gras tussen zijn nog resterende kiezen werkt namelijk hypnotiserend. 

De zon verwarmd mijn vermoeide spieren die ik deze ochtend in de sportschool flink aan het werk heb gezet. Heel even sluit ik mijn ogen en ik kan mij helemaal overgeven aan het hier en nu. Lekker ontspannen. Ik laat mij leiden door Poownie. Zijn neus vind de beste grashalmen. Ondertussen hoef ik alleen maar te zijn…. Niet denken. Niet piekeren. Niet sporten of bewegen om warm te blijven. Niet praten. Gewoon alleen maar ademhalen en er zijn.

Samen struinen we het hele grasveld af en na een uur staan we weer voor het hek op stal. Ook hier is het vredig en stil. De zon begint langzaam aan zijn retour. Hij heeft zijn best weer gedaan vandaag. Poownie krijgt een vervroegt avondmaal en staat vervolgens midden in de paddock met zijn ogen dicht op rust. Voldaan, net als ik. Ik denk dat ik dit soort momenten onze “graas-retraite” ga noemen. 

Project 1…

Niet alles wat ik dit jaar wilde doen kon ik doen. En vandaag is de laatste dag van 2020. Ook al zou ik vandaag de kans krijgen om een en ander nog in te halen of te doen… Dan nog zou dat niet lukken. De gemiste kansen zijn voor het nieuwe jaar. Wat ik op deze laatste dag van het jaar wel kan doen is een begin maken met een nieuw project.

Het is op de wc na, de kleinste kamer in huis. Hij is zelfs nog in de oorspronkelijke staat zoals de vorige bewoners het hebben ingericht. Voor hen was het een werkruimte met diverse kastjes links en een kledingkast rechts. Er is en bureau aan de muur bevestigt en er hangt een groot werkblad om wat dan ook op uit te werken. Voor ons waren als deze extra opbergruimtes ideaal. Vooral om spullen een plek te geven die je anders rommel zou noemen. En de kast herbergt al onze wintersportkleding.

Vandaag draait het nu juist om die laatste kast. Dit stukje van de kamer krijgt een andere invulling. Er komt namelijk een sauna. Niet zo’n mooie Finse. Met wolken stoom, geurige eucalyptus en een plonsbad ernaast. Maar eentje die wat meer past. Zowel bij ons als in de beschikbare ruimte. Het wordt een infraroodsauna. En dus moet de kast weg. Maar voor ie weg kan, moet ie leeg. 

Als ik alle kleding op bed heb uitgestald is het eigenlijk niet eens zo veel. Maar skibroeken en jassen nemen gewoon heel veel plek in beslag. Het blijkt zowaar in een koffer te passen die weer op de vliering kan. In minder tijd dan ik voor ogen had ben ik klaar met deze klus. Met tijd over besluit ik de andere kastjes ook onder handen te nemen. 

Voor ik het weet ligt de hal vol met tassen oude rommel, spullen en kleding. Het is zo veel dat ik mij afvraag hoe en waarom we dat altijd bewaard hebben. Een deel krijgt een tweede (of derde) leven elders, de rest gaat de container in. Binnen een dag is de hele kamer leeg. Terwijl ik eigenlijk alleen voor de kast zou gaan. 

Vriendlief en ik zijn het al snel eens. De hele kamer gaat op de schop. Hij sloopt het werkblad en de overige kastjes uit de kamer en ik loop alles naar beneden. Dit levert mij voldoende spierpijn op om de dagen erna niet meer te hoeven sporten. Als de kamer leeg is trek ik, zonder te twijfelen, aan het behang. Ja, moet er ook af. 

Dat is wat we de eerste dag van het nieuwe jaar staan te doen, behang scheuren. Terwijl vriend al mopperend bezig is, want zijn stukje muur werkt niet mee, vind ik rust in het afkrabben van drie lagen opgeplakt papier. Nu de kamer bijna helemaal leeg en kaal is kunnen we gaan bedenken hoe we het verder gaan inrichten. Onze fantasie slaat al snel op hol. Zullen we dit?? Of zullen we dat?? Wordt het fotobehang, steenstrips, of hout? Gaan we voor uitbundig of wordt het een rustgevende ruimte?

Er is zoveel leuks van te maken. Gelukkig is de sauna al besteld en duurt het nog een paar weken voor ie geleverd wordt. We kunnen dus nog even wikken en wegen voor we verder gaan met klussen. 

Wordt vervolgt…

 

 

Vroege vogels, hoe het begon…

Tot een paar jaar terug was iedere tuinvogel een soort mus voor mij. Ze leken allemaal op elkaar. Lekker makkelijk. Het roodborstje, de duif en merel herkende ik wel vanaf een afstand. Maar het verschil tussen een pimpel- en koolmees? De grote en kleine bonte specht? Wait, what? Heb je die ook in het zwart en groen?!? Om nog maar niet te spreken over de verschillende soorten vinken en lijsters.

Ik leerde heel wat bij toen mijn hobby voor vogelfotografie opeens tot leven kwam. Vogels hebben altijd een grote aantrekkingskracht gehad. Vooral die in het wild. Vogels zijn fragiel met hun holle botjes, maar oersterk tegelijk. Dat ze kunnen vliegen, blijft een bijzonder iets. Dat maakt het ook direct een stuk lastiger om vogels van heel dichtbij te benaderen. Een vogel op de foto zetten is niet moeilijk. Maar een beeldvullend portret is toch een ander verhaal. Toen het fotograferen vanuit een schuilhut op mijn pad kwam, bedacht ik mij geen moment.

Nooit eerder had ik gebruik gemaakt van een hut om dieren op de foto te zetten. Ik vergaarde kennis en bekeek welke vogels er bij de diverse hutten foerageren en wat ik dus kon verwachten. Hoewel de vrouwelijke fotografen in opmars zijn, zijn het vooral de heren die dit soort hutten bouwen. Waarvoor dank! Ik reserveerde zo’n hut voor een hele dag. In alle vroegte, met de laatste resten van de nacht nog in de lucht, toog ik naar de hut. Nog voor het krieken van de dag zat ik er helemaal klaar voor. Mijn camera voor mij uitgestald en mijn ontbijt naast mij.

Het gekwetter en gefluit van de vogels was vanuit de hut goed te horen. Dat betekende alvast veel goeds. Of ze voor mij zouden willen poseren, was een tweede. Voorzichtig maakte ik het luik open. Het decor voor mij werd beschenen door het allereerste licht van die dag. Zachte tinten roze, oranje en blauw. Even wist ik niet waar ik moest kijken. Vogeltjes vlogen af en aan. Op iedere tak zat wel een andere soort.

Te drukke bewegingen van mij zouden de hele boel doen opvliegen, en dan was het maar de vraag of ze nog terug zouden komen. Met ingehouden enthousiasme begon ik mijn camera af te stellen en schoot mijn allereerste vogelplaten. Het was zó druk dat ik lange tijd niet eens meer aan mijn ontbijt dacht. Toen de vogels hun maaltijd en baddermomenten achter de rug hadden (zij wel!), werd het wat rustiger.

Mijn enthousiasme bij het terug zien van de foto’s werd nog groter. Dankzij de poster die in de hut hing kwam ik er al snel achter welke vele soorten (kleine) vogels er zijn. En wauw, wat een kleurenpracht!! Dat is bij ons in de polder, vanaf een afstandje niet te zien.

IJsvogel met vis in bek.De eerste paar uur vlogen letterlijk voorbij. Ik keek mijn ogen uit en schoot de ene na de andere plaat. Als klap op de vuurpijl werd ik beloond door het bezoek van een ijsvogel. Die ik tot dan toe nog nooit eerder in het echt had gezien.

Even afgesloten van de wereld, helemaal midden in de natuur, zittend in mijn eigen bubbel; het was een weldaad. Het leverde mij niet alleen hele mooie platen op, maar gaf me ook een berg energie, waar ik weken op heb kunnen teren. Ik leerde vanaf dat moment de vele verschillen tussen de vogels herkennen. Dit was voor mij weliswaar de eerste keer, maar zéker niet de laatste…

Diverse bos en tuinvogels

Dit blog verscheen eerder op: Hoe vrouwen denken.

What Sup, in de Biesbosch …

Het is midden in de week en we zijn beide een dag vrij. Het vaarseizoen loopt bijna op zijn eind. Dus nu het weer nog goed is besluiten we om er nog even met de boot op uit te gaan. Mijn SUP gaat ook mee. Het is lang geleden dat ik alleen een tour gemaakt heb. Ik ga liever met iemand anders het water op. Zoals de laatste keren. Maar heel af en toe is het fijn om alleen op pad te gaan. Een met mijn gedachte tijdens een work-out in de natuur. 

Onderweg passeren we een paar boten maar eenmaal op onze “eindbestemming” is het ernstig rustig. Op een enkele boot die voor anker ligt en een verdwaalde kanoër na is het er eigenlijk helemaal stil. Het contrast met afgelopen zomer had niet groter kunnen zijn. Toen lagen de strandjes hier vol met alle denkbare boten en was de jeugd uit alle omliggende plaatsen hier te vinden. Overal waar je keek voeren boten en alle steigers waren bezet. Nu dus niemand. 

Vriendlief zwaait mij uit terwijl mijn soloreis begint. De aller eerste ontmoeting is met een schildpad. Hij ligt op zijn gemakt te zonnen op een stronk tegenover de boot. Niet gehinderd door toeristen en waterrecreanten. In totaal kom ik er vier tegen. Waarvan er drie voor mij op de vlucht gaan en in het water springen. Aan de waterkant bloeien de laatste zomerbloemen en overal vliegen de waterjuffers met mij mee. 

Ik heb het nog nooit zo helder gezien in dit deel van de Biesbosch. Op sommige plaatsen is het zeker drie meter diep en nog zie ik de bodem. Zolang ik niet beweeg ben ik geen gevaar voor de vissen. Al snel zie ik ze onder mijn sup door zwemmen. Zodra ik mijn paddel in het water steek schieten ze er pijlsnel vandoor. Wanneer ik hier in de avond zou suppen zou ik waarschijnlijk ook bevers kunnen spotten. Eerder al zag ik hier een ree tussen het riet. 

Dan kom ik op een stuk met heel veel waterplanten. Het zijn er zoveel dat ontwijken geen optie is. De strengen strekken zich als lange tentakels naar mij uit. Als gehypnotiseerd blijf ik er naar kijken terwijl ik er overheen paddel. Ik kan ze bijna horen roepen: kom hier, hier is het mooier!! Ik moet oppassen dat mijn vin er niet in blijft hangen anders lig ik er zeker weten tussen. 

Opeens vraag ik mij af of het beeld er vanuit de hemel ook zo uitziet? Als je naar beneden kijkt zie je een compleet andere wereld. Maar je kunt nooit onderdeel worden van het geheel dat onder je zichtbaar is. Een bijzondere gedachte die nog even bij mij blijft. De familie zwaan haalt mij uit mijn mijmeringen. Ze zijn niet blij met mij, ondanks dat ik nog een flink eind bij ze vandaan ben. Ik kies eieren voor mijn geld en keer om. De ganzen zijn mij liever gezind. Ik krijg van hun een vrije passage naar de overkant van het water. 

Op de terugweg passeer ik lege stranden en nog meer lege aanlegsteigers. Ik zie het helderste water dat ik ooit gezien heb. Wauw, ik realiseer mij opeens dat dit natuurgebied helemaal tot leven is gekomen nu het er uitgestorven is… 

In de tuin…

De wekker ging vanmorgen echt veel te vroeg nadat ik gisteravond veel te laat mijn bed in kroop. Maar ik had zelf ingestemd met het tijdstip voor een SUP-date met een aantal andere sportievelingen. Dus ik moet niet klagen. En inmiddels ben ik weer thuis na een hele toffe dag. Mijn sup- en zwemspullen zijn opgeruimd en alles ligt weer op zijn eigen plek. Nadat ik mijzelf van de nodige nieuwe brandstof heb voorzien komt de vermoeidheid om de hoek zetten. 

De zon staat hoog aan de hemel. De lucht is helder blauw en de ligstoel in de tuin staat er iets te uitnodigend bij. Ach waarom ook niet denk ik bij mijzelf… Ik pak nog wat te drinken en plof daarna op de stoel in de tuin. De zon verwarmd direct mijn vermoeide spieren en ik kan mijn ogen echt niet langer open houden.

Flarden van gesprekken van verschillende buren vullen mijn hoofd. Ik hoor de schaterlach van de meiden een paar huizen verderop die met water in de weer zijn. In de brandpoort wordt een of ander spel gespeeld met kids op rolschaatsen en met skateboards. Ondertussen vult mijn neus zich met de lucht van een BBQ die elders al wordt aangestoken. En ik? Ik laat mij langzaam op al die verschillende geluiden wegdrijven. Ze nemen mij mee, hoger en hoger. Ik voel mijzelf steeds lichter worden. Tot ik half in slaap val. De woorden van links en gesprekken van rechts vloeien in elkaar over. Het lijkt wel of ik boven de tuinen zweef en alles vanuit een ander perspectief zie en hoor.

Vaag ben ik mij er van bewust dat de kat van de buren langs mijn arm strijkt en zich naast de stoel vlijt in de hoop op een kriebel. Hoewel ik mij vederlicht voel lijken mijn armen wel van lood, ik krijg ze niet opgetild om het dier een aai te geven. Hij miauwt nog wat maar laat het er daarna, volgens mij, bij zitten. 

De zon brand veel te fel om zo te blijven liggen. Maar ze voelt zo zalig dat ik toch, tegen beter weten in, nog een minuut blijf liggen. De volgende minuut ook en de minuut die er op volgt ook. Ze rijgen zich aaneen tot een vol half uur. Ergens hoor ik een gil en val plots, voor mijn gevoel, een paar meter naar benden. Ik ben in ieder geval wel in een keer wakker. In de brandpoort wordt inmiddels een watergevecht gehouden. Gillende kinderen rennen heen en weer en om de zoveel tijd zie ik een waterstraal over de schutting komen. 

Ik had al een redelijke kleur van deze ochtend en om niet te verbranden moet ik nu toch echt uit de zon. Ik zucht eens diep. Aai de kat, die nog steeds op zijn plek ligt en sta dan met grote moeite op. 

Zo’n beetje alle spieren in mijn lichaam laten zich “horen”. Ze zijn de laatste paar weken flink aan het werk gezet. Maar ik voel ze nog het meest van mijn ochtend op het water. Het is lang geleden dat ik mij op deze manier zo moe maar oh zo voldaan heb gevoeld. 

 

Suppen langs de molens van Kinderdijk

 

In de tussentijd: Uurtje grasmaaieren…

Daar sta ik dan weer te grasmaaieren met Poownie. Want dankzij Corona zeeën van tijd. En toegegeven, Poownie vind het ook gewoon heerlijk om dagelijks met zijn favoriete hobby bezig te zijn. Hij vind het dan ook totaal geen probleem dat ik vaker en langer om hem heen hang dan gebruikelijk is. Sinds hij een flinke koliekaanval heeft gehad, vorig jaar zomer, en een paar dagen in het “ziekenhuis” heeft moeten verblijven, is grazen een vast onderdeel van onze dagbesteding geworden. Gras is gewoon beter voor hem. Lucky him!

Ik kijk graag toe hoe hij heel secuur de lekkerste grasjes tussen de andere honderdduizenden sprieten uitzoekt. Hij heeft er een speciale neus voor. Als ik hem een mals ogende graspol laat zien, kiest hij steevast voor de droge spriet ernaast. Om mij niet voor mijn hoofd te stoten, iets met een paard en in de bek kijken, knaagt ie daarna nog wat aan het gras dat ik sta aan te wijzen. Voor mij is het een simpel grasveld, voor hem het walhalla.

Op drukke en chaotische dagen zijn dit echt de uurtjes waar ik naar uitkijk. Waarin ik niks hoef te doen dan enkel toe te kijken hoe Poownie staat te grazen. Ik laat mijn telefoon meestal even links liggen, of zet hem uit om niet in de verleiding te komen, en kijk wat meer om mij heen. Weet je hoeveel verschillende soorten vogels er in dit gebied vliegen? Zo kwam ik een zwerm staartmeesjes tegen. Een vogelsoort die ik nooit eerder in het echt heb gezien maar wel heel graag nog eens op de foto wil zetten. Niks geen fotohut, ze zitten gewoon bij stal! Het staartmeesje is zo’n leuk, grappig en schattig vogeltje dat ie ontworpen zou kunnen zijn door Dhr. Walt Disney himself.

Omdat ik tijdens dit uurtje meer om mij heen kijk dan anders, zag ik ook dat een reiger het opnam tegen twee roofvogels. Heb je dat ooit gezien? Deze soorten hebben volgens mij niks met elkaar van doen. Maar kwamen iets te dicht in elkaars “vaarwater”. Volgens mij wisten de roofvogels ook niet helemaal wat ze hier mee aanmoesten. Ze vlogen elkaar een tijdje achterna over de waterplas om uiteindelijk ieder hun eigen kant weer op te gaan. Of de actie nu bedoeld of onbedoeld was, het was in ieder geval een gaaf gezicht.

Poownie staat altijd met zoveel smaak te grazen dat ik soms spontaan zin krijg om mee te doen. Zeker wanneer het gras begin van het seizoen zo diep groen en mals is. Nu is de keus helaas nog iets minder. Hoewel het land langzaam begint te ontwaken en er echt wel stukken mals en sappig gras staan, moet hij het grotendeels doen met de leftovers van vorig jaar. Op sommige plekken is het gras zo kaalgevroten dat er alleen nog wat “stoppeltjes” staan.

Naast dit “meditatie moment” want dat is het inmiddels geworden, kom ik veel meer in contact met de mensen die hier ook in het gebied recreëren. Vaak genoeg maak ik een praatje met hondeneigenaren. Nu uiteraard op gepaste afstand. Of wandelaars en fietsers die een praatje aanknopen, wederom op gepaste afstand. Sommige mensen vinden het blijkbaar een gek gezicht dat ik naast Poownie sta in plaats van erop zit. Poownie is tijdens deze momenten onverstoorbaar. Leuk hoor al die gezelligheid, moet hij denken, maar laat mij maar lekker grazen.

 

-🐴-

 

 

van ruilen komt huilen…

Van ruilen komt huilen nietwaar? Nou bijna wel toen vanmorgen mijn wekker in alle vroegte afging. Na een veel te korte nacht zat ik daar eigenlijk helemaal niet op te wachten. Maar ja, ik had zelf mijn zondagse voerdienst geruild met een stalgenoot zodat ik daar tijdens de aanstaande vakantie niet mee in de knoei zou komen. Dus slik ik de opkomende “tranen” weg en besluit nog heel even te blijven liggen. Dat even wordt een paar minuten langer maar dan moet ik er toch echt uit.

Eerst begroet ik Draak die ook nog slaapdronken op zijn stok zit. Zich afvragend waar al die drukte op de zondagochtend goed voor is. Ik geef hem vast zijn ontbijt en drink zelf nog een bak koffie. Nog geen knaag in mijn maag, maar ik weet dat mijn honger uit het niets kan komen opzetten. Dus ik neem mijn ontbijt gewoon mee naar stal, en vertrek ik toch met enige haast van huis.

Als ik aankom word ik begroet door een stel uitgehongerde paarden. Alsof ze dagen niks te eten hebben gehad. Ja, je leest het goed DAGEN!! Ik begroet het paardenvolk dan ook maar even snel en controleer intussen de hooi ruiven. Stuk voor stuk zijn ze tot op de bodem leeg gevroten. Drie paarden kijken mij aan met een blik van: “Ik zei het toch!?” Ze hebben het zo slecht bij ons…

De hooibaal die ik moet hebben ligt uiterst rechts en helemaal bovenop in het hooihok. Ik klauter met gevaar voor eigen leven naar boven om aan mijn oh zo dankbare taak te beginnen. Het stof en de losse hooistengels dwarrelen om mij heen als ik alle hooinetten vul. Op de achtergrond is het beieren van de kerkklokken te horen. Verder is het heerlijk stil. Wanneer het zoveelste net gevuld is klauter ik het hok weer uit, met het stof in mijn neus en mijn kapsel voorzien van hooi. Rechts staan paarden te hinniken en links komt een hele groep bejaarde wandelaars voorbij die mij ietwat meewarig aankijken. “Arm schepsel” lees ik boven hun hoofd. Ik zwaai vriendelijk om een gesprek te voorkomen en sleep daarna de flink gevulde netten naar hun eindbestemming.

Ik maak het mijzelf weer veel te moeilijk door er te veel tegelijk mee te willen slepen. Om mij heen zwermen de paarden in de hoop alvast een hap te kunnen nemen voor ik het in de ruiven heb kunnen verdelen. De brutalen hebben de halve wereld en dat is in het dierenrijk niet anders. Er zijn er twee die niet alleen een hap willen maar eigenlijk gewoon het hele net willen toe-eigenen. Ik moet alle zeilen bijzetten om deze brutalen “honden” op hun plek te zetten, de boel niet los te laten en ook niet over mijn of hun benen te struikelen.

Het duurt even maar dan is iedereen van een plek aan één van de ruiven voorzien. Mijn werk zit er al voor de helft op. Maar eerst is het tijd om zelf ook even te ontbijten. Met mijn brood en bak koffie zit in heerlijk in het zonnetje. Om mij heen is op dit moment niets anders te horen dan het geluid van knagende paarden en het gefluit van vogeltjes. Ach, vroeg op stal zijn is niet altijd zo erg …

 

etende paarden aan hooi ruif

 

*🐴*